NRC Handelsblad: Sport, maandag 16 september
Ultralopers zijn filosofische reizigers
Door onze redacteur Henk Stouwdam
Ultralopers zijn de romantici onder de atleten. Het genot gaat boven de prestatie. Zij nemen hun sport desondanks uitermate serieus, maar missen de afgunst die zo kenmerkend is voor een harde competitie.
Na 100 kilometer hardlopen was het lichaam getuchtigd, maar de geest verruimd. Opgewekte gezichten bepaalden zaterdagavond het beeld van de opvangruimte achter de eindstreep van de ultraloop in Winschoten. Natuurlijk was na afloop niet één deelnemer okselfris, maar mensonterende toestanden met brancards en zuurstofflessen bleven uit. De toon van de commentaren na afloop was zelfs filosofisch. Geen geweeklaag als gevolg van wedstrijdfrustraties, maar eerder een lofzang op het aardse bestaan. Onder anderen van Veron Lust, de snelste Nederlander, die zei van lopen gelukkig te worden. ,,Omdat het een toegevoegde waarde van het leven is.”
De 39-jarige Lust uit Purmerend staat model voor de ultraloper. Hij is ouder dan dertig, werkt fulltime in zijn geval als zelfstandig autosloper, houdt van de natuur, mag graag reizen, geldt als een solist en is wijsgerig. ,,Als meer mensen gaan hardlopen, zal de wereld er een stuk beter uitzien”, is zijn overtuiging. Voor hem is het lopen van lange afstanden een metafoor van het leven. En met gevoel voor understatement: ,,Wie zegt dat Nederland vol is kletst; ga hardlopen, zou ik zeggen, dan zul je zien hoeveel ruimte er in ons land is.”
Ultralopers zijn de romantici onder de atleten, voor wie het genot boven de prestatie gaat. Zij nemen hun sport desondanks uitermate serieus, maar missen de afgunst en de killersmentaliteit die zo kenmerkend zijn voor een harde competitie. Het is een kleine, familiaire wereld, waarin wederzijds respect de boventoon voert. Elke ultraloop is een reünie, waar na afloop na menige omhelzing oprecht geïnteresseerd naar elkaars eindtijd wordt geïnformeerd.
Juist voor die cultuur trekt de gemiddelde marathonloper zijn neus op. In die kringen worden ultralopers als sukkeldravers gezien. Het gemiddelde commentaar luidt dan met enig dédain: op een drafje kom je vanzelf aan die 100 kilometer. Opmerkingen die ultralopers in de ziel treft, maar waar ze zich al lang niet meer boos over maken. Door de extremiteit van hun hobby zijn ze gewend om belachelijk gemaakt te worden.
Ultralopers zijn al een stadium verder dan de marathon, die ze alleen nog lopen als onderdeel van hun training. Maar niet altijd tot ieders genoegen. Wim Epskamp uit Hoofddorp, die gezien wordt als Nederlandse sterkste ultraloper, mengde zich dit jaar voor het eerst onder de deelnemers van de Rotterdam Marathon. En tevens voor het laatst, want zijn plezier werd vergald door de massaliteit. Epskamp: ,,De eerste tien kilometer was een ramp; iedereen liep je voor de voeten en je kwam geen moment in een ritme. Die grote marathons zijn een vervelende hype. Geef mij maar die kleine, onbekende marathons met een dertigtal wedstrijdlopers; die zijn nog leuk om te doen.”
Grote inspirator van de langeafstandslopers in Nederland is oud-loper, wijlen Jan Knippenberg, van wie het boek `De mens als duurloper’ als bijbel voor de ultralopers geldt. De atleten mogen er graag uit citeren. Veron Lust: ,,Knippenberg beschrijft hoe de eerste mensen moesten hardlopen om te overleven. Dát is voor mij de basis van het bestaan.” Voor Epskamp, die in Winschoten aan de kant bleef om zijn voorbereiding het Nederlands kampioenschap volgende maand in Stein niet te verstoren, is Knippenberg eveneens een bezieler, van wie hij één uitspraak als motto met zich meedraagt. En die luidt: `Lopen is geen sport, maar een manier van reizen, waarbij lichaam een geest zich constant verplaatsen.’
Alle filosofische beschouwingen ten spijt, vertoonden de ultralopers in Winschoten kenmerken van gangbare topsporters. De vier beste Nederlanders liepen in een officieel oranje tenue en werden begeleid door een bondscoach, Gerrit van Rotterdam. Ze hadden zich zelfs als groep op de wedstrijd in Winschoten kunnen voorbereiden. Nieuwe faciliteiten die volgens Van Rotterdam mede te danken zijn aan oud-marathonkampioen Gerard Nijboer, die sinds zijn aanstelling als bondscoach wegatletiek de ultralopers serieus neemt. Daarvoor werd die categorie door de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (KNAU) goeddeels genegeerd. ,,We hebben binnen de KNAU nu al dezelfde status als een discuswerper en dat is pure winst ten opzicht van de oude situtatie”, vindt Van Rotterdam.
De bondscoach ziet de bemoeienis van Nijboer als een eerste stap op weg naar meer professionalisme. Van Rotterdam: ,,Een grote sport wordt ultralopen nooit. Maar ik hoop dat onze topatleten in de toekomst meer faciliteiten van de bond krijgen. Ik denk dan aan een betere medische begeleiding en zoiets als trainingsweekeinden. Verder moeten we proberen om gestopte marathonlopers te interesseren voor onze discipline. Van doorstroming is nauwelijks sprake. Met Nijboer heb ik al namen van atleten doorgenomen die we willen benaderen.”
Copyright: NRC Handelsblad