Lust rent voor een uitsmijter naar Den Helder

In het Amsterdams Stadsblad stond onlangs een leuk interview van André Stuyfersant met Veron Lust

Veron Lust: ‘Op het strand sla ik rechts af’

Als jochie zag hij Gerard Nijboer tweede worden bij de Olympische Marathon. Het was niet zozeer de prestatie, alswel die diepliggende ogen, dat lijdende, en serene gezicht van Nijboer, waar hij door getroffen werd. Alleen al daarvoor is hij gaan hardlopen. Inmiddels is de marathon voor hem zoiets als even de hond uitlaten.

Regelmatig stapt Veron Lust ’s avonds elf uur de deur uit, rugzakje op en dan maar rennen, naar de kust, over het strand om zeven uur later bij Den Helder te stoppen.

Records zeggen hem niet zo veel. Tijdens de marathon van Rotterdam, zes jaar geleden, liet Veron Lust (38) de stopwatch al eens stilstaan op een tijd van twee uur en 24 minuten: een tijd waarvoor horden hardlopers best hun ziel aan de duivel willen verkwanselen. Niet Lust, die vindt zo’n tijd aardig, maar meer ook niet. ,,Internationaal stelt dat niets voor. Mij zegt het in ieder geval niets.”

Komt nog eens bij dat voor hem het lopen leuk moet blijven. ,,Een snelle marathon rennen, vreet energie, en ik heb er nogal wat gelopen. Vier jaar geleden wou ik wat anders en ik hoorde van het bestaan van de Elfstedentocht.”

Rennend wel te verstaan, oftewel vijf dagen achter elkaar een marathon tussen de Friese steden. ,,Tijdens die tocht kwam ik erachter dat mijn lichaam zich goed hersteld. Die vijf marathons realiseerde ik in een gemiddelde van twee uur en vijftig minuten.”

Lust won in Friesland maar wat belangrijker was; hij had het ultralopen ontdekt – wedstrijden over honderd kilometer en verder. En daar moet voor getraind worden. Afstanden waar een gewone sterveling autorijdend al pijn in z’n buik van krijgt, worden door hem op zijn loopschoenen afgelegd. ,,Regelmatig ga ik ’s avonds elf uur de deur uit. Rugzakje op met een flesje drinken, droog ondergoed en een mobieltje. Dan hol ik richting Castricum en op het strand sla ik rechts af, langs de vloedlijn tot aan Den Helder, waar ik dan ’s morgens zeven uur aankom.” Voor hij weer met de trein terug gaat neemt hij eerst een ontbijt: Lust is ook maar een mens van vlees en bloed. Met pretoogjes vertelt hij hoe dat eraan toe gaat.

,,Dan stap ik bezweet en verfromfraaid een sjiek restaurant in en bestel een uitsmijter met een biertje.” Laatst kon een serveerster haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en aan hem vroeg waar hij vandaan kwam. Lust vertelde dat hij de hele afstand rennend afgelegd had. ,,Hoeveel dagen ik er wel niet over gedaan had, wilde ze nog weten. Ik vertelde haar dat ik de hele nacht doorgehaald had, iets wat ze eerst niet wilde geloven. En toen kwam de gebruikelijke vraag die ik wel vaker hoor: waarom doet een mens zoiets?”

Voor een ultraloper een simpele vraag natuurlijk. ,,Dan smaakt een uitsmijter dubbel zo lekker. Ze is vervolgens al de tafeltjes afgegaan om te vertellen dat ik de hele nacht gerend had en dat voor een een paar gebakken eieren.”

Lust ijlt niet alleen langs duinenrijen en vloedlijnen, maar brengt de nodige variëteit aan in zijn routes. ,,Ik mag ook graag een rondje Utrecht doen.” Hetgeen een eufemisme is voor een gruwelijke nachtelijke ren langs het Amsterdam-Rijnkanaal tot ver voorbij Utrecht. ,,Terug ga ik dan weer met de trein, en dan sta ik ’s morgens vroeg op het perron van Utrecht tussen allemaal junken. Natuurlijk ben ik ook een junk, want ik ben verslaafd aan de lange afstand,” weet hij meteen te relativeren.

Maar al dat gehol en geren betaalt zich in de wedstrijd dubbel en dwars uit. Lust behoort tot de top van het ultralopen in dit land. ,,In februari liep ik de vijftig kilometer van Zolder. Ik won niet alleen die koers, maar pakte ook het parkoersrecord. Ik deed er drie uur over.”

Een paar weken daarna kwam hij in actie in het Limburgse Stein. ,,Dat was een wedstrijd over zes uur met driehonderd man aan het vertrek, dat in een bosplaats vond op een parkoers van drie kilometer. Na zes uur kwam ik winnend over de streep en had een afstand van 87 kilometer en 190 meter afgelegd. Laat nou het parkoersrecord 22 meter verder zijn. Dat was wel even balen.”

Lust is geen ‘broodloper’, voor de poen is het hem niet te doen. ,,Ik won een paar weken geleden de zestig kilometer van Texel en beurde daar vijfhonderd piek mee. Dat geld en al mijn andere premies maak ik altijd over aan de stichting World Runners die in Afrika vijf projecten heeft opgezet waarmee kinderen geleerd worden in hun eigen levensbehoefte te voorzien.”

Voor Lust die jaarlijks vijfduizend kilometer aflegt en daar een vijf paar loopschoenen mee doorjaagt, is de winter rustperiode. ,,Ik train in de winter zo’n vier keer per week, bij elkaar zo’n honderd kilometer. Mijn lijf en geest moeten dan even tot rust komen. Ik wil nog vele jaren op niveau blijven, en daar komt nog bij dat ik een eigen bedrijf heb. Ook mijn gezin krijgt dan de nodige aandacht.” In het voorjaar gaat hij er weer tegenaan.

Lust heeft twee doelen, want gaat proberen de honderd kilometer onder de zeven uur te beëindigen. En als die missie tot een goed eind is gekomen dan staat het ultieme spectakel op hem te wachten, de Spartathlon – wat staat voor de oermarathon, die 490 jaar voor Christus werd afgelegd door de Griekse soldaat Pheidippides. De moderne versie start in Athene en eindigt tweehonderdvijftig kilometer verder in Sparta. Terwijl Veron Lust dat voor de leut gaat doen, rende Pheidippides die helse afstand om de boodschap over te brengen dat Griekse troepen de slag bij Marathon tegen de Perzen gewonnen hadden. Na zijn mededeling viel hij prompt dood neer.

Pheidippides was natuurlijk een ongetrainde sukkel die nooit de geneugte van het nachtelijke rennen over stranden en langs kanalen gekend heeft.

Dat gaat Veron Lust niet overkomen.

André Stuyfersant (Amsterdams Stadsblad)

(UN dankt Rolf Bos voor het per email insturen van deze tekst, en de snelle actie om toestemming voor plaatsing bij de auteur te verkrijgen – Verantwoordelijk UN-redacteur Martien Baars, baars@nioz.nl)