Achter de schermen van De Zestig van Texel (21/10)

In het NIOZ-personeelsblad ‘Tussen de skeape’ verscheen juni 1999 een artikel over de rol die instituutsleden binnen dat evenement spelen. Hier dit opwarmertje in ‘leken-taal’ over de vijfde editie, nu de organisatie hard bezig is met de puntjes op de i’s

In het NIOZ-personeelsblad ‘Tussen de skeape’ verscheen juni 1999 een artikel over de rol die instituutsleden binnen dat evenement spelen. Hier dit opwarmertje in ‘leken-taal’ over de vijfde editie van 1999, nu de organisatie hard bezig is met de puntjes op de i’s voor de zesde editie van 2001, door de MKZ-crisis uitgesteld van 16 april naar 21 oktober 2001.
—————-
Tweede Paasdag in de oneven jaren vindt ‘De Zestig van Texel’ plaats, een hardloopevenement over een schitterend parcours van 60 km met de klok mee rond het eiland. Door dat tweejaarlijkse karakter is dit ‘Rondje Texel’ in den lande minder bekend dan het wandelrondje of de catamaran-race, temeer omdat het hoofdnummer een ‘ultraloop’ is. En er zijn natuurlijk niet veel hardlopers die zulke lange afstanden plegen af te leggen, voor de meeste ‘normale’ lopers is de marathon (42.2 km) al het summum. Pogingen om bijvoorbeeld de 100 km als nummer bij Olympische Spelen of atletiek WK’s erkend te krijgen zijn tot op heden niet geslaagd. Misschien heeft dat ook te maken met de geringe uitstraling van het ultralopen: toppers kunnen de marathon nog net met louter koolhydraat-verbranding in 20 km/uur afleggen, maar voor die langere afstanden is de vet-verbranding essentieel en gaat het tempo drastisch omlaag. De beste wereldprestatie over 100 km staat dan wel op 6 uur 13 minuten, dus in de respectabele snelheid van 16 km/uur, maar gewoner zijn topsnelheden van 12-14 km/uur, en dat oogt natuurlijk niet spectaculair, want dat haalt een jogger ook (voor kortere tijd).

In het ‘ultrawereldje’ is de afstand van 100 km zeer populair: op 15 mei j.l. stonden tijdens de officieuze wereldkampioenschappen in Chavagnes-en-Pailliers maar liefst 1000 Fransen en 500 buitenlanders aan de start. En na die eerste 60 km wedstrijd op Texel op 1 april 1991 waren de 50 deelnemende ultralopers vol lof over het parkoers maar was één van hun wensen dat de volgende keer ook een langere afstand werd geprogrammeerd. En zo werd op 12 april 1993 ook het ‘dubbele rondje Texel’ ingevoerd, met eerst 60 km tegen de klok, dan bij het NIOZ keren en nog eens 60 km met de klok mee. Voor die lopers is dat eigenlijk één lang parcours van 120 km, want overdag in het volle licht ziet het Texelse landschap er weer heel anders uit dan ‘s morgensvroeg bij het ochtendgloren. Van dat kleine groepje ultralopers dat om vijf uur ‘s ochtends in het donker van de wielerbaan in Den Burg vertrekt, elk begeleid door een Texelse fietser als gids en verzorger, haalt meestal amper of minder dan de helft de finish op die zelfde wielerbaan later op de dag. Het parkoers is namelijk erg zwaar, met stukken strand, lastige hoogteverschillen in de duinen, altijd wel lange stukken tegenwind in het open gebied aan de waddenkant, en natuurlijk de moordende klimmetjes in het gebied van de Hoge Berg.

Afgelopen 5 april vond de 5e editie van De Zestig van Texel plaats, met 17 starters op de 120 km en maar liefst 154 (waaronder 3 Texelaars) op de 60 km. En dan nog eens 344 deelnemers aan de 4 x 15 km estafette en de 30 km lopen, dus meer dan 500 lopers (m/v) in totaal! Het NIOZ speelt vanaf het begin een heel belangrijke rol in dit gebeuren, want niet alleen fungeert het die dag als startplaats van de meeste looponderdelen maar tal van NIOZ’ers helpen ook op allerlei fronten. Vooral de mensen die de NIOZ vrachtauto bemannen hebben eigenlijk een heel ondankbare rol, want zij zien bijna niets van de wedstrijd. De ochtendploeg plaatst, ruim voordat de 60 km sololopers om 10.35 van start gaan, een twaalftal marktkramen elke 5 km langs de route, en zien in het begin hoogstens enkele 120 km lopers die vanaf de Hors richting keerpunt NIOZ gaan. En de middagploeg ziet bij het ophalen van de kramen vooral de resten drinken en eten die de ‘kraamverzorgsters’ op die plekken hebben achtergelaten, op misschien een enkele door de bezemwagen gepasseerde loper na, die buiten de limiet toch de finish op de wielerbaan in Den Burg probeert te halen. De taak van de NIOZ ploegen op de vrachtwagen, afgelopen Pasen bestaande uit Harry de Porto, Jack Schilling, Piet Grisnigt, Lorendz Boom, Johan van Heerwaarden en Peter Vooijs (maar in het verleden hebben ook o.a. Siemen de Porto en Siemen Gieles hun sporen verdiend), werd dit jaar verlicht door de inzet van de Unimog van Theo & Anneke Hillebrand: zij brachten met hun vierwielaangedreven vehikel de kramen naar de voor de NIOZ-DAF lastig bereikbare plekken op het strand bij Paal 12 en Paal 21, en bij De Muy. Met als bijkomende activiteit dat ze nu met vergunning van Paal 12 naar 21 over het strand konden rijden en een hele collectie zwerfkeien (uit de strandsuppleties) voor hun tuin konden verzamelen …. Er was nog een NIOZ’er die dit jaar al met Pasen legaal over het strand kon crossen: motorrijder Theo Kuip. Hij reed op kop bij Guus Smit tijdens de tweede ronde van de 120 km, en omdat die maar een ‘slakkegangetje’ van 12 km/uur had, moest Theo zich nu en dan even lekker uitleven om de temperatuur van zijn watergekoelde viertakt binnen de perken te houden.

Warm had Jantien Berbeé het ook, want die stond, samen met haar dochters Evalien & Martine, zich in de NIOZ-kantine na het eerste bakkie slootwater koortsachtig af te vragen hoe ook weer de koffiezet-instructies van Ruud Boom waren. De avond ervoor had Ruud (met zijn mensen) voor de lopers weer een voortreffelijke pasta party In den Potvis georganiseerd, en liet dit keer met graagte het runnen van de kantine op paasmaandagmorgen over aan vrijwilligers van De Zestig. De slaapzaaltjes van de Potvis vormen trouwens steeds weer een uitkomst voor tal van lopers die alleen die ene nacht voor de wedstrijd al op het eiland willen slapen, want bij de commerciële logiesverstrekkers vang je bot voor zo’n korte verblijfsduur. De 120 km lopers liggen in 1 of 2 slaapzaaltjes apart want die moeten vroeg uit de veren. Net als bv Hans Malschaert die ook dit jaar weer 1 van die lopers op de fiets begeleidde. Op een wat normaler tijdstip komt oa Lutz Lohse opdraven, die, samen met Pierre Bonnet, auto’s van lopers naar het parkeerterrein beneden de hoofdingang dirigeert. En ‘s middags bij de finish op de wielerbaan staan dan allerlei lieve vrijwilligers, zoals Judith van Bleijswijk en Bettina Löscher, de lopers op te vangen en draperen een deken om hun bezwete lijven. Genoemde NIOZ’ers (of aangetrouwd) zijn zelf ook lopers en doen dan eerder op de dag een etappe van de estafette.

De organisatie van De Zestig gaat uit van de Atletiekvereniging Texel en bestaat uit een tiental waaronder twee NIOZ’ers: Arco de Graaf, die in 1996 Hans Malschaert opvolgde, en ondergetekende. Zelf heb ik aan de wieg van dit evenement gestaan: ik wilde in 1990 mijn eerste marathon op Texel lopen, maar er was alleen de Halve Marathon van De Waal dus moest er wat op poten gezet worden. Een NIOZ-marathon werd geopperd (solo & estafette), die als sportief onderdeel paste in de feestelijkheden die de toenmalige NIOZ-direkteur plande om het 100-jarige bestaan van de permanente behuizing van het Zoölogisch Station (1890 Den Helder) te vieren. Maar er kwam een nieuwe direkteur die dat een onjuiste verjaardag vond – de geboorte van het NIOZ is per slot 1876*) toen het verplaatsbare station in gebruik werd genomen – en feest en marathon verdwenen van tafel en ik liep mijn debuut in New York. Ondertussen had de enige ultraloper binnen de Atletiekvereniging Texel, Jan Knippenberg, al de suggestie gedaan om de unieke mogelijkheden van het eiland te benutten voor een sololoop & estafette over 60 km, temeer omdat er in 1985 al eens een estafette rond het eiland als probeersel was gehouden. En zo begonnen we herfst 1990 De Zestig te bedenken, waarbij als datum 2e paasdag 1991 werd gekozen, ondermeer omdat aan het begin van het toeristenseizoen de Texelse vrijwilligers nog ‘fris’ zijn. In 1991 waren al zo’n 100 Texelaars in touw en geleidelijk is dat opgelopen naar ruim 150 …

Die eerste editie was heel hectisch, omdat alle deelnemers, meteen al 250 in totaal, toen op de dag zelf nog moesten inschrijven. Daarna zijn we wijselijk met voorinschrijving gaan werken en krijgen alle deelnemers zo’n 2 weken voor de wedstrijddag een keurig programmaboekje: 1 avond draaien op de NIOZ kopieermachine. Maar de organisatie is toch elke keer weer een hele peut werk en ik ben nog steeds heel gelukkig dat we dit spektakel maar eens in de 2 jaar houden. De eerste drie edities was ik opperhoofd, maar dat heb ik wijselijk afgestoten en inmiddels heeft Albert Hoven, de voorzitter van de Texelse Sportraad, die rol op zich genomen. Mijn voornaamste taak is nu publiciteit en redactie. We sturen o.a. pamflet en inschrijfformulieren naar alle oud-deelnemers en verspreiden die ook op wedstrijden als de 100 km van Winschoten en de Halve Marathon van Egmond. Daarnaast vooraankondigingen & advertenties in allerlei hardlooptijdschriften en -kalenders, en op internet, maar ook nawerk als verslagen en uitslagenblad. Met alleen wat vrije tijd red je dat niet, elke keer gaan er wel zo’n 15 verlofdagen in totaal inzitten. Maar het is ook heel dankbaar werk, want met name die ultralopers zijn dan wel gek-fanatieke lopers maar gewend aan improvisatie en ontbering, dus als er wat fout gaat staan ze niet op hun poot maar nemen ze het zoals het komt. En ook dit jaar waren de complimenten na afloop niet van de lucht, en behoort De Zestig van Texel qua omvang en reputatie inmiddels tot de top-vier van de 20 Nederlandse ultralopen!

Voor mijzelf lijken die laatste weken voor de wedstrijd net op het organiseren en leiden van een vaartocht. Met het uitwerken van tijdschema’s, het regelen van de NIOZ zaken, maar ook van bv terreinwagens en de bussen voor de estafette, etc., etc. In die laatste week hebben we dan elke avond wel een bijeenkomst: met de posten langs de route, met de ‘kraamverzorgsters’, met de fietsers bij de 120 km, met de tijdwaarnemers, en we maken een proefrit over het parkoers met alle chauffeurs. Op de dag zelf moet je overal aandenken, tientallen vragen beantwoorden en het iedereen naar de zin maken, en de week na afloop voel je pas hoe moe je bent. En in al die drukte is er 1 vraag die elke editie weer vooraf door allerlei omstanders gesteld wordt, ‘Doe je zelf ook mee?’ Nee dus, alle 10 commissieleden hebben een scala van taken die dag, waarbij we echt niet nog even bv een etappe kunnen meedoen. Alleen Arco heeft een wat vrijere rol: in 1997 maakte hij prachtige video-opnamen (die op de ochtend van de afgelopen wedstrijd continu werden vertoond in de collegezaal) en in 1999 was hij onze fotograaf. Maar van de commissie ben ik momenteel wel de enige die het parkoers van 60 km inmiddels heeft volbracht: in mijn uppie met een clubgenoot als fietsbegeleider, vorig jaar november rond de sterfdatum van Jan Knippenberg (hij overleed in 1995 aan kanker), als eerbetoon aan Jan Knip en als promotie voor de editie van afgelopen Pasen.

Martien Baars

*) de 6e editie op 16 april 2001 – 10 jaar De Zestig van Texel – valt dus in het jaar dat het NIOZ 125 jaar bestaat, en ik heb Jan de Leeuw al gepolst of hij dan het startschot wil lossen. Bij de vorige edities gebeurde dat door: 91 wethoudster Krijnen, 93 burgemeester Schipper, 95 marathonloper German Silva (is met een Texelse getrouwd), 97 Jonathan Knippenberg, 99 Prof. Cees de Jager.

Bron: NIOZ-personeelsblad ‘Tussen de skeape’, juni 1999 (m.baars@nrcnet.nl)