JKM 2002 terugblik van de organisator

Een terugblik als organisator op de aanloop naar de JKM.

Drie maanden geleden reageerde ik op Martien Baars zijn oproep om de JKM 2002 te redden. Weet waar je aan begint zei hij nog. Dat wist ik dus niet. Een dergelijke wedstrijd had ik nog nooit georganiseerd en de JKM zelf kende ik amper. Een wedstrijd over het strand van Den Helder naar Hoek van Holland is uniek. Nergens ter wereld heeft men een wedstrijd die hiermee enigszins te vergelijken is. Ja in de Alpen kun je over bergen, in Marokko door de woestijn, maar 100 mijlen jutten zoals Jan Knippenberg dat noemde, dat kun je alleen maar langs onze onvolprezen kust.

Een van de redenen dat ik de vorige JKM’s niet heb meegemaakt is dat ik heilig overtuigd was van het feit dat daar veel meer in zat dan er tot dan toe uit kwam. Nu ik de kans kreeg, moest ik dat maar eens gaan waarmaken, al was het alleen maar voor mijzelf. Het eerste projectplannetje zag er als volgt uit:

januari: oriëntatie op wat allemaal georganiseerd moest worden en de mailing naar de potentiële deelnemers.
februari: contacten leggen met de verenigingen langs de kust en een gedetailleerd plan opstellen, want dan heb je inmiddels zoveel beeld van wat het in houdt dat je gericht vragen kunt neer leggen bij die clubs.
maart: de details uitwerken, laatste hand leggen aan al die kleine dingetjes die het juist af maken, en dan aan het eind de bekroning met het predikaat “beste JKM tot nu toe”.

Er zou een draaiboek zijn waarop ik kon bouwen, dus maar eerst eens dat draaiboek bemachtigen, dan kon ik me meteen op het maken van folders storten. Het draaiboek kwam, geen boek maar een stapel papieren. De vorm is niet belangrijk, het gaat om de inhoud. Wel opletten Smeets, niet in een manische bui door al die papieren gaan en aan het eind merken dat de volgorde belangrijk was. En met “was” doel ik dan dat ik een probleem zou hebben omdat het niet meer in die volgorde ligt. Hoofd koel dus en stap voor stap er doorheen is het motto. Als een ultraloper die ook rustig van start moet gaan omdat de weg nog lang is. De papieren wordt een worsteling. Notulen van vergaderingen, waarbij punten aan de orde komen die ik absoluut onbelangrijk vind. Lijsten van telefoonnummers met namen van lopers die mee gingen met de deelnemers om ze over de sluizen te loodsen. Ja, maar dat ga ik dus anders doen, want hoe doe je dat als er straks honderd mensen aan de start staan voor een hele JKM? Geen half werk, meteen toekomst georiënteerd aan de slag. De papieren dwangmatig doornemend hoopte ik toch stapje voor stapje meer gevoel te krijgen voor de klus waar ik voor stond, maar stapje voor stapje ontspon zich een mengsel van berusting en woede dat de vorige touwtrekkers ook heel anders in elkaar staken dan ik. De berusting kwam uit het feit dat ik dat idee al eerder had, dus dat was nu opgelost. De woede ontstond omdat ik niet kan geloven dat je op hun manier een JKM kan organiseren. Dat laatste ligt echter aan mij, want ik ben het die niet in staat is om mij in hun sterke kanten te kunnen verplaatsen.

Op 28 januari gaat Marathon Plus nummer 6 de deur uit. Te laat dus, maar wel met een advertentie van de JKM er in. Als uitgever zou ik op een andere organisatie nooit wachten, dus ik bevoordeel mij zelf nogal onrechtmatig. Dergelijke schuldgevoelens krijg je als je met meerdere petten op bezig bent. Amper één dag vertraging op mijn schema, want 1 februari lever ik bij de PTT een partij “buitenland” aan van 605 enveloppen met daarin een folder van de JKM. Nederlandstalig voor onze Vlaamse vrienden en Engelstalig voor de rest. Tijd voor een Duitse en een Franse versie was er niet meer, en een tijdplan is heilig. Het kan altijd beter, als er tijd voor is. Dus: “geen tijd geen beter” is dan het devies.

Februari is begonnen, met pas één dag tijdvertraging op mijn schema. Dat is mooi Smeets, houden zo, je ziet wel dat je dat best kunt. Maar dan, de telefoonnummers liggen daar dus bellen maar zou je dan denken. Maar wat mag en kan ik ze nu precies vragen? Hoe ligt dat met vorige edities? Ik heb de hele maand de tijd voor deze fase, dus de eerste week trek ik uit om nog eens door oude papieren te gaan en mijn vragen wat voor te bereiden. Mijn agenda er bij, dan kan ik meteen kijken voor een tijdstip als men in den Helder of Santpoort behoefte heeft voor een face to face gesprek of vergadering in klein comité. Ja, ik moet daar als zuiderling wel even een werkdagje voor uit trekken, want Den Helder ligt niet naast mijn deur, dus ik moet wel een gaatje hebben van een middagje werk om ’s avonds op een aangenaam tijdstip met de mensen van Noordkop te vergaderen.

Eenmaal aan het bellen, blijken namen, telefoonnummers, functies en noem maar op in de afgelopen twee jaar meer dan verwacht veranderd te zijn. Tijd geeft, maar tijd neemt ook! Februari wordt dus al met al een lastige maand. Aan het eind van die maand merk ik dat ik lang niet daar ben waar ik geweest had willen zijn. Maar goed dat ik niet op de oude manier de lopers over de sluizen heb willen loodsen, want ook die lijst zal inmiddels wel onbruikbaar zijn geraakt. Ik denk nog: Smeets, ze hebben je gewaarschuwd “weet waar je aan begint”. Ligt het aan mij, ben ik blind voor die hobbels die er altijd blijken te zijn? Ik dacht juist dat fase twee, de februari-fase, de lichtste maand zou zijn, zodat ik juist energie kon opsparen voor die laatste maand, waarvan ik weet dat er altijd heel veel kleine en onvoorziene zaakjes opduiken die bij elkaar opgeteld de klus onvoorspelbaar zwaar kunnen maken.

Gaandeweg het traject kom ik er achter dat er meer speelt, veel meer dan ik in mijn stoutste dromen had kunnen en mogen verwachten. De voorgaande organisatoren hebben toch wel wat puin achter gelaten. Nog niet zo zeer het puin in de zin dat je veel meer had kunnen doen met het concept JKM. Nee, het puin waar ik tegenaan loop ligt veel meer in persoonlijke sferen. Dat ik dus links of rechts niet zo makkelijk binnen kon komen lag dus niet alleen aan mij.

Ik ken mijzelf, en wil graag als werkezel fungeren om een voorbeeld te zijn voor andere vrijwilligers om uiteindelijk een sfeer te creëren dat we gezamenlijk de schouders er onder zetten. Als aanvoerder vind ik dat je moet kunnen delegeren, maar ook op tijd niet vies zijn van het echte zware werk en even makkelijk een rot klusje zelf moet kunnen klaren als dat je dat aan een ander vraagt. Ik weet ook dat ik mijzelf daar wel eens bij voorbij loop. Omdat ik wist dat de JKM een bijzondere klus zou worden, was ik echter heel alert op mijzelf en evalueerde voortdurend mijn sterke kanten en mijn tekortkomingen. Een maand voor de JKM stond ik diep in het rood vond ik zelf. Teveel onvoorziene zaken, achter op het tijdschema, waarbij een aantal essentiële punten als de doorkomst over de sluizen dat nog niet rond was en noem maar op. Mijn frustratie over het feit dat zo iets essentieels als de route over de sluizen nergens in de erfenis van de JKM-organisatoren terug te vinden was, was ik vergeten. Ik stond gewoonweg voor het voldongen feit dat ik nu nog steeds geen route had en zelf een blinde was in het doolhof van industrie, scheidend water, wegen en wat al niet meer. Blind omdat ik de omgeving niet ken, dus niet de mogelijkheden en beperkingen kan overzien. Normaal trek je daar de tijd voor uit om die ervaringen op te doen voordat je een afspraak maakt om een evenement te gaan organiseren. In dit geval lag alles al vast, de datum, de historie van vier voorgaande edities en noem maar op. Ik stond voor een blok en begon behoorlijk zenuwachtig te worden over de afloop. Blij echter ook dat ik niet geopteerd had voor een doorkomst over de sluizen met begeleiders. Telefoonnummers die niet meer bestonden, begeleiders voor de navigatie over de sluizen die de atletiek misschien de rug toegekeerd hadden, een onzeker aantal inschrijvingen voor de hele JKM dat ook de capaciteit van navigators bepaalt. Al die zaken had ik enigszins voorzien en was dus blij dat ik van meet af aan heb gekozen voor een oplossing die op groei gebaseerd is. Gelukkig dan ook dat ik mij niet uit het evenwicht heb laten halen door de stapels vergaderwerk die in het verleden juist hierom draaiden. Ik zelf zat in een heel andere positie en heb dat gelukkig op tijd onderkend. Het bleek mijn redding.

De maand maart was al behoorlijk aangebroken. De route over de sluizen lag nog altijd niet vast. Ik moest bevestigingen van inschrijving versturen en had daar bepaalde ideeën over. Vanaf 1990 had ik Runners keurig ingebonden in de kast staan. Ik dacht dat verhaal over 100 mijlen jutten staat in jaarbundel 1990 van Runners dus dat is zo geklaard. Mooi programmaboekje maken en de blits uithangen. Juist nu achter de schermen ik met zoveel tegenslagen te kampen krijg, moet ik niet alleen zorgen dat die problemen opgelost worden, maar tevens zorgen dat de lopers vertrouwen houden op een goede afloop. Ja, ook hier weer is het mijn persoonlijkheidstrekje dat ik zo met dergelijke zaken om ga. Voor mij is het de beste manier om de boog gespannen te houden voor een optimale afloop. Gewoon mijzelf onder druk zetten.

In de loop van maart kwam vanuit Suomi de nodige ondersteuning, waaronder een gedetailleerde beschrijving van de route over de sluizen. Weer een zorg minder, en dit geval meer ruimte om mij op de andere zorgen te richten. Belangrijk probleem bleef de verzorgposten bemenst te krijgen. Er zaten nog de nodige gaten in het geheel. Tot een week voor de JKM waren die problemen niet opgelost; sterker nog, ik ontving twee afmeldingen waar ik juist mijn hoop gevestigd had op wat extra ondersteuning. De deelnemers die hadden vooringeschreven, hadden inmiddels hun informatie ontvangen, en dat moest waargemaakt worden. Er zat niets anders op dan nogmaals de kustlijn af te gaan en een scherp draaiboek samen te stellen.

Maandag voor de JKM vertrok ik richting kust. Op de valreep nog een afspraak met Suomi, waar Arjo Eijgelsheim wederom bereid bleek zich aan mijn agenda aan te passen. Daar wat spullen af geven en dan door. Uitmeten hoeveel tijd je per auto nodig hebt om van post A naar post B te gaan en de afslagen goed vast te leggen. Alleen zo kun je onder tijdsdruk binnen de gestelde tijd van A naar B, want anders ga je ongetwijfeld twijfelen of de verkeerde keuzes nemen. Bovendien moest de route om die onderzeeër nog maar eens goed bekeken worden, dus al dat gereis kon geen kwaad. Al met al werd het een lange dag eer alle agendapunten afgewerkt waren. Maar ik wist nu wel dat ik in 20 minuten van Castricum aan Zee naar de atletiekbaan van a.v. Suomi kon, in 40 minuten van daaruit naar de Langevelderslag, en van daaruit weer 20 minuten naar Katwijk aan Zee. De laatste tijdplannetjes werden dus op de valreep opgesteld. Een extra boekje met routes en kaartjes moesten mij ondersteunen om in de nacht waar het allemaal moest gebeuren ook niets meer fout kon gaan. Eén verkeerde afslag en ik zou in de knoei zitten, zo strak was inmiddels mijn schema geworden.

Achteraf bleek dat strakke schema niet haalbaar door allerlei andere factoren die ik toch weer had onderschat. Gelukkig kreeg ik in de laatste dagen nog heel wat toezeggingen waardoor toch alles redelijkerwijs op rolletjes liep. Het verhaal gaat verder op ongeveer 30 uur voor de start van de wedstrijd. Vanaf daar noem ik het echter maar de wedstrijd zelf, en dat relaas komt in een vervolgartikel.

Anton Smeets
smeets-pauptit@hetnet.nl