Verslag laatste retourtje marathon Soerendonk

Vincent Schoenmakers schrijft over het retourtje marathon van 7 en 8 december 2002. Door de geplande verhuizing van Anton Smeets waren dit de laatste marathons in Soerendonk.

{b}LAATSTE RETOURTJE MARATHON IN SOERENDONK{eb}

Wie komt er op het idee een tweedaagse marathon retourtje te noemen? De organisator natuurlijk. Goed gevonden, dacht ik vorig jaar, toen ik er voor het eerst bij was, zij het dat ik aan een enkeltje voldoende had. Nu was ik klaar voor het echte retourtje. Raar woord eigenlijk, dacht ik zondag in de laatste kilometers. Het klinkt zo gemakkelijk. Het woord suggereert dat het niet de moeite waard is je loopschoenen ervoor aan te trekken, maar ach, we zijn er toch, waarom ook niet, we doen het wel eventjes.

Hoewel op UltraNed vermeld stond dat het op 7 en 8 december een kleinschalig gebeuren zou worden, stonden zaterdag toch nog 26 deelnemers aan de start. Even voor elven (iedereen stond al aan de start) konden we vertrekken. Via Maarheeze gingen we over een fietspad naar een weg die parallel met de snelweg liep. We verlieten Brabant en gingen verder Limburg in. Het aanloopstuk was zes kilometer. Hierna volgde twee ronden van elk vijftien kilometer om dan weer zes kilometer terug te gaan richting finish. Ik liep in het begin samen met Regina Geene, Theo Cloosterman en Carrie. We waren rustig gestart want bij de eerste zes kilometer stond de klok op 40 minuten. Carrie had vandaag goede benen want hij schakelde over in een grotere versnelling, wat later de mooie eindtijd van 3.52 opleverde. Een prachtige route voerde over rustige landbouwwegen en glooiende bospaden. Na zeven kilometer kregen we even flinke neerslag te verwerken in de vorm van een soort natte sneeuw. De stevige wind maakte het er niet gemakkelijker op. Regina vertelde dat ze het nogal spannend vond. De week ervoor de Zuiderzeemarathon, nu weer een, en als het vandaag goed ging, zou ze het morgen weer proberen. Ze is het ultralopen aan het verkennen en is mede gemotiveerd omdat, zoals ze het zelf uitdrukt: ‘Jullie hebben zo’n prachtig op elkaar betrokken wereldje, of je nu als eerste of laatste over de streep komt, dat maakt niet uit’. Voor Theo, nog niet zo lang ultraloper, was dit al zijn vijftiende marathon dit jaar. We genoten van het mooie natuurschoon in deze bossen, wat heel anders was dan het uitgestrekte landschap van vorige week. Warempel, we kwamen tegenliggers tegen, en geen gewone. Waar ontmoet je op een zaterdag in Limburg sledehonden? Jawel hoor, we zagen een slee, echter door de weersomstandigheden van wieltjes voorzien, voortgetrokken door een tiental honden. Voor hén waarschijnlijk geen ideale omstandigheden, voor ons ook niet. Temperatuur rond het vriespunt, redelijk veel wind en geen zon. Bij het halve marathonpunt kwamen we in 2.10 door. Christien Okkersen, die behalve de noodzakelijke taken als secretariaat, startnummers en tijdsopname ook nog assisteerde bij de verzorgingsposten had deze keer als extraatje bij de sportdranken voor peperkoek gezorgd. In de tweede ronde ben ik gaan versnellen. Toch had ik me voorgenomen het veel rustiger te doen dan vorige week (3.51) in Zwolle. Ik wilde immers het hele retourtje afleggen. Het werd een eenzame maar mooie race. Ver voor me zag ik nog een loper, voor de rest rust om je heen. Dit moet je dan volhouden tot de manage in Soerendonk. Er staan geen supporters, er is geen publiek bij de finish, alleen Christien ziet je over de streep komen. Dat heeft ook zijn charme. Ik beschouw iedere marathon immers als een overwinning op mezelf. De tijd: 4.27.28.

Zondag waren er 28 deelnemers, waarvan de helft voor het hele retourtje hadden ingeschreven. Het was een stuk kouder, zodat zelfs Rob Tieleman (gisteren dankzij korte broek 3.15) in lange tight aan de start verscheen. Organisator Ton Smeets had nog een mededeling. Dit was de laatste marathon in Soerendonk. Ton gaat in Eijsden wonen, dus zal het volgende jaar wel een retourtje Limburg worden. De geplande 50 kilometer (Fat ass Fifty) op 5 januari, ook in Soerendonk, kan gewoon doorgang vinden. Starten, daar gingen we weer. We liepen op hetzelfde parcours doch in tegengestelde richting van de loop op de zaterdag. Bij de eerste verzorgingspost was de kou al goed merkbaar. Het leek of de dranken zojuist pas waren ontdooid, wat tot gevolg had dat het niet door je strot vloog zoals op warme dagen. Op de niet beschutte landbouwwegen kregen we de snijdende oostenwind recht op kop. Normaliter kan ik me in een groepje aardig achter de grotere verschuilen, nu was het werken op eigen kracht, Het eerste stuk liep ik samen met Jos. We hadden het zo vreselijk koud, dat we geen enkel woord met elkaar gewisseld hebben. Extra energie zou immers nóg meer warmte onttrekken. Ondanks het zwaardere parcours was ik twee minuten sneller dan gisteren op de halve afstand. Ben Mol liep op dat moment net voor me. Er waren, waarschijnlijk vanwege de zondag, veel wandelaars. Veelgehoorde opmerkingen waren: ‘Hoeveel kilometer lopen jullie?’, ‘Een hele marathon?’ ‘Met dit weer, blijf toch bij de kachel’. Leuk om te horen, vind ik. In alle weersomstandigheden staan wij ons mannetje en vrouwtje, lopen kun je altijd, in tegenstelling tot een elfstedentocht die je nog niet een keer per jaar doet. Dichtbij de zesde verzorgingspost met nog tien kilometer te gaan kreeg ik het plotseling heel moeilijk. Zo maar ineens begon ik hevig te transpireren, terwijl ik het nog geen minuut ervoor erg koud had. Verder voelde ik niks, maar voor mij een signaal dat er iets niet goed zat. Ik ben even gestopt, heb flink gedronken en even gewandeld. Dat hielp en ik ben weer gaan lopen. Na tien minuten voelde ik me weer sterk genoeg om het ritme op te pakken. Het ging voortreffelijk en de laatste zes kilometer waren zelfs vijf minuten sneller dan gisteren, hoewel de stop onderweg mij tot een eindtijd van 4.31.10 bracht. De laatste kilometers heb ik er bewust, voor mijn doen, hard aan getrokken. Ik wilde onder de 4.32 uitkomen, gisteren 4.27, zou de totaaltijd onder de 9 uur brengen. Zeg nou zelf, 8.59 klinkt tóch anders dan 9.01. Zo prestatiegericht ben ik nog wel.

Regina stond aan de finish, ze was na een ronde gestopt en had zeven en twintig kilometer gelopen. Geen teleurstelling, ze was uiterst tevreden omdat ze in een weekend toch bijna zeventig kilometer had gelopen. Onder het genot van Leffe bier, soep en koffie hebben we elkaars mooie verhalen weer aanhoord. Ondanks het koude weer zijn er toch scherpe tijden gelopen. Patrick Kloek, winnaar in zowel de individuele als de totaalstand, kan terugzien op een fantastisch sportjaar. Hij is dit jaar echt doorgebroken, de zeer goede eindstand in de ultracup bewees het. Lex de Boer, vijf en vijftig plusser, werd tweede. In juli won hij al de tien daagse. Klasse. Toch zat het bij hem op de honderd in Stein wat tegen. Lex vertelde daarover een voor mij wat ongeloofwaardig verhaal. Zo’n vier ronden voor het einde had hij het heel moeilijk. Toch sukkelde hij verder. En o wonder, jawel ik, passeerde hem. Iemand die normaal langzamer is dan ik, loopt mij voorbij, dat kan ik toch niet accepteren, zei Lex tegen zichzelf. Hij liep een heel stuk achter mij aan, tot de eigen krachten weer terug kwamen. ‘Ik moet je nog bedanken voor het hazen, dat ben ik al die tijd vergeten, wil je wat van me drinken!’ lachte Lex. Ik lachte terug, maar wist niet goed hoe ik erbij moest kijken.

Christien zal heel wat meer kou geleden hebben dan wij. Bedankt voor de goede verzorging. Ze heeft er samen met Ton voor gezorgd dat wij ondanks de vrieskou, een fijn sportief weekend in de laatste editie van het retourtje Soerendonk hebben beleefd.

{b}Vincent Schoenmakers{eb}
vincentschoenmakers@hetnet.nl