Geschreven door Ron Teunisse |
woensdag 08 september 2010 19:53 |
Grenzen Mei 2002, Runner’s World Het is maandagochtend en in het donker loop ik naar m’n werk. Jaar in jaar uit. Over de weg razen de auto’s. En jaar in jaar uit worden tijdens het weekend de bushokjes langs de weg vernield. Het glas ligt in vele kleine stukjes verspreid over het fietspad. Ik knars erdoor met m’n loopschoenen. Ik knars, zoals vaak, van binnen. Omdat het versplinterde glas symbool is van de machteloosheid van politie en overheid. Beste mensen en medelopers, het spijt me oprecht, maar ik moet me kwaad maken, hoewel ik het niet van plan was. Het is namelijk allemaal zo op te lossen. Doek alle stuur-, werk-, structuur- en praatgroepen op en pak die bezopen snotneuzen van zestien, zeventien jaar eens een keer. Zet ze vast, laat ze eens een tijdje zitten. Houd op met taakstraffen, goddomme. Laat ze Rottumeroog ophogen, maar pak ze eens een keer. De politie is toeschouwer en geen betrokkene. Men legt uit, men praat. Een zondagmiddagtafereeltje. Ik zit in de trein van Haarlem naar Amsterdam. Het is stampvol. Mensen staan in het gangpad. Een vader zit enkele stoelen van mij vandaan. Zijn dochtertje van ongeveer drie staat naast hem en neemt een hele plaats in. Dochterlief eist van vader, duidelijk zo’n intellectuele suflul, dat hij het raampje opendoet. Vader legt op gelijkwaardige toon aan dochter uit dat dat niet kan. ´Dan wordt het koud, schat.’ Dochter schreeuwt en stampvoet. Vader tracht te corrigeren door rustig uit te leggen. Iedereen kijkt en voorziet dat het nooit gaat lukken. ´Intellectuelen kunnen hun kinderen niet opvoeden’, roep ik. De man kijkt vernietigend, maar ziet blijkbaar dat ik een eind hout in m’n tas heb. De mensen lachen. Dochter slaat vader in het gezicht. Ik zeg: ‘Dat kan harder’. Vader is de situatie niet meer meester, dat was hij al niet, maar nu helemaal niet meer. Dochter schopt hem met volle kracht. Hij geeft na veel gedreig een zacht tikje op de broek. Opnieuw zeg ik: ‘Dat kan harder’. Als blikken konden doden. Bejaarden naast me mompelen: ‘Het is een zootje tegenwoordig.’ De trein gaat rijden, opluchting in de volle wagon. Vader doet uiteindelijk het raampje open. De nederlaag is compleet. Ik zeg hard: ‘Gooi gelijk dat kind eruit.’ Nu lachen zelfs de bejaarden. Het kind heeft gewonnen, maar gaat gewoon door en raakt uiteindelijk geheel over haar toeren. Elke controle is ver te zoeken.Bent u het met me eens dat het kleine kind dat volledig de weg kwijtraakte, hetzelfde is als die pubers die de boel slopen? Ziet u ook dat de machteloze vader hetzelfde uitstraalt als het machteloze overheidsapparaat? Bekijkt u eens het doodvermoeide gezicht van Minister Korthals. En wij moeten blijkbaar gaan stemmen op dit soort fossielen. Een sprookjestafereeltje op een zonnige zaterdag. Het is 2 februari 2002. Onze toekomstige koning trouwt. Zesduizend man politie en vele militairen zijn aanwezig. Tachtig procent van onze bevolking schijnt pro koningshuis te zijn. Nogmaals sorry, maar ik moet het zeggen: wat hebben we nou ooit aan dat koningshuis gehad? Bovendien zijn we allemaal van Koninklijke bloede, want Willem de Zwijger “mijn vader noemt hem anders“ werd niet voor niets zo genoemd. Hij had geen tijd om te spreken. Er wordt gesproken van ongeveer honderd buitenechtelijke kinderen. Zesduizend man politie dus, waarvan velen in burger. Er waren geen incidenten. Als we maar willen, als het maar om Oranje gaat. De oplossing: de politie, in plaats van overdag parkeerbonnen te laten schrijven en snelheidscontroles te laten doen, ’s nachts laten werken, onder andere in burger. In de bosjes zitten bij de verlaten bushokjes. Koffie in de thermoskan en niet in de kantine. Pakken dat tuig, mee in de boeien en een paar dagen laten zitten. De enige taakstraf die ik accepteer, is een weekje met mij meelopen. Aan het einde van de week zijn ze bewusteloos of dood. Mensen zat op deze wereld. Fascistisch? Ach, ik ben niet helemaal serieus, maar grotendeels wel. Oplossingen, daar gaat het om. Geluld wordt er al genoeg. Dijken laten ophogen en meelopen met een van ons. Honden die niet uitgelaten worden, gaan ook bijten. Laten we ze uitlaten op onze voorwaarden. Zo, alweer een probleem opgelost. Het zijn onze belastingcenten, of het nu het onderhoud van de Oranjes betreft of het herstellen van bushokjes. Ieder mens heeft grenzen nodig. Wie durft Beatrix tegen te spreken?Niemand dus. Daarom denkt ze nu echt dat ze koningin is. Misschien moet ze ook gaan trainen met een van ons. Dan komt ze wellicht weer op de grond terecht. |