Reis-marathonverslag West Sahara in Algerije.

Van Henk Harenberg ontvingen wij een reisverslag van de Sahara Marathon van 24 februari 2003.

Zaterdagochtend, 22 februari 07.00 uur vertrek ik in Dusseldorf, met een voedselvergiftiging opgelopen in Nederland, zwaarbepakt (30 kilo) richting de West Sahara in Algerije. De 180.000 Sahrawi’s verblijfend in vluchtelingenkampen worden humanitair bezocht door 5 Nederlanders en 16 andere nationaliteiten. Na een vlucht van een kleine 24 uur landen we in Tindouf in Algerije. Aankomend op het vluchtelingenkamp Smara worden we warm onthaald door de plaatselijke bevolking. Een gevoel van schuld overvalt me: ik rijk bepakt, zij slechts in het bezit van weinig tot niets. Eerlijk verdeelt?, dacht het niet. De 15 kilo speelgoed zal gelukkig in de komende tijd een goede bestemming krijgen onder de Sahrawi-kinderen. Na een wandeltochtje, in het mulle zand, van een kleine 10 minuten, onder begeleiding van gastvrouw Eddi, arriveren we bij een lemen hut. Ons verblijf tijdens de eerste dagen. Een schuurtje (voor hun een luxe) doet dienst als slaap- annex verblijfplaats. Edde, de gastheer, onthaalt ons zeer hartelijk met mierzoete thee. Het thee-ritueel ziet er als volgt uit: Edde zet thee waarna hij proeft of deze goed is. Als hij denkt dat de thee goed is, spuwt hij deze weer terug in het theepotje en schenkt hij vervolgens deze thee in en drinken we voorgespuwde thee. Proost! Het went wel na verloop tijd.

Na een korte nachtrust op een Perzisch tapijtje ontwaak ik in een volkomen andere wereld. Een wekker is niet nodig omdat Edde blaft, hoest als een hond. Een ernstige longaandoening naar ik schat. Edde heeft vannacht bij de schuur-ingang op wacht gelegen met een stuk hout om eventuele inbrekers te verjagen. Een wekker hebben we tevens niet nodig omdat de mensen daar niet in dagen denken maar in termen van licht (is opstaan) en donker (naar bed). De eerste volle dag is het bloedheet 35 graden Celsius. Na het welbekende theetje ga ik het vluchtelingenkamp verkennen. Bedelende kinderen smekend om een caramello (snoepje) vergezellen me. Het vluchtelingenkamp Smara bestaat uit tenten, hutten, een basisschooltje en een paar winkeltjes. Zonnebrandolie met beschermingsfactor 35 moet me beschermen tegen de felle zonnestralen. Het kamp geeft me een gevoel van onrecht. De mensen verdienen het niet onder deze erbarmelijke omstandigheden te leven. Dat Marokko ze stelselmatig onderdrukt, daar hebben de Sahrawi’s echt niet om gevraagd. Tegenwoordig transporteert Marokko veel landgenoten naar de West Sahara om op deze wijze een inwonersmeerderheid te krijgen ten opzichte van de Saharawi’s. Het doet me denken aan het nederzettingenbeleid van Israel. De tweede dag staat de marathon gepland. In verband het met dikker worden van mijn voeten heb ik schoenen van mijn buurman aan welke 2 maten te groot zijn. Een overlevingspakketje is onderdeel van mijn bagage. De start is om 09.00 uur gepland maar dit wordt echter 3 kwartier later vanwege 2 lekke banden tijdens de 2 uur durende busrit. De start is in the middle of nowhere. Een startdoek, kamelen en veel gesluierde vrouwen zijn onderdeel van de startceremonie. Na 6 minuten gelopen te hebben in het zand wil ik een foto maken van alle lopers die zich achter me bevinden. Tot mijn verbazing blijkt zich slechts 1 loper achter me te bevinden. De man met de hamer zou ik, volgens zeggen, ongeveer 40x tegenkomen, wat me sterk overdreven leek maar na 7 minuten ging het kaarsje al bijna uit. Het zou een echte overlevingstocht worden waarbij in mijn gedachte mensen de revue passeerden welke een speciaal plekje hebben en die ik eeuwig dankbaar zal blijven.

Na circa 10 minuten kom ik middenin een woestijnstorm terecht welke me compleet zandstraalt. “Hard”lopers welke slechts 20 meter voor me lopen zie ik slechs vanaf hun middel. De benen verdwijnen onder de zandkorrels. Mijn gedachte gaat uit naar die zandkorrel, wat een vrijheid van bewegen. Geen keurslijf waar we in onze maatschappij mee te maken hebben. Na dit gefilosifeer slaat de schrik toe, geen hardloper voor me te bekennen. Een draaikolk van wind doet me verblinden. Waar leidt deze tocht me naar me toe? Ik schakel van zijn 1 naar zijn 2 en nader een aantal lopers en haal vervolgens de 1 naar de ander in. Mijn tactiek: wanneer iemand voor me terugvalt in tempo ga ik vesnellen (of wat er voor doorgaat). Zo haal ik na 23 kilometer Geert, een mede-Nederlander, in. Hij zit er helemaal door. Op slechts een 1/2 meter moeten we, vanwege de wind, tegen elkaar schreeuwen om elkaar te verstaan. Geert heeft een temperatuurklokje mee: tegen de wind is het nog 38 graden Celsius. Ik laat Geert achter me (hij zou na 30 kilometer uitvallen met barstende hoofdpijn wellicht veroorzaakt door een gebroken teen). Na verloop van tijd zie ik een struik. Niet te geloven dat in deze dorre woestijn nog wat groeit. Het moet zeker weten een karaktervolle struik zijn om te overleven. Het laatste deel laat ik nog aanzienlijk veel lopers achter me en passeer de finish in 5.41’22”, 27e plaats in mijn klasse, op een totaal deelnemersveld van 105 lopers.

Na afloop overheerst bij me een innerlijjke vrede en het gevoel van weldadige uitputting. De zorgen vallen van me af, ik vergeet mijn persoonlijke problemen. Terdege besef ik me dat ik binnenkort weer in de dagelijkse beslommeringen verval. Deze nemen me deels in beslag omdat ik leef in een wereld waarin je je moet handhaven en waarin tijd nemen voor elkaar een zeldzaamheid aan het worden is. Met enige gepaste trots kan ik beweren dat bij al deze bedrijvigheid en ons dagelijks streven naar veiligheid wij, marathonlopers in de Sahara, onze nek hebben uitgestoken. We hebben de drukte verlaten en geholpen waar gebrek, armoede, ziekte en honger is. De dag na de marathon moet mijn speelgoed er aan geloven. De kinderen uit naburig gelegen tenten en hutten komen me vereren met een bezoekje. Kinderhandjes- en hartjes zijn zielsgelukkig met knuffels, auto’tjes, speelgoedpoppen en nog veel meer. Collega’s Verosol bedankt voor jullie bijdrage! De hardloopschoenen van mijn buurman hebben in Smara tevens een goede bestemming gekregen. Een dag later neem ik emotioneel afscheid van Edde en Eddi, ons gastgezin. Met een kamelenkaravaan begeven ons naar het volgende vluchtelingenkamp El Ayoun: slechts 10 tenten ergens midden in de woestijn. De imposante Sahara laat een niet te beschrijven indruk op me achter. Uitgestrekte vlaktes van kilometers waarin je alleen maar zand en zo af een toe een glooiing ziet. Mijn Sahara-indrukken in woorden uitdrukken is voor mij hetzelfde als vriendschap. De beelden zijn niet compleet duidelijk maar wel in mijn dromen. De zonsondergang heb ik eenzaam en in stilte ondergaan waarbij een aantal overpeinzingen door me heen flitsen. Het lijkt wel of de zon in het woestijnzand zakt, wat een imponerende gewaarwording. De dag er op zit ik -’s middags bij 3 Sahrawi-vrouwen en 2 mannen in hun tent. Beseffend dat er 2 totaal verschillende culturen bij elkaar vertoeven, geniet ik onder het genot van veel thee en het aanhoren van het voorlezen uit de Koran. Hoewel ik er geen biet van begrijp (mijn Arabisch was niet je van het op de middelbare school) raakt het me toch wel. De intensiteit van het voorlezen en het ontvangen van het voorgelezene maakt diepe indruk op me.

Onderweg naar het laatst te bezoeken vluchtelingenkamp Dakhla ervaar ik voor de laatste keer de rust en de vergezichten van de Sahara. Ik besef tevens dat ik tijdens mijn verblijf geen krant, radio, tv en douche heb gemist, geen moment. Bij binnenkomst in Dakhla begint de Madrileen Juan, een huisvader die vroeger econoom was (“You have only 1 life”) te roepen “no guerro”. Wij en de vluchtelingen roepen hem na en beginnen te applaudisseren. Het wordt me emotioneel te machtig en mijn tranen zullen de dorre grond bevochtigen. Wat een warm onthaal en wat een wereldman die Juan. Het vluchtelingenkamp Dakhla is hier 26 jaar (!) geleden gebouwd omdat er een oase aanwezig was. Wat een diepe indruk laat dit kamp op me achter. Ze hebben echt helemaal niets (mijn lege fles maakt een meisje zielsgelukkig). Deze vluchtelingen worden door een groot deel van de wereld in de steek gelaten. In het kort gezegd heeft dit als “simpele” (=egoistische) reden, geen economische belangen, zoals olie of andere grondstoffen. De vroegere heerser Spanje nodigt zo af en toe nog wel eens kinderen uit voor het volgen van een studie EN Fidel Castro nodigt veel kinderen uit voor het volgen van een opleiding in Cuba. De lagere school kunnen de kinderen nog in het vluchtelingenkamp volgen. Deze staat onder leiding van Moslimvrouwen! Hiermee is tevens het vooroordeel uit de wereld geholpen dat alle Moslimvrouwen ondergeschikt zijn aan de mannen. Bij de 180.000 Sahrawi’s staan ze op gelijke voet. Tot slot krijgen we te zien wat er met onze gift van 60.000 Euro is gebeurd. Een gebouwtje met een aantal voorzieningen zoals een telefoon en een klein aantal computers is er neergezet. Na een korte nachtrust, 1 1/2 uur, rijden we naar het vliegveld voor onze terugvlucht. De polisario, hun politiemacht, die ons gedurende het gehele verblijf in Algerije begeleid heeft, verlaat ons. De terugvlucht begint met 3 uur vertraging maar ik besef wat is nu 3 uur op de 26 jaar wachten van de vluchtelingen aldaar. Mijn rondje supersterk gezette koffie wil ik betalen met Amerikaanse dollars maar dit wordt stevig afgeraden door een Algerijn. De politie-agenten die onder andere mij in de gaten houden,associeren dollars met George Bush. Het laatste wat ik wil is vergeleken worden met deze engerd. De Algerijn betaalt daarom mijn rondje, dank je wel!

Mijn gesmokkelde Sahara-zand en Sahara-steen moeten helaas achterblijven bij de douane. Bij het verlaten van Algerije word ik overmand door een schuldgevoel naar de 180.000 Sahrawi-vluchtelingen: ik laat ze in de steek! Wat is hun toekomst? Maar ik hoop dat er een signaal is afgegeven en dat dit vluchtelingenvolk van de Sahrawi’s weer onder de aandacht van de wereld is gebracht. Dat mede dankzij onze deelname ze meer hoop krijgen op terugkeer naar hun geboortegrond en dat ze niet vergeten worden! Geen onderdrukking maar zoals Rob de Nijs zingt: “LAAT ALLES WAT ADEMT, IN VREDE BESTAAN”

Jet een prettig week-end en warme toekomst,

vriendelijke groetjes,

Henk Harenberg