Aanvankelijk wilde ik niet aan deze wedstrijd deelnemen omdat vrijdagnacht al de ronde van Aruba start, maar liefst 75 kilometer lang. Op Texel echter wist Henry Okkersen me positief te beïnvloeden. “Als je rustig loopt en niet forceert, kan er niks gebeuren. Het is een ideale voorbereiding”, waren zijn wijze woorden. Adviezen van echte ultralopers neem ik serieus, zij hebben ervaring. Ik was er ook blij mee want het vieze, koude en regenachtige weer van vorig jaar en de blessures aan mijn rechter adductoren en quadriceps hadden het loopplezier danig verpest. Het prachtige maasparcours is daarom geheel aan mij voorbij gegaan. Vorig jaar was dit voor mij een asociale marathon, ik was alleen maar met mezelf bezig.
Dit jaar was het helemaal anders. Een stralende zon, dus ’s morgens reden de 3 lachende koppen van Theo Cloosterman, Jos en ik naar Visé. Wel hetzelfde als vorig jaar waren de problemen bij het afhalen van de startnummers. Een grensoverschrijdende marathon die ook nog taaloverschrijdend is kan hier mogelijk de oorzaak van zijn. In Texel had ik nog een T shirt met lange mouwen aan, deze keer was een zomersetje echt voldoende. De lekkere vroege start vond plaats in de schaduw, dus nog even kippenvel. En dan staat er weer die prachtige sociale ceremonie van ultralopers op het programma, elkaar handjes schudden en succes wensen, fantastisch.
We zijn weg, ruim 800 deelnemers. Na het publieksrondje, (hoe krijgen ze zo vroeg al, zoveel mensen op de been), op weg naar de maas. Om je heen zon, water en mensen uit dezelfde doelgroep, wat wil je nog meer. Vanwege Aruba had ik me voorgenomen ruim boven de 4 uur te finishen. Al gauw ontstond er een groepje lopers: Theo de Jong, Gerry Dumont, Micha Havreluk en ik. We kletsten wat af onderweg, wat gelukkig niet ten koste ging van de prachtige omgeving. Je ziet dan nog meer, omdat een ander je opmerkzaam maakt op fraaie uitzichten en historische gebouwen, die anders aan je aandacht ontsnappen. Al vóór het klimmetje naar het Albertkanaal zie je een heel eind boven je een schip liggen, fascinerend dat water boven je. In de dorpjes hadden we veel belangstelling. Aanmoedigingen in de Franse taal konden we nog wel met ‘bonjour’ en ‘merci’ beantwoorden. Gerry probeerde wat meer, niet verwonderlijk met zo’n achternaam.
Vooraan Maastricht stond de halve afstand aangegeven. We klokten 1.57. Dat Maastricht dicht bij België ligt blijkt uit de kinderkopjes in de binnenstad. Niet dat we daar last van hadden, want de terrasjes zaten vol, aanmoedigingen en afleiding genoeg. Een autoloze binnenstad om 800 hardlopende mensen hun hobby te laten uitoefenen, is toch een prachtig initiatief van de gemeente. De terrasjes en dit initiatief deden mij denken aan de signalen die de gezondheidsraad vorige week afgaf:‘Buikig Nederland lijdt onder paf-, drank-, en vraatzucht in samenhang met groeiende bewegingsarmoede’. Gooien wij dan hoge ogen, zijn wij de brengers van het goede nieuws? Het zou kunnen. Bravo Maastricht.
Caraïbische muziek wordt heel eenvoudig gemaakt. Op straat of op een wagen zet men wat grote tonnen neer en als je er dan met je handen of trommelstokken op slaat en ook nog ritmische bewegingen maakt in ontbloot bovenlijf dat verhit wordt door de zon, voel je jezelf bevoorrecht dat ze dit voor jouw doen. Niet één, maar tientallen van deze zelf geformeerde orkestjes zetten onze monotone bewegingen kracht bij. Op sommige plaatsen ontbraken ook de fluit en het viool niet. Heel indrukwekkend. In Maastricht liepen we op paden die ook door fietsers gebruikt worden, dus wel bij de les blijven. Bij het 30 kilometerpunt liepen Theo en ik nog bij elkaar. Plotseling kreeg ik een smak, afkomstig van de schouder van een fietser. Ik werd naar de linkerkant geslingerd, maar kon het gelukkig recht houden. “Verrekte……, kijk uit je doppen”, riep ik de fietser na. Hij was mijn correcte Nederlands niet machtig, is niet teruggekomen, maar Theo zei dat hij zich excuseerde. Bij de 32 kilometer zaten we op precies 3 uur. Ik voelde me lekker ontspannen, dus stelde ik mijn schema bij, het moest onder de 4 uur kunnen. Samen lopen is toch heerlijk, in tegenstelling tot lopers die zeggen dat je dan teveel energie verbruikt, en daardoor je prestaties beïnvloed. Ik betwijfel dat. Samen babbelen, stimuleert je ook door te gaan als je op een dood punt zit. Je komt ook meer van je medelopers te weten. Buiten het leeftijdsverschil van 10 jaar hebben Theo en ik ook wat dingen gemeen. Hij eet voor een wedstrijd altijd pannenkoeken, ik ook. Theo vindt de mooiste dood, sterven in het zicht van de finish. Ik ook. Sadomasochisme! Okee, en wat dan nog? We gaan sneller. De vijfjes van 28 minuten worden er 27. Bij de binnenkomst van Visé weer flink klimmen, maar alles gaat naar wens dankzij de Caraïbische sferen. Wie staat daar een kilometer voor de finish de longen uit zijn lijf te schreeuwen als hij ons ziet komen? De enthousiaste Patrick, prachtkerel. We finishten beide in 3.56.24. Ik verbaas me de laatste tijd steeds meer dat mijn lichaam zo snel herstelt. Het gaat nu goed, oppassen dus.
Na het douchen nog even genieten van een pilsje voor we weer naar Eindhoven gaan. We zaten op een bankje achter de tent. Na de prijsuitreiking begon de tombola. Startnummer 1083 prijs. “Dat heb ik, prijs”, zei Jos. Hij naar de tent. En de prijs was, schrik niet: een fiets, een hele mooie mountain-bike. “Ter ere van je 297e marathon vandaag Jos. Daar kan geen envelop of beker tegenop”, zei ik tegen mijn glunderende loopvriend.
Als je een marathon van een ronde organiseert, heb je veel vrijwilligers nodig. Zij hebben voortreffelijk werk verricht. De bevoorrading was ook uitermate goed verzorgd. Met mij zullen nog vele lopers terugdenken aan deze mooie marathon gehouden in Caraïbische sferen. Volgend jaar, zelfde weer, zelfde muziek, zelfde publiek. Het zal druk worden in Visé.
Vincent Schoenmakers