Verslag marathon Leiden 8 juni 2003

Hier volgt een verlag van Vincent Schoenmakers van een droge marathon van Leiden.

SLECHTE WEERSVERACHTINGEN, TOCH EEN VERFRISSEND DROGE MARATHON

Dit jaar is de start- en finishlocatie in de Pieterskerk. Het prachtige monumentale bouwwerk zou de organisatorische spil van het evenement moeten worden, als we de uitvoerige inschrijvingsbrochure moeten geloven. Inderdaad een prachtige kerk, maar die kan niet tippen aan de ruime accommodatie van de Groenoordhallen die andere jaren het centrale punt vormen. Als het een poging is de kerk met Pinksteren vol te krijgen is men cum laude geslaagd. Daar is dan ook alles mee gezegd. Een krappe kleedgelegenheid zonder stoelen en banken. Die waren er wel maar met zoveel deelnemers veel te weinig. De meeste moesten blijven staan, zoals ik, en dan is omkleden een evenwichtskunst. Hierna je tas naar de Garenmarkt in bewaring geven. Na afloop heb ik slechts een douchecabine gezien. Het omkleden was in de buitenlucht, op dat moment wel lekker, want het zonnetje scheen.

Na het omkleden drinken Regina, Jos en ik nog een kop koffie in de kerk. De deelnemers komen nat binnen en trekken meer belangstelling dan de historische kerk. Op dat moment 11 uur, bliksemt, dondert en regent het veel. Toch moeten we met onze tassen de openlucht in, op weg naar de start. Even door de regen is niet zo erg, maar mijn gedachten zijn al bij de wedstrijd. Als het gaat onweren, had ik me voorgenomen, stop ik abrupt, veel te gevaarlijk. Nog los gezien van de problemen die dit voor de organisatie mee zou brengen. Een kwartiertje voor de start wordt het droog. Gelukkig, lekker bijpraten. Ze waren er natuurlijk weer bijna allemaal de ultrakanjers, zelfs Ben, die de week ervoor 24 uur gelopen had. Ook de 6 of 12 uur deelnemers in Den Haag (21 juni) willen nog even een snelle marathontijd neerzetten als voorbereiding. Beschouw het maar als interval.

Het is druk aan de start. In totaal verwacht men 6000 deelnemers. Die staan er niet, omdat de 10 km een kwartier eerder vertrokken is. Rond de 400 personen komen uit op de marathon afstand. We zoeken elkaar op in het startvak, gaan beslist niet vooraan staan, en wisselen gezellig en ontspannen loopervaringen uit. De stoet zet zich in beweging. Ik heb nog geen startschot gehoord, maar na enkele minuten passeer ik de piepchipmatten. Er zijn veel plaatselijke deelnemers, gezien de aanmoedigingen en succes wensen, al in de eerste kilometer. Je moet die eerste kilometers wel opletten, het duurt even om in je ritme te komen. Je wordt van beide kanten nogal eens afgesneden. Niet erg, maar als er dan iemand tegen je zegt: ‘je wijkt uit, in je rechte lijn blijven lopen’, terwijl hij me ook nog eens boos en verongelijkt aankijkt, om dan via de berm plotseling voor mijn neus te lopen, kan ik het niet laten hem van repliek te dienen. ‘Prima jongen, goed gezien, doorduwen maken, je bent een lekkere sfeermaker’, zeg ik met een grijns op mijn gezicht, terwijl ik mijn duim omhoog steek. Hij verdwijnt in de massa.

Het parcours kent dit jaar twee ronden. Steeds meer organisaties gaan daar toe over. Het verkeersvrij maken van wijken geeft nogal eens problemen, terwijl je toch al zo veel vrijwilligers moet inzetten. Het mag wel eens gezegd zijn, hulde aan de vrijwilligers, zonder hen kunnen wij onze hobby niet beoefenen. Bovendien is twee keer door de binnenstad lopen aangenamer voor de supporters en toeschouwers. Al vrij snel lopen we langs het vele water dat Leiden en omgeving rijk is. En dat is mooi. Plotseling denk ik dat mijn buik begint op te spelen, maar het zijn gelukkig geluiden van watervogels. Sjaak, Rob, Gerry en ik lopen een tijdje bij elkaar. Sjaak voelt zich lekker en loopt weg. Ik blijf enkele kilometers achter Gerry en Rob lopen, ze hebben een lekker tempo. De eerste 5 km gaan in 26 minuten De tweede al wat sneller, 25, de derde weer in 26. Ondertussen zijn we 15 km verder (1.18) en loop ik met Rob verder. Wat is het mooi als je langs het water woont. Ieder huis een loopplank, aanlegsteiger (hoe noem je zoiets) met een bootje. De mensen moedigen ons aan. We praten ontspannen, maar vergeten niet door te lopen. De 20 km in 1.44. We komen in de binnenstad, het publiek staat rijendik en is enthousiast. In een brede straat is een heuse lopers wasplaats gecreëerd. Als je door een partytent loopt krijg je een verfrissende douche. Er wordt niet veel gebruik van gemaakt. Het is bewolkt en het gaat regenen. Oei, oei, het is een fikse bui. Ik krijg kippenvel van de kou. Omdat we beide mooi weer lopers zijn snakken we naar de zon. Daar komt nog bij, dat bij het begin van het tweede gedeelte, de weg bestaat uit vele kleine steentjes en klinkers. Dat voel je. Gelukkig is het na 2 á 3 kilometer voorbij, zowel de regen als de steentjesweg. We gaan naar Zoeterwoude-dorp. Het publiek is enthousiast, applaudisseert en moedigt ons aan. Rob heeft een manier bedacht om de toch al hevig geïnteresseerde toeschouwers nog meer erbij te betrekken en op te hitsen. Hij roept naar het publiek: ‘deze man naast mij wordt volgende maand 64, zou je niet zeggen hé’. Dat gaf nogal wat reacties: ‘knap hoor’, ‘hoe bestaat het’, ‘ik kan nog veel leren’, tot ‘er is gelukkig nog hoop voor mij’. Ik speel de show graag mee en maak er nog wat ludieke gebaren bij. Op dat moment ben je sfeermaker, het publiek waardeert dit. Rob realiseerde zich dit maar al te goed, had de smaak te pakken en deed er nog een uitsmijter als toegift bij: ‘hij lijkt wel klein, maar dat komt omdat ik naast hem loop, het is een groot man’. ‘Moet dat nou Rob?’, vraag ik beduusd. Het publiek joelt. Wat kun je genieten als het goed gaat. Ooit ontspannen een marathon gelopen? In Leiden in ieder geval zeker.

De 25 km in 2.09, de 30 in 2.37. Dat kan dus ruim onder de 4 uur worden, ons beider streven. Niets dan lof voor de verzorgingsposten. Veel sponsposten en ruim voldoende drinken. Na de 25 km krijgen we ook bananen. Ik bewonder Rob die gisteren nog 45 km getraind heeft. ‘Noodzakelijk om mijn prestatie van vorig jaar in de 12 uur van Den Haag te evenaren’, zegt hij. Bij de 35 km zitten we op 3.04. Ik begin wat in de problemen te komen. Niet door mijn gekneusde Aruba-rib, die heeft me gelukkig met rust gelaten, maar mijn quadriceps hebben door het vele dalen in Duitsland behoorlijke klappen gekregen. Rob praat me er doorheen. De 40 km in 3.34. Normaal kan ik de laatste kilometers nog wat versnellen, nu niet. Ik zeg tegen Rob dat hij maar voor zijn eigen prestatie moet gaan. ‘Wat maken die paar minuten nou uit’, zegt hij. Toch beletten mijn pijnlijke bovenbenen me niet op de laatste kilometer nog een showtje weg te geven. De toeschouwers zijn uitzinnig. Ik pak Rob zijn hand, samen steken we ze de lucht in en finishen we in 3.48.00. De organisatie hanteert nettotijden, want ik zag thuis op de uitslagen dat Rob 52 seconden op me voor lag.

Ik las dat de Poolse winnaar Tomasz Chawawko (2.35) een ultraloper is. Vorig jaar liep hij 19 marathons en dit jaar heeft hij er al 6 afgewerkt. Over ultralopen zegt hij: ‘ultra-afstanden over 100 km vind ik ook prachtig. Ik win vaak, zoals in Italië, waar ik de beste was over 50 km en de Belgische kampioen versloeg’.

Leiden staat bekend om zijn goede organisatie. Dat bleek aan de sublieme verzorgingsposten onderweg en de onbelemmerde doorgang die we van de medewerkers op drukke wegen kregen. Hopelijk bezint men zich op de kleedgelegenheid en douches, een minpunt dat je niet verwacht bij dit prachtige loopevenement.

{b}Vincent Schoenmakers{eb}