Impressie van de Marathon des Sables 2002

Op het eigen Texel maakte Rob van Beurden op De Zestig afgelopen oktober zijn ultradebuut. Als training voor nog veel meer zand. En hij volbracht dit enerverende woestijn-spektakel!

Noot vooraf door Martien Baars: op het eigen Texel maakte Rob van Beurden op De Zestig afgelopen oktober 2001 zijn ultradebuut. Als training voor nog veel meer zand. En hij volbracht dit enerverende woestijn-spektakel!

Net terug uit Marokko, met het woestijnzand nog in de schoenen, was een van de eerste vragen die bij me opkwam; wat zou een Nederlandse ultraloper van enig formaat op deze 17e editie van de “Marathon des Sables” hebben kunnen bereiken?
Met mijn 44 jaar en twee jaar loopervaring wist ik een 287ste plaats in het algemeen klassement te bereiken, 69ste in de categorie veteranen boven de 40 jaar. De andere Nederlandse deelnemer Ewout van Leeuwen (met 58 marathons op zijn naam..) bracht het zelfs tot een 70ste plaats in het algemeen klassement en en 4e plaats in de categorie mannen boven de 50, 3 plaatsen onder de meervoudig winnaar van de “Desert Cup” de 53-jarige Olmo.

Er moeten dus mogelijkheden liggen voor Nederlandse ultratoppers, waarbij de klimatologische omstandigheden en het terrein natuurlijk niet moeten worden onderschat – zelfs de gebroeders Lahcen en Mohammed Ahansal, die de race nu alweer voor de 5e keer op hun naam schreven, komen niet hoger dan een gemiddelde loopsnelheid van 12 kilometer per uur. Huizenhoge zandduinen, kilometers lange tracks door oude rivierbeddingen en ontstellend veel rotsen maken het lopen moeilijk tot soms zelfs onmogelijk.
Voeg hierbij het feit dat er ditmaal gedurende 4 dagen een tamelijk heftige zandstorm woedde en de laatste dagen een temperatuur tot 50 graden Celcius en dan is het begrijpelijk dat zelfs redelijke lopers niet boven de 7 kilometer per uur komen.

Een andere element wat de wedstrijd er niet eenvoudiger op maakt is dat iedere deelnemers “selfsufficient” is – niet alleen alle voeding, kleding en persoonlijke spullen moeten zelf in de rugzak worden meegedragen, maar ook de door de organisatie verplichte items als een vuurpijl, een slangebeetset (geen slang gezien..), een seinspiegel en zo nog een aantal zaken. Het doorsnee gewicht van de rugzakken is zo tussen de 10 en de 15 kilogram.
En dan is er de onvoorstelbare hoeveelheid zand, niet alleen in het terrein, maar ook in je schoenen, in je broek, in je neus en ogen en alle verder denkbare plekken, die het lopen er niet makkelijker op maken.

De race was dit jaar van 7 tot en met 13 april, ongeveer 200 kilometer van de stad Querzazate in Zuid-Marokko in de Sahara.
De afstanden op zich vielen erg mee, er zijn 6 etappes over 7 dagen, waarbij ditmaal de non-stop van 71 kilometer de langste afstand vormde. De andere afstanden waren 26, 31, 36, 42 en 20 kilometer, dus dat is voor een beetje ultraloper een opwarmertje. De langste etappe voerde evenwel ook door een stuk van 22 kilometer zandduinen, zodat de gemiddelde loper deze niet binnen daglicht kon volbrengen. Dan sta je dus binnen 3 tellen in het pikkedonker, in een razende zandstorm krampachtig op je kompas te kijken hoe je in ’s hemelsnaam uit dat doolhof komt.
Het door de organisatie beloofde “lichtbaken” in de vorm van een laserstraal die over het hele gebied zou moeten schijnen laat zich niet zien en als je dan eindelijk de 400ste (!) zandheuvel op handen en voeten hebt weten te beklimmen floept 2 meter naast je vanaf een Landrover de beloofde discostraal aan. Maar daar heb je dan weinig meer aan.

De organisatie, geleid door de charismatische Patrick Bauer, is zeker gezien de afstand tot de bewoonde wereld (200 kilometer vanaf het dichtstbijzijnde stadje..) erg goed. Een groot aantal vrijwilligers en artsen en verpleegkundigen zorgen ervoor dat alle deelnemers weer “gezond op” kunnen, alhoewel er zich iedere dag een fiks aantal mensen in het veldhospitaal meldde voor behandeling. Ditmaal veel oogblessures en verwondingen door valpartijen vanwege het gebrekkige zicht. Andere jaren, bij de soms zeer hoog oplopende temperaturen, zien ze meer lopers met uitdrogingsverschijnselen en zonnesteken.

De woestijn zelf is schitterend en alleen daarom al zou ik een keer terug willen; de fantastische vergezichten, bergpanorama’s, de onafzienbare vlaktes en de enkele oase maken het tot een lust voor het oog. Jammer alleen dat je er doorgaans niet veel van ziet, want een keer teveel om je heen kijken en je ligt op je gezicht. Maar voor wie de eindtijd niet zo belangrijk is, is het dubbel zo mooi!

Rob van Beurden
sportschooltexel@texel.com

PS Een (algemene) foto-impressie kan men vinden op http://www.darbaroud.com