Adak, Noord-Zweden. Ik bevind me in een houten bioscoop , gelegen aan een bospad. Samen met enkele ultralopers en een 30-tal lokale tieners bekijk ik de film ‘Matrix Reloaded’, waarbij een gevoel van vervreemding me steeds meer bekruipt. De bioscoop is ¾ eeuw terug gebouwd door een daadkrachtige Zweed en er is nog steeds 2x per jaar een soort van filmfestival. Tijdens het winterfestival vriest het hier binnen. Terwijl ik de film met een half oog volg, denk aan de wedstrijd van vanavond: 100 km door het ongerepte Lapland.
De reis naar Adak zorgde voor de nodige problemen. Vanwege de vervuiling wil ik liever niet per vliegtuig. Bovendien heeft een treinreis van 2000 km ook voordelen, je ziet veel onderweg en grote stations zijn bijna per definitie interessante plaatsen. Sinds het treinverkeer in Zweden is geprivatiseerd en verdeeld over 3 maatschappijen, is het echter zeker voor buitenlanders lastig geworden een treinreis met meerder overstappen rond te krijgen. Desondanks haal ik alle aansluitingen en arriveer na zo’n 35 uur treinen redelijk gebroken in Vännäs.
Na nog twee keer een bus en een taxirit, wordt ik samen met Barbro Nilsson (die ik in de bus ontmoette) afgehaald door de uiterst vriendelijke organisatrice Annika Johansson voor de laatste 25 kilometer. Adak is een voormalig mijnstadje met een paar honderd inwoners. In het buurthuis annex buurtschool kan gelogeerd worden, maar ik verkies mijn tent. We zijn 1½ dag voor de wedstrijd gearriveerd en de eerste lopers. Er is dus nog voldoende tijd om de omgeving te bekijken. Op een gehuurde fiets zit ik aan een stuk door te genieten van de rust, de leegte, de natuur. Wat een schitterend land. Hier en daar staan huizen, meestal donkerrood en redelijk klein. In heel Zweden viel me overigens op dat alles zo goed onderhouden is en er nergens afval ligt. Het weer is momenteel heerlijk, als de zon schijnt loopt het kwik zomaar naar 28 graden. Overigens duurt de zomer hier maar 3 maanden en is het ’s winters donker en koud, tot min 30 graden. Dit is het land van de Lappen (Samen), met hun grote rendierkudden. Andere inwoners werken hier vooral in de bosbouw en de mijnbouw. De uitgestrekte naaldbossen (met hier en daar berken), talrijke meren en af en toe overstekende rendieren maken alles zoals ik het vooraf had gehoopt.
Na mijn fietstocht slaap ik even bij om daarna een uurtje te lopen. Zoals ik al bij het fietsen merkte is het hier uiterst heuvelachtig, wat voor een Groningse loper toch even wennen is.
Intussen zijn meerdere lopers gearriveerd en ik maak kennis met diverse Zweden, Japanners, Duitser, Noren, Denen, een Rus en een Nederlander: Jos Broersen. Ondanks dat blijkt dat we meerdere wedstrijden samen hebben gelopen, maken we hier pas kennis. De sfeer onderling is (zoals zovaak) erg goed en algauw ontstaan overal gesprekken. Ik trek tijdens mijn verblijf veel op met Barbro Nilsson, Cecilia Petersson en Bertil Palmqvist, allen Zweden. Tijdens ons verblijf heeft de organisatie gezorgd voor de nodige maaltijden, zodat de campingbrander weinig hoeft te worden gebruikt. De gehele organisatie is trouwens uitzonderlijk goed, wat ik eerlijk gezegd vooraf niet verwacht had.
Na een goede nacht slaap voel ik me prima. Ik fiets nog op en neer naar Malå, 25 km verder, voor postzegels en ansichtkaarten. Niet een ideale voorbereiding voor de wedstrijd van vanavond, maar ik ben hier niet voor een snelle tijd doch om te genieten, en dat doe ik volop! Nog een uurtje slapen en een goed maal, ik ben er klaar voor.
Als ik nog wat sta te rommelen bij mijn tentje, arriveert plots een cameraploeg van de Zweedse TV. In mijn beste Engels probeer ik wat zinnigs te zeggen op de overigens goede vragen. Onduidelijk blijft waarom ze zoveel tijd aan mij besteden.
De start is om 22u00 ’s avonds, ca. 65 mensen doen mee. Enkele wandelaars zijn al 4 uur op weg. Het is heerlijk loopweer en de meeste lopers hebben een korte broek/tight en een thermoshirtje. Hoewel ik nog steeds stijve benen heb van de treinreis, voel ik me verder prima. Niet nerveus, wel zeer enthousiast. Een grote groep gaat hard weg, te hard denk ik. Normaal raap je veel van zulke snelle starters later in de wedstrijd wel weer op, maar de meesten zullen dit keer toch voor me eindigen! Achter me vallen nog vrij veel lopers uiteindelijk uit. Ik begin met tempo 11, maar op de golvende grindwegen zakt het tempo naar gemiddeld 10.
Het parcours is zwaar, veel heuvels. De grindwegen (eerste 55 km) zijn goed beloopbaar. Alleen de auto’s van enkele begeleiders zorgen voor overlast door steeds te willen passeren en veel stof op te doen waaien. Ik loop op met Bertil. Barbro en Cecilia lopen voor me, Jos iets achter me.
Na zo’n 15 kilometer loop ik alleen, wat ik altijd erg prettig vind. Plots duikt de cameraploeg weer op met de vraag of ze me mogen filmen. Eigenlijk liever niet, maar ik kan natuurlijk niet weigeren. Dat heb ik geweten: gedurende een half uur rijden ze rondom mij en een vlakbij lopende Japanner en filmen uit allerlei standen doorlopend. Ik word er behoorlijk nerveus van en denk steeds: “Jullie moeten vooraan zijn, bij de kop van de wedstrijd!”. Intussen blijkt het lastig om een goed ritme te vinden door de vele heuvels.
De verzorging is echt heel goed. Elke 5 km is aangegeven, de 21 verzorgingsposten zijn goed voorzien, de mensen onderweg zijn vriendelijk en enthousiast. Als je door een dorpje komt (Nooit meer dan 20 huizen) klinkt steeds het aanmoedigende ‘Heja, Heja’ Elk uur passeert een EHBO-wagen die vraagt of alles goed gaat.
De eerste 40 km gaan probleemloos, waarna het toch nog aardig koud wordt (het blijft de hele nacht licht, maar de zon zit net achter de horizon en wat wolken). Tot 60 km weet ik tempo 10 te handhaven, terwijl het wat moeilijker gaat. Er lopen steeds anderen in het zicht voor en achter, maar inhalen gebeurt sporadisch. Bertil en Jos lopen intussen verder achter me. Jos heeft gezegd het vandaag rustig aan te willen doen, vanwege een hamstringblessure, hij loopt met tape rond zijn bovenbeen.
Het deel tussen 60-80 km is al op een lange asfaltweg. Ik heb nu een stekende maagpijn en misselijkheid, ben te koud en heb het zwaar. Tegen heug en meug probeer ik te blijven eten en drinken en in ieder geval in beweging te blijven. Het zijn zware kilometers. Ik loop weer in de buurt van Barbo, die veel last van haar benen heeft. Als de zon doorkomt warm ik weer wat op, neem bij de volgende post extra tijd voor eten en drinken en kom zowaar weer goed op gang.
Ik loop wat op met een Deen die vanuit Denemarken hierheen is komen fietsen. Ook hij heeft het zwaar, maar blijft goedgemutst. Even later blijft hij achter. De laatste 15 km gaan weer veel beter en naarmate de finish nadert ga ik steeds lekkerder lopen. Ik eindig in 11u16, onder begeleiding van een vrouw in het traditionele Sami-kostuum. Met haar moet ik vervolgens op de foto, zoals alle lopers. Ik voel me stijf en moe, maar verder prima. Na een douche en een heerlijke massage, slaap ik een uurtje en ben weer aardig fris. Ik voel me nog steeds erg tevreden en blijf genieten.
In de school wordt een traditioneel lokaal gerecht geserveerd, met rendiervlees en elandvlees, gebakken in bloed. Zelf een vegetariër als ik kan hier geen weerstand aan bieden, en het smaakt uitstekend. Nog wat slaap zorgt voor het verdere herstel. Intussen blijven lopers binnenkomen. Cecilia heeft uitzonderlijk goed gelopen, Barbro zal vlak achter me. Jos komt binnen zonder verdere schade aan zijn hamstring en is daarmee zeer tevreden.
’s Avonds is een zeer lange prijsuitreiking in de bioscoop en menig loper zit te knikkebollen. Alle lopers moeten minimaal 1x op het podium komen voor een ‘stör åplös’ (groot applaus). Een uurtje daarna blijkt dat het wedstrijdverslag diezelfde avond op de Zweedse TV komt, terwijl dit ook in de bioscoopzaal vertoond wordt (er was een band achtergelaten). Natuurlijk ga ik kijken en tot mijn schrik verschijn ik prominent in beeld, zowel sprekend als lopend. Bertil blijft me de rest van ons verblijf plagen met het feit dat ik nu een beroemdheid ben in Zweden.
De volgende dag is er nog een soort festivalletje in het volgende dorp, met tevens een 5 km loop. Enkele ultralopers doen nog mee. Verder volgt een verloting van allerlei prijzen, waaraan de ultralopers gratis meedoen. Helaas slaag ik er niet in de hoofdprijs te bemachtigen: een echt rendier! Ik raak met diverse Zweden in gesprek en telkens valt me weer op hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Iedereen vraag trouwens steeds aan alle lopers of ze volgend jaar weer komen. Ik wil wel, het is alleen zo’n end weg.
Bij het afscheid van ons ‘clubje’ beloof ik nog informatie toe te sturen over enkele Nederlandse wedstrijden, met name ‘Texel’ en de ‘Knippenberg Memorial’. Tot mijn verbazing kende niemand hier Jan Knippenberg, wat mij ertoe verplichtte ook over hem wat op te schrijven en door te sturen, in ieder geval over zijn loop destijds naar Zweden!
De terugreis is zwaar, ook omdat ik wederom weinig slaap in de trein. Maar als ik thuis kom voel ik behalve vermoeidheid vooral tevredenheid. Het was een fantastische week.
{b}Thijs Roest{eb}