Lof voor Nederlandse ultramarathons

In het nieuwste (december)nummer van Runner’s World een ingezonden brief van een natuurtalent die de lof zwaait over de sfeer, en de organisatie & vrijwilligers, van Nederlandse ultramarathons.

Lof

Afgelopen jaar heb ik (43 jaar, 4 jaar hardloper) de overstap gemaakt naar de ‘ultra’s’. Op basis van een weekgemiddelde van vijftig kilometer heb ik Soerendonk (50 km), Haarlemmermeer (zes uur) en Texel (60 km) goed uit kunnen lopen. Gewoon een kwestie van denken in afstand en niet in tijd. Ik herstel er sneller van dan van een marathon. Dat moeten meer lopers dus kunnen.
Een extra argument dat voor ‘ultra’ pleit, is wat mij betreft de sfeer en de organisatie. De organisatoren doen er alles aan om de loper centraal te stellen. Prima informatie vooraf, goede faciliteiten, uitstekende organisatie ter plekke. Uitslagen krijg je soms uitgeprint mee naar huis, of ze verschijnen op korte termijn op de website www.ultraned.org
Voor de vrijwilligers lijkt weinig teveel. De vrijwilligersgroep van het Rondje Texel spant wat mij betreft de kroon: bij verversingsposten werd ik af en toe zelfs op naam aangesproken en bemoedigd. Hadden ze de deelnemerslijsten gewoon bij de hand liggen! Hulde aan allen die deze sfeervolle ultralopen mogelijk maken.

Jouke Altenburg, Culemborg

Of iedereen De Zestig van Texel met een training van 50 km per week kan lopen, valt te betwijfelen, volgens mij is Jouke een aardig talent voor dit soort afstanden. Wanneer gaat Runner’s World trouwens eens wat aandacht besteden aan trainingsschema’s voor afstanden als 50 km, 60 km, of 6 uur? Ooit had toenmalig RW-medewerker Haico Scharn dat voornemen, maar het is er nooit van gekomen. Met al die fancy schema’s meest uit het Amerikaans vertaald (in dit nummer oa 5 km wedstrijdtraining, en wintertraining voor marathonlopers) herhaalt het blad zich, althans in mijn ogen, elke twee jaar. Dan kan er toch wel eens een schema voor een marathon-plus afstand tussendoor? En ook over de geheimen van het trainen voor een 100 km kunnen enkele tovenaars op eigen bodem het een en ander vertellen.

Op zo’n brief als van Jouke Altenburg kan de redactie van UltraNED in ieder geval weer weken teren, want alle drie genoemde ultramarathons zijn geesteskindjes van UN-redacteuren (resp. Ton Smeets, Tom Hendriks en ondergetekende ;-). Op diezelfde pagina trouwens ook lovende brieven over twee andere afstandslopen van 21 oktober naast De Zestig van Texel (en niet Rondje Texel, Jouke, want die die doe je wandelend of catamaran-zeilend): de Marathon van Amsterdam, en de Soester Bosmarathon.

Heel opvallend in RW ook een pagina-grote advertentie voor een nieuwe hoofdredacteur. Kees Kooman houdt er namelijk dit voorjaar mee op.

Deze maand geen column van Ron Teunisse (die is in het januari-nummer weer aan de beurt) maar wel twee opvallend berichten over ultralopers. Martin Mes is na zijn monstertocht Jeruzalem-Amsterdam van 6000 km nu een nog langere tocht aan het voorbereiden: van Zuid-Afrika naar Amsterdam, 11000 km! Martin is al ver met het vinden van de nodige sponsors en hoopt over ruim een jaar (januari 2003) te vertrekken.
Henry Okkersen volbracht in Amsterdam zijn honderdste marathon en stopt ook niet: nummer 150 staat gepland voor herfst 2003, wellicht ook in Amsterdam.

Texel, 22 november 2001 Martien Baars

PS Aan allen die vol ongeduld op het bestelde uitslagenblad van De Zestig van Texel wachten: er waren wat problemen, met name door het crashen van de harde schijf bij Piet Bakelaar. Zijn computer draait gelukkig weer, alle tussentijden staan bijna op een rijtje (die maken we dit weekend compleet), dus wellicht eind volgende week ???