Verslag Maasmarathon 2002

Vincent Schoenmakers verrast ons keer op keer met zijn verslagen. Nu zet hij zijn ervaringen van deze loodzware en kletsnatte marathon in het volgend verslag.

{B}ZEER NATTE EN KOUDE MARATHON VAN VISÉ{EB}

Er was tevoren via internet en folders al veel informatie verstrekt over deze 4e Internationale Marathon, de grootste van België, gelegen in het hart van de Euroregio. Een grensoverschrijdend parcours waar gelopen werd vanaf het Franstalige Visé, dwars door het centrum van Maastricht met zijn vele historische gebouwen en via Eijsden weer terug. Het vlakste parcours van Europa zou ons langs jaag- en fietspaden leiden, dwars door dorpen en velden met bijna voortdurend zicht op de Maas. Nergens zouden we gehinderd worden door auto’s. Begeleiders op de fiets waren toegestaan vanaf het 13e kilometerpunt als ze vooraf een rugnummer hadden gereserveerd tegen betaling van € 3. Zo’n 15 orkesten en blaaskapellen zouden onderweg de animatie verzorgen. Ook de mogelijkheid om na het 30 kilometerpunt een blikje bier te proeven bewees dat de organisatie er alles aan gelegen was, het alle lopers naar hun zin te maken.

Wil Boudewijns, Jos Hopman en ondergetekende vroegen zich tijden de heenreis al af wat ons lopers toch bekoorde, om zo’n 100 kilometer naar het zuiden te rijden om daar in kou en regen een marathon te gaan lopen. Wil hield het op zijn eigen gedrevenheid, waarin weersinvloeden een ondergeschikte spelen. Jos, de man met de meeste ervaring, zei erover: ‘het is toch prachtig als je vanmiddag kunt zeggen dat je met dit pokkenweer een marathon gelopen hebt. De meeste mensen zitten nu binnen’.

In een grote tent waren alle organisatorische faciliteiten ondergebracht. De taalverschillen zullen er wel debet aan geweest zijn dat het even duurde voor je het juiste borstnummer had. Dan het kledingprobleem. Ik wilde een lange tight dragen. Iemand zei: ‘als je na enkele kilometers met een zeiknatte broek nog enkele uren verder moet, zul het zwaar krijgen.’. Hij overtuigde me, ik besloot mijn korte broek aan te doen. Aan de start stonden we te kleumen van de kou. Wil riep nog: ‘heb je er zin in Vincent?’. ‘Ik zie er vreselijk tegenop’, was mijn antwoord. Na een lusje door Visé kwamen we al snel bij het water terecht. Het woord water was wel bepalend voor de komende uren. Van alle kanten werden we hiermee geconfronteerd. Van boven de regen, op de grond de plassen en het uitzicht was al niet anders, de Maas. Iedere kilometer was met een groot paneel aangegeven, zodat men al van verre de vele ballonnen kon zien die deze aanduiding opsierden. In het begin liep ik een groepje van een man of acht. Dat was niet meer leuk want steeds hoorde je iemand roepen: ‘uitwijken, plassen’. Het vergde nogal wat behendigheid je kousen droog te houden. Of uitwijken in de ook al natte berm, of het groepje laten gaan zodat je zelf meer zicht kreeg op de weg. Ik besloot tot het laatste. Na enkele kilometers was je al door-en doornat, ook mijn handschoenen. We liepen door mooie dorpjes bestraat met echte Belgische kinderkoppen, wat een glad wegdek tot gevolg had. Na het 14 kilometerpunt kreeg ik een licht pijntje in mijn rechterbovenbeen, een gevolg van het schuin aflopende wegdek in La Louviére. Een sportmasseur had me deze week nog wel een uitstekende behandeling gegeven. De animatie onderweg bestond uit een eenmansorkest. De man deed uitstekend zijn best maar kon natuurlijk in zijn eentje de muziekkapellen niet vervangen.

In Maastricht liep ik samen met iemand die zijn vrouw als fietsbegeleider had meegenomen. ‘Moet je wat drinken’, vroeg de vrouw. ‘Ja water’, antwoordde de man, ‘of doe toch maar isostar’, voegde hij toe. ‘Nee, drinken heb ik helemaal niet nodig, geef maar een (plastiekske?)’, verbeterde hij zich. ‘Ja maar ik heb plastiekskes vloeibaar of gewoon’, zei de vrouw. ‘Waar ga je dan verdomme voor mee’, zei de man geïrriteerd, ‘ik wil ze alle twee. Ik word zo moe van jou, je gaat toch mee om mij te helpen!’, besloot hij, nog steeds met lege maag, het tweegesprek. Prestaties kunnen door allerlei factoren tot stand komen, dacht ik op dat moment. Bij zonnig weer zou het prachtig lopen geweest zijn zo midden door het centrum van Maastricht. Nu waagde zich slechts een enkeling op straat. Bij het halve marathonpunt kwam ik door in 1.48. Dat gaat lekker, dacht ik, want meestal heb ik in het tweede gedeelte heel weinig verval en zou een tijd van rond 3.40 er wel inzitten. Bij het 25 kilometerpunt werden de spieren in mijn rechterbovenbeen steeds pijnlijker. Bij de 30 kilometer zag ik het niet meer zitten. Ik kwam nog wel door in 2.37 maar het ging steeds moeilijker. Ik gaf niks meer om de mooie vergezichten en was op dat ogenblik eventjes het centrum van de wereld. Mijn tempo moet drastisch omlaag, realiseerde ik me. Ik sukkelde naar het 35 kilometer punt maar maakte geen gebruik van de uitstekende verzorgingspost (banaan, rozijnen, sinaasappelen, peperkoek, isotone dranken), bang als ik was niet meer op gang te raken als ik zou moeten wandelen. Mijn spieren verstijfde door het water en de kou. De spierpijn werd steeds heviger. Nog nooit ben ik uitgestapt, maar nu twijfelde ik hevig. Door alleen maar te dribbelen blijf ik wel aan de gang en kan ik niks kapot lopen, dacht ik. Op deze manier moet het lukken de finish te halen, sprak ik mezelf moed in. De laatste 5 km ging in 34 minuten. Vanaf 40 kilometer liep het omhoog en dat was pijnlijk. Toch herinner ik me nog dat ik toen tegen mezelf zei: ‘het vlakste parcours van Europa! Volgens Belgische begrippen zullen ze bedoelen’. Op de 40 km 3.43. Gelukkig nog vóór de 4 uur binnen. Inderdaad, het was 3.57.22. Toch was ik trots op mezelf dat ik had doorgezet. ‘Op de marathon krijg je niets cadeau, pijnlijden, doorgaan als het tegenzit’, heb ik eens ergens gelezen. Voor mij was dit de eerste keer dat ik dit meemaakte, ik heb altijd ontzettend genoten van mijn marathons en hoop dit ook voor de toekomst. Wil liep 2.56.25 en was met deze prestatie niet geheel tevreden. Bij hem sloeg bij de 35 km de kramp toe. Vele lopers klaagden erover. Jos liep zonder problemen een mooie 4.10.

In de feesttent was het een drukte van jewelste. Er werd een entertainment programma afgewerkt. Danseressen in overvloed. Trotse moeders met hun gezin namen bezit van de feesttent om te zien hoe hun dochters de show stalen. Voor de lopers was er helaas weinig plaats.

Jammer dat het weer voor de tijd van het jaar niet meewerkte. Visé heeft een prachtig parcours, dat zelfs autovrij door de binnenstad van Maastricht voerde. Door het uitstekende werk van de vele vrijwilligers ontbrak het onderweg aan niets bij de verzorgingsposten. Vele lopers zeiden dan ook na afloop: ‘als het weer meewerkt, kom ik volgend jaar terug.

Vincent Schoenmakers
vincentschoenmakers@hetnet.nl