Al maanden geleden werden we in vakbladen en internet geïnformeerd over de duursportgemeente Stein. Omdat ik ruim een jaar geleden mijn debuut maakte in de ultrasport wereld en over Stein al veel gehoord en gelezen had, werd het tijd dit zelf eens te ondervinden en besloot daarom actief deel te nemen. Dus op tijd ingeschreven want de deelnemerslimiet van 300 atleten werd gehanteerd in volgorde van inschrijving. Mijn betalingsopdracht kreeg ik van de bank terug omdat ik euro’s op een guldens overschrijvingsformulier vermeld had. Dus snel een mailtje naar Han Frenken, dat mijn inschrijfgeld er echt aan zat te komen, want ik wilde persé meedoen. Heel vriendelijk beantwoordde hij mijn reactie, dat de inschrijving geregeld was. Als er zich meer van zulke gevallen aandienen zal hij het enorm druk krijgen met de administratieve rompslomp van de 300 deelnemers, dacht ik nog. Ruim een week voor de wedstrijd kregen we informatie, aanvullende regels plus situatietekening met daarop het parcours, wedstrijdsecretariaat enz. Er moet toch ernstig aan je intelligentie getwijfeld worden als je buiten deze 20 mededelingen om nog vragen over de wedstrijddag mocht hebben.
Op zondag 3 maart was het dan zover. Mijn vrouw vroeg zich ’s morgens af of ik na 6 uur lopen niet te moe zou zijn om terug te rijden. ‘Vanavond lekker een paar uurtjes uitrusten, wat koffie drinken met bekenden, de wedstrijd nabespreken , prijsuitreiking en dan rustig naar huis rijden’, was mijn antwoord. Ik was ruimschoots op tijd aanwezig. Toen ik nog veel toertochten fietste kwam ik regelmatig door Stein op weg naar de Ardennen. Met de auto dacht ik het moeilijker te kunnen vinden, maar al meteen vanaf de snelweg wezen gele bordjes van de 6 uur loop de weg. Bij het winkelcentrum was plaats genoeg en lekker dichtbij het Wedstrijdsecretariaat. Daar aangekomen trok ik de verkeerde deur open. Ik kwam op deze zondagmorgen meteen in een kerkdienst terecht wat echt niet mijn bedoeling was. ’s Avonds werd in dezelfde ruimte bier getapt en was de prijsuitreiking. Ze zijn daar in limburg goed multifunctioneel bezig.
Ja, het Dutch championship 100 km zit er aan te komen, het petje, t-shirt zijn ermee bedrukt. De organisatoren laten het al een half jaar tevoren kriebelen, je kunt dan de hele zomer trainen om op 20 oktober weer in Stein terug te komen. Goed gezien jongens. Vóór de start sprak ik nog met Lammert Meijer. Ik complimenteerde hem voor het artikel in het decembernummer van avVN, waarin hij zijn hart luchtte over de invulling van vacatures in de club. Ondertussen is de zaak opgelost, vertelde hij. Het verhaal maakte indruk op mij omdat zoals hij schreef: ‘het mijn club is en dus mijn zorg is’. Als zo elk clublid er maar eens over zou denken! Starten op een brede weg en zeker in een wedstrijd die 6 uur duurt geeft geen problemen. Ik wilde bewust niet voorin starten, je gaat onbewust met de massa mee en daarom al gauw te snel. Dat overkwam in ieder geval de Hongaarse winnaar niet, hij liep al meteen na het aanloopstuk ver voor de anderen uit. Wat gaan die eerste ronden lekker ontspannen! Rustig kletsen met anderen en het parcours verkennen. Al gauw waren we het centrum uit en kwamen bij het zwembad waar diverse speelwerktuigen op zonniger weer wachtten. ‘Steeds verse pannenkoeken’, zag ik bij de eerste doorkomst staan. Bij ieder rondje met deze tekst geconfronteerd worden, terwijl er geen pannenkoek te koop is, zou mijn moraal daar na 5 uur wel tegen kunnen, dacht ik op dat moment. Het was aangenaam loopweer, lekker zonnetje en weinig wind. Na 2 ronden zag ik de klok op 1.00.30 staan, dus ging het lekker. Bij het ingaan van de 3e ronde zag ik Bogar voorbijflitsen, nee vliegen.
Over de strategische opstelling van de verzorgingspost is goed nagedacht. Je neemt wat te drinken en na het keerpunt wat hooguit enkele honderden meters bedraagt, kun je er nog wat eten bíj nemen. Ik zat in een groepje van een man of vier. Ze kregen vele aanmoedigingen en het leek wel of ze iedere loper kenden. Dus vroeg ik of ze met een grote afvaardiging van hun vereniging aanwezig waren. ‘Nee’, vertelde een lange man met rugnummer 26, ‘ik kom uit Breda en die anderen uit diverse plaatsen in het land. Het ultrawereldje is klein en iedereen bijna kent elkaar’. Ja, daar ga ik dan ook bijhoren, ik kreeg er bijna een trots gevoel van. Maar het echte ultrawerk moet voor mij nog komen, 12 uur en 100 km. Bij de volgende doorkomst hoorde ik de speaker zeggen dat nr 26 Rob v den Hoek is. Is hij geen redactielid van ultraned en schrijft hij ook verslagen van gelopen wedstrijden?
Vanaf kilometer 3 ging het lekker naar beneden. Ik passeerde Lies Heijnen daar 2 keer.Maar als bij de ingang van het prachtige Steinerbos, waar matten onze schoenen deze piepen, we weer aan een klim begonnen, was het omgekeerd, dan passeerde zij mij. Als je goed kunt klimmen heb je een goede conditie, en dat bleek ook wel, ze ging door, ik heb ze niet meer gezien. Na 3 uur had ik 6 ronden afgelegd, ruim 33 kilometer. Mijn bedoeling was de 60 te halen, dus zat ik lekker op schema. Nog 27 kilometer en als er geen gekke dingen zouden gebeuren, kon ik de door mij gestelde limiet makkelijk halen. Als ik er nog 5 ronden bij deed kwam ik zelfs op 61 uit. Ik vind het altijd leuk naar de toeschouwers te kijken, hoe zij het lopers wereldje ervaren. Er waren er bij die applaudiseerden, anderen hadden een deelnemerslijst bij zich en riepen je naam met de plaats waar je vandaan kwam. Dan moet ik altijd iets positiefs terugzeggen. Zulke mensen die moeite doen om je op te peppen, die waardering hebben voor onze prestaties, die moet je laten horen dat je deze belangstelling op prijs stelt. Bij weer zo’n positieve reactie riep ik: ‘mevrouw, iedere keer als ik u op dit punt ontmoet, begint mijn hart sneller te kloppen en ga ik ook harder lopen’, waarop zij antwoordde: ‘rustig maar, je komt me nog zeker 3 keer tegen’. Er zijn ook altijd andere reacties. Een man moest tegen zijn buurman opmerken: ‘kijk daar die vrouw, die haalt het nooit, bek af en toch doorgaan, dat is toch niet gezond’. Ik had bij vorige ronden gemerkt dat dezelfde man aan één stuk aan het roken was. ‘Klasse mijnheer’, zei ik, ‘al 5 uur aan het roken, niet opgeven hoor’. Hij kon er gelukkig om lachen.
Bij het 50 km punt stond de klok op 4.38, maar de spieren protesteerden, het ging wat moeilijker. Niet dat ik weer last van mijn knie kreeg, dat euvel was ik al voorbij. Tussen de 10 en 45 km was er weer die zeurderige pijn met soms enkele venijnige pijnscheuten, nu was het over. In de 10e ronde kreeg ik het tijdens het dalen, na het 3 km punt, krampen in mijn rechter kuit. Vermoeidheid, stijfheid? Toch maar even goed rekken. Dat was lekker, het hielp meteen. In de 11e ronde weer op hetzelfde punt dezelfde krampen. Voorzichtig verder gelopen want ik was bang dat de kramp er ineens hard in zou slaan en ik niet meer verder zou kunnen. Dus weer goed rekken, wat weer goed hielp. Door dit kleine oponthoud was ik bang dat ik de 11e ronde niet kon volmaken, maar ik had bij de doorkomst zelfs nog 9 minuten over. Ik realiseerde me toen dat ik in Breda 62.232 gelopen had, en dat was een clubrecord. Dus zei ik tegen mezelf: ‘Vincent, niet flauw doen, nog 9 minuten alles uit de kast halen’. De restmeters waren ruim voldoende om die afstand te overtreffen 62.446. Een minimaal verschil van 214 meter op 6 uur lopen, ongeveer zo’n 1½ minuut. Bij het wachten op de juryleden vroeg ik een man de linten aan het opruimen was, hoe hij de wedstrijd ervaren had. ‘Heel fijn dat alles goed verlopen is, dat is onze verantwoordelijkheid’, zei hij. Ook had hij de winnaar een tijdje op de fiets mogen begeleiden. ‘Ik zag al dat het op laatst niet goed zat. Hij dook enkele keren de bosjes in voor een sanitaire stop, maar er kwam niks, dus merkte ik dat het niet ging’. Die Han Frenken houdt met zijn organisatie toch maar alles, maar dan ook alles in de gaten. Niets ontsnapt aan hun aandachtsveld. Zonder gekheid, het was een perfecte organisatie. Wat was ik na 6 uur stijf en toch moest ik nog 2 km terugwandelen. Een toeschouwer zag dat, haalde haar auto en een Duitse deelnemer en ik werden door haar naar de finish gebracht. Kijk, dat is nou de service in een duursportgemeente. Ze vertelde waar ze woonde en dat als wij als aan het lopen waren, bij haar gerust konden aanbellen om naar het toilet te gaan. ‘Heel vriendelijk van u mevrouw, ik hou van ultralopen, maar ik kom hier 80 km vandaan, dat zijn nogal afstanden. Misschien over een half jaar, ik denk erover de 100 te lopen op 20 oktober’, antwoordde ik haar. Ik kan zoveel gastvrijheid toch niet teleurstellen! Stein bood samen met vrijwilligers en bevolking een dag fantastisch loopvermaak. Zij zullen ongetwijfeld de 100 km tot een grandioos spektakel maken.
Stein, duursportgemeente, geen overdreven reclameslogan.
Vincent Schoenmakers