Verslag NL-ultra-bijeenkomst 26 januari

Aan de hand van de agendapunten een beknopt verslag van het besprokene in Apeldoorn, na afloop van de Midwintermarathon aldaar

Verslag ultra-bijeenkomst Apeldoorn 26 januari 2002

Lokatie: Sportherberg De Grote Beer, Asselsestraat 330 (aan het parcours)
Na afloop van de Midwintermarathon, van circa 16.40 tot 19.45

Afbericht ontvangen van
Ultralopers: Edward de Ruiter, Guus Smit, Wim-Bart Knol, Cees Verhagen, Prisca Vis
Organisaties: Harry Verkuijlen (Uden), Han Frenken (Stein), John Baks (Apeldoorn; John was helaas verhinderd vanwege zijn betrokkenheid bij de uitslagverwerking van de MWM)

Aanwezig: Gerrit van Rotterdam (Bondscoach Ultra), Gerard Nijboer (Hoofdcoach Weg-Veld)
Ultralopers: Ria Buiten, Lies Heijnen, Inge van Oijen, Wim Epskamp, Veron Lust, Krijn Kroezen, Rut Zoutman, en Jan Nabuurs
Organisaties: Liesbeth Westerhuis (Winschoten), Tom Hendriks (UltraNED), Ton Smeets (oa M+, IAU, Cranendonck), en Martien Baars (UltraNED, Texel)
En verder waren enige mede-reizigers aanwezig: Edo Nugteren, Cees van der Woude, Theo Kuijpers, Hennie van Velzen, Frans van Leeuwen, Sylvia Westerhuis. In totaal 20 aanwezigen.

AGENDA

1) Welkomstwoord door dagvoorzitter Martien Baars
Martien bracht in de herinnering dat 5 jaar geleden op 1 februari 1997 een soortgelijke bijeenkomst na afloop van de Midwintermarathon was gehouden. Toen speelde de eerste aanstelling van een Bondscoach Ultralang. Ondanks het feit dat toen achteraf bleek dat die aanstelling een minder open karakter had dan de aanwezigen op dat moment vermoedden, had Martien op zich goede herinneringen aan het open karakter van die bijeenkomst. Nu bij de huidige vergadering is dat ook beoogd maar is het startpunt wezenlijk anders: er is een nieuwe bondscoach aangesteld, en het gaat nu concreet om welke plannen die heeft.

2) Kennismakingsrondje

3) Uitleg van Gerard Nijboer over positie Ultralang binnen structuur KNAU
De Hoofdcoach Weg/Veld memoreerde dat hij, na eerder twee keer geweigerd te hebben, in 1997 bij de KNAU in dienst was getreden (voor 3 dagen in de week). Naast allerlei zaken die sindsdien niet van de grond waren gekomen, was er het afgelopen jaar een doorbraak in de opzet van de atletenbegeleiding voor de weg, plus lange en middenlange afstand, tot stand gekomen. De top-atleten bundelen hun ontvangsten van de NOC en er is een permanente bezetting van het trainingscentrum in Papendal gerealiseerd, met bewoning van de nabij gelegen Villa Mila (= midden- en lange afstand) door atleten die het in zich hebben om bij de top-8 van de wereld te kunnen horen. Het nieuw onstane saamhorigheidsgevoel uitte zich oa in veel meer openheid en communicatie tussen de trainers, en het gezamenlijke trainingskamp in Zuid-Afrika (zie de laatste Atletiek Magazine) waar een groep van 40 potentiële Athene-gangers (2004) met begeleiders.
Toppers onder de ultralopers zouden op termijn, ook al is het ultralopen geen Olympische discipline, ook van de in Papendal aanwezige faciliteiten gebruik kunnen maken, mits ze aangetoond hebben tot de wereld top-8 op de 100 km en de 24 uur te kunnen gaan behoren. Daarvoor zullen ze zich dan wel de nodige opofferingen moeten getroosten, want opname in de Papendal-groep zal pas gebeuren na geleverde prestaties.

Martien wijst op de vicieuze cirkel van deze redenering. Ultralopers zijn gemiddeld al wat ouder dan de top-atleten op midden- en lange afstand, en verkeren niet in de financiële positie om huis en werk te verlaten om zich uitsluitend op het lopen te concentreren. In de ultrawedstrijden valt geen droog brood te verdienen (tenzij men van uitzonderlijke klasse is, zoals een Yiannis Kouros) zodat het bij voorbaat wel erg hoog gegrepen lijkt om zich op dit niveau te concentreren. Iemand met veel aanleg zal zich toch allereerst op de veel lucratievere marathons richten dan op bv de 100 km (waar het prijzengeld zelfs in Winschoten amper een maandloon bedraagt).

Er wordt geconstateerd dat Nederland een hoog niveau heeft wat betreft de organisatie van top-ultra-evenementen, maar dat het lopers-niveau, zeker vergeleken met een ander klein land als België, duidelijk verbetering behoeft. Het lijkt reeëler om vanuit de basis rustig aan de teams te gaan bouwen, het huidige talent beter te begeleiden en te ontwikkelen, en dan komen prestaties van het niveau van Bruno Joppen (ooit 2e tijdens het WC 100 km in Parijs) mogelijk weer ‘van zelf’ in beeld.

4) Algemene uitleg Gerrit van Rotterdam over werkwijze Bondscoach Ultralang
en daarna specifieker zijn voorstellen voor punten 5-8.

Gerrit heeft de afgelopen weken al afzonderlijke bezoeken aan toppers gebracht, en met hen de jaarplanning doorgesproken en gezamenlijk een duurloop gedaan (waardoor Gerrit zelf vandaag in staat was om samen met Gerard de Asselronde ontspannen binnen de 2 uur af te leggen ;-). Met andere lopers (m/v) wordt binnenkort nog telefonisch contact, of via email, opgenomen. Zijn doel is om zo snel mogelijk de ‘grote selectie’ (zie onder) in kaart te brengen en daarmee de voorbereiding te plannen voor de afvaardigingen naar de komende internationale kampioenschappen.

5) Steungroep Ultralang
(beoogd wordt een driemanschap, bestaande uit a) vertegenwoordiger van de lopers, b) trainingstechnisch persoon, c) PR persoon inclusief verwerving fondsen)

Gerrit is al ver gevorderd met de formatie van de steungroep en hoopt in februari/maart, oa via UltraNED, de samenstelling van de groep bekend te maken.

6) Selectiecriteria

opname in de ‘grote selectie’
mannen vrouwen

24 uur > 210 km > 170 km
12 uur > 135 km > 110 km
6 uur > 78 km > 66 km

100 km < 8 uur < 10 uur 42,2 km < 2u30' < 3 uur (+ ambitie om deel te nemen aan ultralopen) individuele deelname aan internationale kampioenschappen mannen vrouwen 100 km < 7 uur < 9 uur 24 uur 240 km 195 km team-deelname aan internationale kampioenschappen cumulatief van 3-tal mannen vrouwen 100 km 22 uur 27 uur 24 uur 680 km 545 km Noot achteraf: tijdens de vergadering verzuimde Gerrit te vermelden dat atleten die aan een richtlijn voldaan hebben voor een periode van 3 jaar in de 'grote selectie' kunnen worden opgenomen. En voor het voldoen aan een richtprestatie voor een kampioenschap kan men tot 2 jaar na zo'n prestatie uitgenodigd worden voor deelname in een team of individueel. Er ontstond een flinke discussie naar aanleiding van de door Gerrit gevolgde strategie voor Winschoten 2001 toen slechts drie teamlopers startten. Gerrit begon met 5 maar 2 moesten helaas afhaken vanwege blessures. Martien vroeg zich af of in dat geval het niet beter was geweest om twee 'mindere goden' toe te voegen om de kans te vergroten om als team geklasseerd te worden. Gerrit wilde de opgebouwde teamgeest niet op het laatste moment verstoren, en gaf minder om een klassering met een weinig aansprekende totaaltijd. Wel bleek uit de opmerkingen van Liesbeth Westerhuis dat organisaties daar wat anders over denken en dat tot op een laat tijdstip team-managers nog wijzigingen mogen aanbrengen. Gerrit gaf ook toe dat bij kampioenschappen in eigen land de teamsamenstelling zo nodig uitgebreid kan worden tot maximaal 6, mede om het ultralopen te promoten, maar hij bleef grote waarde hechten aan een gezamenlijke voorbereiding. 7) Centrale trainingen en faciliteiten, en trainingstechnische/medische begeleiding Gerrit vertelde dat hij twee keer per jaar een trainingsdag of -weekend wil organiseren voor de 'grote selectie'. Daarnaast wil hij specifiek met de atleten die geselecteerd zijn voor een team enkele lange duurtrainingen doen in de voorbereiding naar het betreffende kampioenschap, mede om de teamgeest te bevorderen. Veel ultralopers missen een eigen trainer, dus Gerrit vermoedt dat veel van zijn adviezen en begeleiding in vruchtbare aarde kan vallen. 8) Scouting marathonlopers en debuterende ultralopers Door het bijwonen van zoveel mogelijk ultramarathons en marathons, en het volgen van de uitslagen die op UltraNED verschijnen, wil Gerrit vroegtijdig nieuwe kandidaten voor de grote selectie scouten. En persoonlijk benaderen of die personen geinteresseerd zijn in verdere ontwikkeling van hun (ultra)talent. 9) Discussie over deelname aan grote internationale kampioenschappen Nederland lijkt er niet aan te ontkomen om aparte ploegen 100 km en 24 uur te formeren, want zowel dit jaar 2002 als volgend jaar 2003 zit het internationale kampioenschap 24 uur heel dicht op Winschoten waar dit jaar de EC 100 km plaatsvindt en in 2003 het NK 100 km. Plaatsen en data voor zover nu bekend, inclusief NK's: 2002 10+11 mei Apeldoorn NK 24 uur 21 juni Torhout (B) World Challenge 100 km 8+9 sept Gravigny (F) European Challenge 24 hrs (road) 14 sept Winschoten European Challenge 100 km 20 okt Stein NK 100 km (onbekend: Europ. Ch. 24 hrs track) 2003 (30+31 mei Apeldoorn 24 uur, geen kampioenschap) 13 sept Winschoten NK 100 km 20+21 sept? Uden World Ch.* 24 hrs + NK 24 uur 13 of 27 nov? Taipei (Taiwan) World Ch.* 100 km (onbekend: Eur. Ch. 100 km, Eur. Ch. 24 hrs) 2004 21+22 mei Apeldoorn World Ch.* 24 hrs (hoofdkandidaat) 12 sept Winschoten World Ch.* 100 km (hoofdkandidaat) (onbekend: Eur. Ch. 100 km, Eur. Ch. 24 hrs) World Ch.* : de IAU vergadert met de IAAF in maart a.s. en probeert daar o.a. gedaan te krijgen dat de World Challenges vanaf 2003 officieel World Championships mogen gaan heten (maar contractueel zijn er complicaties). Ook wil de IAU vanaf 2003, met première in Uden, een WC 24 hrs instellen (info Malcolm Campbell 15+24/1/02). Het oorspronkelijk plan om de WC 100 km van 2003 eind augustus in Parijs, tegelijk of rond het WK atletiek (25-31 aug), te houden, is niet rond gekomen. Wat betreft 2002 had Gerrit van Rotterdam een duidelijke boodschap. Edward de Ruiter heeft een uitnodiging van zijn sponsor Nike om in juni aan de Comrades deel te nemen. Ook Krijn Kroezen gaat naar de Comrades. Gerard en Gerrit steunen deze trips als een 'once-in-a-life-time' gelegenheid. Maar daarmee ziet Gerrit geen kans om een voldoende sterk team voor de WC 100 km in Torhout op 21 juni op de been te brengen. Dus hij heeft bij voorbaat al besloten om zich voor dit jaar 2002 te richten op de 24 uur in Gravigny met de ene ploeg en op de 100 km in Winschoten met een andere ploeg (mits er voldoende lopers zijn die aan de gestelde voorwaarden voldoen). (Noot achteraf: nu het WC 100 km in Torhout door financiële problemen helaas niet doorgaat, is de afwezigheid van Nederland niet meer actueel) De vergadering viel en masse over de slechte datum-afstemming tussen Winschoten 2003 (NK 100 km) en misschien al 1 week later Uden 2003 (WC en NK 24 uur). Verschillende aanwezigen wilden pogingen gaan ondernemen om De Keien zowel als de KNAU en de IAU duidelijk te maken dat dit toch wel een zeer ongelukkige planning zou zijn. 10) De Nederlandse (en Belgische) ultrakalender 'wildgroei' op de NL kalender; onvoldoende onderscheid in presentatie KNAU tussen KNAU wedstrijden en andere ultralopen (zoals Trimloopboekje, MKZ-berichtgeving vorig jaar); zijn circuits zoals Croon Dutch Ultra Cup (Apeldoorn + Winschoten), en de (Belgische) Marathon en Ultra Cup bevredigend?; NL wedstrijden op de IAU Fixture List; moet er dit jaar weer eens plenair overleg NL ultramarathons plaatsvinden? (bv Stein 20/10?); etc In de vergadering kwamen door tijdgebrek lang niet al deze onderwerpen aan bod. Wel werden de bestaande grote Cups besproken. Uit het boek van Lucien Taelman blijkt dat de Dutch Ultra Cup is onstaan als reactie op de Marathon & Ultra Cup. Bij dit Belgisch iniatief brengen de deelnemende wedstrijden het prijzengeld op naar rato van het aantal finishers. Het eindklassement wordt overwegend door Belgen bezet. Afgelopen jaar 2001 stonden er wel Nederlanders in de top-10: Wim Epskamp 4e, en Tom Hendriks 6e. De deelname van Nederlandse ultrawedstrijden is beperkt. Dit jaar doen Stein, de JKM, Breda en inmiddels ook Hoofddorp mee. Martien verklaart dat Texel nu twee keer aan de Cup heeft meegedaan om sterke Belgen te verleiden de lange reis naar het noorden te ondernemen. En zolang de Dutch Ultra Cup, die alleen Apeldoorn en Winschoten omvat, niet uitbreidt, is de Marathon en Ultra Cup een prachtig alternatief. De Dutch Ultra Cup heeft een grote sponsor (Croon) waardoor er een behoorlijk riant prijzengeld voor de eerste drie (m/v) beschikbaar is. Met als gevolg dat de Dutch Ultra Cup een veel internationaler karakter heeft gekregen, en de winnaars meestal uit het buitenland komen (uitzonderingen zijn 1997 Ron Teunisse en 1998 Wim Epskamp). Dit jaar won Paul Beckers de Cup (en werd Wim 2e en Karl Graf 3e). 11) Publiciteit, communicatie en data bestanden ultralopen Groeiende rol van www.UltraNED.org sinds start maart 1999, en van het nu tweemaandelijkse periodiek Marathon Plus (sinds 1996); Nederlands(talig)e boeken over ultralopen; geringe aandacht voor ultralopen in Atletiek Magazine versus Runner's World (en het ontbreken van publicaties over ultra-trainingsschema's in beide bladen); etc Andere aandachtspunten: er ontbreekt centrale koppeling en bijhouden van adresbestanden ultralopers, en uitwisseling van lijstjes van verslaggevers bij kranten en TV (en ervaringen met hen) Naast de strategie van een hardloopperiodiek, spelen met name ordinaire deadlines een overheersende rol bij de bepaling of verslaggevers naar een (grote) ultraloop komen. Zodra er 3 tot 5 weken liggen tussen loop en verschijning van een blad, wordt zo'n loop al als 'oud nieuws' beschouwd. En ook verslaggevers 'kicken' op alles wat nieuw en aansprekend is, kijk naar de publiciteit rond de MillenniumRun, of straks bij de Friese Elfsteden Ultramarathon. Zeer goede propaganda voor het ultralopen zijn de pacer-teams van Runner's World, samengesteld door met name UltraNED-redacteur Rob van den Hoek, bij de marathons van Rotterdam en Eindhoven. En een algemene richtlijn naar de hardlooptijdschriften is: blijven proberen met van alles en nog wat op ultra-gebied dat interessant kan zijn, de redacties zitten altijd verlegen om goede tips en kopij. Heel treffend was de opmerking van Hennie van Velzen (beginnend ultraloper sinds 2000, over de Nederlandse boeken: dat van Jan Knippenberg noemde hij het 'oude testament', en dat van Han Frenken & Anton Smeets het 'nieuwe testament'. Als beginnend ultraloper had hij met name dat laatste boek verslonden. En wilde hij dat er nog veel meer in dit boek had gestaan of dat er soortgelijke publicaties met trainingsschema's ed bij zouden komen. Waarom staan er in de hardloopbladen geen schema's voor 60 km of 6 uur? Martien oppert of de KNAU-scripties over ultralopen (van sommige kandidaat-trainers) niet als materiaal bruikbaar kunnen zijn. Gerard vindt dat een goed idee, nu liggen die werkstukken in de KNAU-lades te verstoffen en wordt er veel te weinig mee gedaan, is het bestaan ervan vaak ook niet bekend. 12) Rondvraag en sluiting, met als slotvraag: moet deze Apeldoorn-bijeenkomst na afloop van de MWM jaarlijks worden? Een meerderheid van de aanwezigen vond dat best een goed idee. Maar dan zonder de ultra-organisaties, alleen met lopers. En misschien opengooien voor alle belangstellenden, omdat de bondscoach toch al regelmatig contact heeft met de teamleden en met de grote selectie, alhoewel zo'n bijeenkomst wel hanteerbaar moet blijven qua grootte van het gezelschap. (toegevoegde noot van Martien: een mooie taak voor de Steungroep om de volgende Apeldoorn-bijeenkomst te organiseren en het karakter daarvan te bepalen) Texel, 6 februari 2002 Martien Baars baars-kliphuis@hetnet.nl Noot achteraf: met name Martien heeft de uitnodigingslijst samengesteld. Daarbij heeft hij wel overlegd met Gerrit van Rotterdam, die vooral benadrukte dat het geen al te groot gezelschap moest worden, om een 'Poolse landdag' te vermijden. Martien beschikte op dat moment niet over een actuele lijst van prestaties van de afgelopen jaren en is vrij intuitief te werk gegaan, oa wat betreft lopers voor een potentiële 24-uursploeg die in aansprekende lopen tot markante prestaties zijn gekomen (met Rut Zoutman 4e in de MillenniumRun, Wim-Bart Knol winnaar van de JKM 2000, Cees Verhagen 3e in de Spartathlon 2000). Terwijl van anderen vernomen werd dat ze niet meer ultralopen (Roel Keijzer) of twijfelen of ze nog wel aan wedstrijden mee willen doen (Ron Teunisse). Dus excuses aan lopers (m/v) die zich gepasseerd voelen op grond van reeds gelopen richtlijn-prestaties op bijvoorbeeld de 6 uur. Inmiddels is gebleken dat Tom Hendriks een keurig overzicht heeft samengesteld, aan de hand van de database van UltraNED, van alle top-7 prestaties op de 100 km en de 6, 12 en 24 uur in de afgelopen 4 jaren. Ongetwijfeld wordt dat een nuttig hulpmiddel voor Gerrit van Rotterdam om met lopers te overleggen of ze al dan niet voor bijeenkomsten van de 'grote selectie' willen worden uitgenodigd. Ik verwacht dat Tom's overzichten zeer binnenkort ook als artikel op UltraNED gepubliceerd worden.