Noot vooraf door Martien Baars. Deel 1 verscheen hier op UltraNED op 1 maart 2003, en ging over het ontstaan en het parcours van deze legendarische ultraklassieker. Vandaag het middendeel, en rond zaterdag 15 maart het slotdeel. Overname van deze tekst alleen toegestaan na toestemming van Koos Rademaker: zie het eerste deel voor het adres van de schrijver.
{b}DE CHARME EN DE MAGIE VAN ’s WERELDS GROOTSTE ULTRALOOP: DE COMRADES{eb}
Hoe is het mogelijk dat al jarenlang meer dan 10.000 hardlopers aan de start van een ultraklassieker in een Afrikaans land staan? En waarom juist in het zo lang verdeelde en dientengevolge geïsoleerde Zuid Afrika? In welk land worden winnaar én alle finishers zo op handen gedragen, zoals wij in Nederland dat misschien bij benadering kennen van een barre Elfstedentocht? Koos Rademaker gaat verder op onderzoek, naar de grote namen uit het verre en meer recente verleden.
{i}door Koos Rademaker{ei}
{u}{b}Winnaars{eb}{eu}
Hoewel alle deelnemers volgens de Comrades filosofie winnaars zijn, is het buitengewoon boeiend te zien hoe de winnaars zich voorbereidden, de wedstrijd aanpakten en tot hun zegepralen kwamen. In “Comrades marathon, Highlights and Heroes” van {i}Tom Cottrell{ei} (uitg. Jon. Ball, Johannesburg) wordt het wedstrijdverloop van alle Comrades edities met veel opbouw van spanning beschreven. In het bestek van dit artikel kan helaas slechts kort worden ingegaan op de grote namen die het evenement heeft opgeleverd.
Allereerst was dat de al eerder genoemde {i}Arthur Newton{ei}. Hij won in 1922 en herhaalde dat kunststukje in 1923, waarbij hij de onmogelijk geachte grens van 7 uur doorbrak en de jury hard moest rennen om op tijd bij de finish te zijn. Newton triomfeerde ook in 1924, 1925 en 1927. En passant overwon hij ook, in 1924, de klassieker London to Brighton. Hij emigreerde later naar Engeland, vestigde diverse wereldrecords en schreef enkele boeken over hardlopen. Tekenend voor de instelling in die tijd was dat Newton zijn prijzen niet behield. Hij gaf die aan de nummer 2. Hij vond het unfair die te behouden, omdat hij veel meer tijd kon besteden aan training dan zijn concurrenten!
In 1933 was de route geheel geasfalteerd, dus stof-, zand- en kuilvrij. Dat jaar won de 20 jarige {i}Hardy Ballington{ei}, ook een naam die in de eregalerij thuishoort, want hij herhaalde dat 4 x. In 1935 werd hij overigens verslagen door Bill Cochrane, die in 1936 niet meedeed, omdat hij zich wilde richten op de Olympische Spelen van Berlijn.
Van 1941 t/m 1945 werd de Comrades niet gehouden vanwege de oorlog. Evenals in Engeland werden sportwedstrijden gezien als niet-vaderlandslievende pleziertjes. De start in 1946 was een emotioneel gebeuren, omdat vele “Comrades” de oorlog niet hadden overleefd. Toch stonden er maar 22 deelnemers bij de start. Het was nog altijd een lokaal gebeuren in de deelstaat Natal. Pas in 1959 kwam men boven de 100 deelnemers!
In de 50-er jaren was {i}Wally Hayward{ei} de grote naam. Hij werd in die periode 4 x winnaar, maar het meest frappante was dat deze veteraan ook al in het jaar 1930 had getriomfeerd! In 1952 werd hij zelfs nog geselecteerd voor de Olympische Spelen van Helsinki. In 1954 was hij op z’n 46e jaar niet alleen de oudste winnaar ooit, maar dat jaar verbeterde hij ook de wereldrecords op de 50 en 100 mijl. Een geweldige ultraloper dus. Helaas was 1954 het laatste jaar dat hij deelnam aan de strijd in de voorste gelederen. Hij had in Engeland als winnaar van een wedstrijd ooit een kleine geldbedrag ontvangen. Volgens de officials was hij dus geen amateur meer, maar een professional en aldus “persona non grata”. Op bijna 80-jarige leeftijd, in 1988 kwam Hayward terug in de Comrades en finishte in 9:44.
De zestiger jaren werden beheerst door {i}Jackie Mekler{ei}, die daarmee de vierde Comrades Greatheart werd. Hij was in totaal 5 x eerste, 2 x tweede en 2 x derde en doorbrak in 1960 als eerste de 6 uurs grens. In datzelfde jaar won hij ook London to Brighton, in een nieuwe recordtijd!
Het jaar 1962 kende voor het eerst een buitenlandse winnaar. Een Brits topteam deed mee, iets waar de organisatie al lang op hoopte. Ieder verwachtte dat de niet aan hitte gewende buitenlanders een flinke dobber aan het zware parcours zouden krijgen, maar tot ieders verbazing werden vier van de vijf ereplaatsen door Britten ingenomen.
In de 70er en 80er jaren braken de gouden tijden van de Comrades aan. Belangstelling van lopers, publiek en media zwol enorm aan. In 1985 werd het deelnemersaantal van 10.000 overschreden! Het werden ook de jaren van de meest beroemde Comrades loper aller tijden, {i}Bruce Fordyce{ei}. In zijn eerste twee Comrades eindigde de student archeologie ver achter de top. Daarna werd hij derde, het jaar daarop tweede en vervolgens 8 x achtereen eerste! De tactiek van de tengere Fordyce werd gekenmerkt door beheersing. Startte langzaam en relaxed, drong gaandeweg naar voren en brak het moreel van de koplopers door het laatste kwart van de wedstrijd vernietigend hard door te gaan.
Diverse malen mocht hij na een overwinning de hand van president Mandela schudden. Fordyce heeft ook nog steeds het parcoursrecord in handen met 5:24!
De jaren 90 kunnen worden gekenmerkt als de periode van de internationalisering. In 1990 kwam Mandela vrij en de internationale sportboycot werd beëindigd. Dat jaar kwam Fordyce weer aan de start, nadat hij een jaar afwezig was geweest. De druk favoriet te zijn kon hij opnieuw aan en aldus kwam Greatheart nr. 5 tot het ongekende aantal van negen overwinningen! Hierna besloot hij het daarbij te laten. Fordyce, die het ver schopte in de archeologie en ornithologie, staat tot op de dag van vandaag in Zuid Afrika in hoog aanzien. Hij zet zich o.a. belangeloos in voor goede doelen. Ook zijn er boeken over hem verschenen, met als meest bekende: Bruce Fordyce, Comrades King, door J. Cameron-Dow bij Guide Book, ISBN 0-9584330-2-X.
In 1991 vond een groot drama plaats. Winnaar {i}Mattheus{ei} werd een maand later positief bevonden, waarna {i}Msutu{ei} tot nr. 1 werd uitgeroepen en tweede zwarte winnaar werd. Mattheus zou anti-griep pillen hebben genomen, maar: “rules are rules”. Volgens geschiedschrijver Tom Cottrell werd Mattheus door velen gezien als iemand die de kluit belazert, getuige ook de lijfelijke aanval tijdens een 100 km WK van de Belg {i}Jean-Paul Praet{ei}. Hij hield daarmee Mattheus van een topklassering af, waarna Praet gediskwalificeerd werd. Mattheus verborg zich niet in de coulissen, maar wilde aantonen dat hij correct kon winnen. Daarin slaagde hij, want hij werd 2 x tweede en in 1997 eerste.
In 1992 waren er met het oog op de Olympische Spelen van Barcelona weinig internationale toppers. Maar in 1993 was er weer een sterk veld en won de Duitse outsider {i}Doll{ei}, die de pers vervolgens niet te woord kon staan omdat hij geen woord Engels sprak.
In 1994 ging het gerucht dat, in Cuba geboren Amerikaan Alberto Salazar mee wilde doen. Zijn sponsor Nike zou dat willen. Maar Salazar had al 5 jaar geen wedstrijden meer gelopen. Hij zou wekelijks 65 km. op een loopband in zijn huis afleggen. De Amerikaan, die nog nooit een wedstrijd langer dan een marathon had gelopen, kwam inderdaad en nestelde zich al spoedig in de kopgroep. Na 35 km. nam hij bij Botha’s Hill resoluut de leiding over en stond deze niet meer af. Door Salazar’s overwinning kwam die merkwaardige ultraloop in Zuid Afrika nog meer in wereldwijde belangstelling te staan.
In 2000 en 2002 werd de Rus Kotov winnaar. De grote vraag is in 2003 of hij dat staaltje kan herhalen en mogelijkerwijs in de toekomst tot de Greathearts kan behoren, de mannen die minstens vier maal als eerste bij de meet aankwamen.
{u}{b}Politiek en rassenscheiding{eb}{eu}
Bij het ontstaan van de Comrades, in 1921, waren er twee “rassen”: de witte blanke Engels sprekenden en de blanke Zuidafrikaners. Zwarten werden niet zozeer als burgers met politieke rechten gezien, maar als eenvoudige werkkrachten. In de steden werden zwarten gezien als economische immigranten, voor wie het stadsbestuur niet hoefde te zorgen.
De blanken waren zeker niet allemaal rijk, de meeste moesten hard ploeteren om in hun levensonderhoud te voorzien. Deelname aan de Comrades was voor slechts een enkele blanke weggelegd, vandaar ook de aanvankelijk geringe deelnemerstallen. Voor de kijkers lag dat gelukkig anders.
Aanvankelijk speelde ras bij de Comrades nauwelijks een rol, omdat er geen belangstelling was vanuit de zwarte bevolkingsgroep. Toen er later wel interesse kwam, werd besloten hen niet toe te laten omdat het deelnemersaantal dan te groot zou worden. Pas in een verder stadium kwam het aspect van apartheid om de hoek kijken, waarbij vermenging van hogerhand officieel niet werd toegelaten. Er deden wel eens zwarten mee, maar dat was dan onofficieel, ze werden niet in de uitslag opgenomen! Zij moesten het stadion zonder medaille via een aparte uitgang verlaten. Zeker niet alle blanken waren het hier mee eens, menigeen weigerde om die reden zijn medaille. In 1974 nog werd {i}Vincent Rakabele{ei} onder donderend applaus 42e, maar hij was geen officieel deelnemer, en had dat ook niet kunnen zijn. De Comrades organisatie was weliswaar niet ver z’n tijd vooruit, maar “al” in 1975, bij het gouden jubileum, werden zwarten onder druk van belangengroeperingen officieel toegelaten. Rakabele werd nu 20e (in 6:27) en werd de eerste zwarte atleet met een (zilveren) medaille. Een jaar later won hij de Two Oceans Marathon en werd hij 8e bij de Comrades, zijn eerste gouden medaille. Zijn prestaties stimuleerden andere zwarte atleten enorm.
In de 80er jaren keerde de wereld Zuid Afrika de rug toe vanwege de apartheid. Sportwedstrijden werden dus geboycot en dat droeg bij aan het succes van de Comrades. Het verbond de hele natie. Toplopers uit Zuid Afrika konden alleen in eigen land terecht. In 1981 startte Bruce Fordyce met een zwarte armband, als protest tegen het regeringsbeleid. Hij werd door veel (blanke) toeschouwers beschimpt en bespuwd. Maar hij ontleende er kracht aan en kwam aldus tot zijn eerste overwinning in een nieuwe recordtijd!
Jaar op jaar werd de deelname vanuit de zwarte bevolking groter. In 1989 kwam Willie Mtolo (marathontijd 2:08!) als grote kanshebber aan de start. In leidende positie echter kreeg hij 6 km. voor de finish kramp. Nu werd het {i}Sam Tshabalala{ei} die als eerste zwarte de Comrades won. Na hem gebeurde dat tot op heden nog twee maal.
In februari 1990 kondigde president De Klerk onverwacht aan dat Mandela werd vrijgelaten uit gevangenschap en dat organisaties zoals het ANC niet langer verboden waren. Voor de sport was dit een geweldige opsteker: eindelijk verlost van de internationale sportboycot. Voor de Comrades betekende het de overgang van een hoog gewaardeerd lokaal evenement naar ’s werelds grootste en beste loop voorbij de marathon. En voor Zuid Afrika als staat paste het in het streven naar de zo begeerlijke internationale erkenning.
{u}{b}Deelname vrouwen{eb}{eu}
In hetzelfde 50e jubileumjaar 1975, waarin zwarten werden toegelaten tot de Comrades, mochten vrouwen voor het eerst meedoen. Natuurlijk, er was wel eens een vrouw meegelopen, zelfs al in 1923! {i}Francis Hayward{ei} schreef in en werd – niet vreemd in die tijd – geweigerd. Vlak voor de start echter kwam zij aanlopen, liep mee en finishte in 11:35. Helaas kon er geen prijs of zelfs maar een medaille af. De andere lopers vonden dat zo hemeltergend, dat ze een collecte hielden die maar liefst £ 100 opleverde. Er werd een zilveren theeservies van gekocht en aldus verkreeg Francis toch een bijzondere herinnering.
In 1977 werd de Rose Bowl geïntroduceerd, de beker voor de nr. 1 bij de dames en tevens ter aanmoediging van deelname door vrouwen.
In 1980 behaalden voor het eerst twee dames een zilveren medaille (tijd onder de 7,5 uur) en in 1981 kwam de eerste vrouw tot een tijd van 6:44! Het jaar 1989 was bijzonder: er deden maar liefst 800 vrouwen mee (hoewel slechts 6 % van het totaal). De immens populaire onderwijzeres {i}Frits van der Merwe{ei} voor de tweede maal in een recordtijd van 5:54, waarmee ze 15e in de totaaluitslag werd en bovendien een record bemachtigde dat nog steeds niet is gebroken. Zelfs de beroemde Amerikaanse Ann Trason, wereldrecordhoudster 100 km in 7:09, realiseerde bij haar overwinningen in 1996 en 1997 als beste tijd 6:12, hoewel nog steeds de 2e tijd ooit bij de dames.
Zeer bijzonder is ook de prestatie van {i}Maria Bak{ei}. De tevoren steeds als te oud voor de overwinning genoemde Duitse wist in 1995 (met kus van Mandela), in 2000 en 2002 als eerste te finishen. De Duitse vrouwen voelen zich blijkbaar thuis in Durban en omgeving want in 1999 was het Birgit Lennartz die als eerste over de meet kwam.
(Wordt vervolgd)
{b}(c) Koos Rademaker, maart 2003{eb}