Henri Thunissen noemde me onlangs “mijnheer 6 uur”. En inderdaad, het wedstrijdtype dat ik in het ultralopen al het meeste gelopen heb is de 6-urenloop. Zo liep ik al 35 6-urenlopen tegenover slechts 10 keer wedstrijden over 100km. Hoe valt dit te verklaren?
Voor veel lopers is dat onbegrijpelijk. Voor hen is urenlang rondjes draaien enorm saai. Zij lopen liever 1 grote afwisselende ronde om hun zinnen te verzetten. Het zal wellicht mijn autistisch kantje zijn dat ervoor zorgt dat ik die mening niet deel. Integendeel zelfs. Bij een 6-urenloop heb je constant andere lopers in je buurt. Dit zorgt voor meer dan voldoende afleiding. Bij afstandslopen over 1 grote ronde kan het gebeuren dat je een hele dag moederziel alleen loopt. Een mooi parcours kan dan weliswaar voor afleiding zorgen, maar je prestatie lijdt daaronder. Er treedt namelijk concentratieverlies op. Dit leidt tot energieverlies en in het slechtste geval tot een valpartij. Als je urenlang hetzelfde rondje loopt, spaar je juist energie, doordat je quasi op automatische piloot kan lopen. Er zijn ook geen onverwachte hindernissen, die je een mentale opdoffer kunnen verkopen. Dat is dan weer een hele geruststelling voor de controlefreak in mij.
Nog een ander voordeel van de 6-urenloop is tactisch van aard: je hebt een vrij goed tot perfect zicht op de posities van je tegenstanders. Een begeleider kan je elke ronde vertellen hoeveel voorsprong of achterstand je hebt. Als je iemand (of in het beste geval iedereen) gedubbeld hebt, kan je de wedstrijd perfect controleren. Dit zorgt voor een gemoedsrust die ook weer energiebesparend werkt.
Een derde voordeel is de bevoorrading. Niet alleen kan je een tafeltje zetten met je eigen bevoorrading, maar je kan indien nodig aanpassingen (door je begeleider laten) doorvoeren. Bijvoorbeeld bij een plotse weersverandering kan dit doorslaggevend zijn voor een goed resultaat. Ook vestimentaire aanpassingen zijn vlot mogelijk. Bij wisselvallig weer of grote temperatuurschommelingen is dit belangrijk.
Het feit dat je bij een urenloop sowieso aankomt, is een groot psychologisch voordeel. Bij een afstandsloop ben je pas zeker van de finish, nadat je die overschreden hebt. Als je bijvoorbeeld bij een 100km 50 meter voor de finish instort en bewusteloos afgevoerd wordt, ben je niet gefinisht. Ik persoonlijk zal om die reden niet starten in een 100km als ik me niet goed voorbereid voel. Bij een 6-urenloop durf ik dat wel.
In dat verband is er ook nog het verschil tussen de genadige klok (urenloop) en de genadeloze klok (afstandsloop). Als het slecht gaat, tikt bij een afstandsloop de klok genadeloos voort. Bij een urenloop is het een zegen dat de klok verder tikt. Paul Beckers zei me ooit: “Als je bij een 100km stilstaat, geraak je geen meter dichter bij de finish. Als je bij een urenloop stilstaat, gaat de klok tenminste verder en kom je op die manier toch dichter bij de finish.” Dat is het principe van de genadige klok. Indien je aan het afzien bent, weet je bij een urenloop tenminste wanneer de lijdensweg gedaan zal zijn. Bij een afstandsloop heb je er het raden naar en in het slechtste geval kom je niet aan en is al de pijn tevergeefs geweest.
Voor mij als wedstrijdloper biedt een 6-urenloop dus duidelijk heel wat voordelen.
Een laatste cijfer nog voor al wie zou denken dat ik enkel topresultaten in mijn 6-urenlopen behaald heb: 69,766km. Dit is de gemiddelde afstand die ik in mijn 35 wedstrijden aflegde.
Gert Mertens