Nogmaals La Transardennaise 2003

Verslag van Cedric Proot

Zoals beloofd aan Anton Smeets (afgekocht met een bruin biertje) een ”korte” impressie van deze prachtige natuurloop. Vier dagen dwars door de mooiste bossen van de Ardennen, over berg en dal, door weidse velden en pittoreske dorpjes; tot op heden het summum van mijn nog korte ultraloopcarrière. Tot een viertal jaar terug was de marathon mijn verste afstand. Samen met Rudi Vercruysse liep ik een eerste maal een zesurenloop in La Louvière. Alhoewel mijn vriend me al lang had proberen te overtuigen dat de ultraloop mij zou bevallen, had ik niet verwacht dat het zo zou meevallen. De 50 km, zesuren-lopen en zelfs de 100 km (2 sec onder 10 uur) volgden elkaar snel op.Eind 2001 sloeg het noodlot toe: de buikspieren. Te loophongerig trainde ik nog een eind door en toen ik begin 2002 op de operatietafel belandde waren de adductoren ook aan herstelling toe. Zes maand herstellen en in Juli met een klein hartje en een dikke buik(+12kg) herbeginnen. Twee maand later de In Flanders Fields marathon (mijn favoriete). Uitlopen was de boodschap en nu een paar 50 km wedstrijden en een drietal marathons verder had ik me door Rudi laten overhalen te starten in La Transardenaisse. Veel moeite kost het hem wel niet want voor zo’n uitdaging ben ik vlug te vinden.

We hadden er geen van beiden naartoe getraind of geleefd maar wel een paar weken op onze luie krent in Spanje verbleven. We hadden toch een beetje aan de warmte gewend en dat zou ons de volgende dagen van pas komen.

De ontvangst viel reuze mee. Van de organisatie geen slecht woord. Perfect kan niet maar ik geef ze toch 9 op 10.

Donderdag 31 juli na nog wat uitleg over de te volgen markeringen en een paar korte speeches vertrokken we in La Roche naar St-Hubert over 44 km(of 46 km, ik weet het nog altijd niet juist). Een km achter de mikrowagen door het centrum en dan de officiële start. Na 200 meter links een landwegel in en bergop, en bergop, en bergop. Waar ben ik nu aan begonnen flitst het door mijn hoofd. De vorige dag hadden lopers die reeds deze wedstrijd gelopen hadden me verteld: altijd goed onthouden dat er morgen nog een etappe volgt. Ik volgde hun goede raad en op het moment dat ik voelde iets te diep te moeten gaan schakelde ik over op wandelen. Deze tactiek was mijn enige kans om zondag Bouillon te halen. De mooie natuurpaden volgden zich snel op en voor je het weet ben je een uur aan het lopen. Je mag de concentratie geen moment verslappen. De ondergrond is verre van vlak en de wegmarkeringen zijn niet altijd goed zichtbaar. Er is veel mislopen de eerste dag en alhoewel ik altijd juist ben gebleven heb ik zeker een 15 minuten verloren op twijfelachtige kruispunten. Soms moest ik een eind terug (meestal bergop) om zeker te zijn dat ik nog juist liep. Na een 20tal km verzwikte ik mijn voet. Niet erg maar nu moest ik nog meer op mijn hoede zijn. Een tweede maal kon fataal zijn. Een paar lopers uit mijn buurt verdwenen nu snel uit zicht en na een 3 uur lopen was ik alleen op de wereld. De bevoorrading stond waar ze bij het parcours konden met hun wagens. Uitzonderlijk na 7 km maar meestal na een 5tal km. De voet hinderde niet meer en ik kon weer een mooi tempo (mijn niveau) ontwikkelen. Ik begon zelfs weer lopers in te halen. Niet overmoedig worden, hoorde ik een klein stemmetje in mijn hoofd fluisteren. Plots was ik uit het bos en liep ik naar beneden richting St-Hubert. Op de 18e plaats dan nog in 4uur 32min. Bij de douches vond ik Rudi terug. Ook al meer dan tevreden de derde aangekomen. Bij de terugkeer naar ons logement kwamen we vlug overeen dat we als beloning toch een pak friet hadden verdiend.

Een goede nachtrust en een flink ontbijt later waren we op weg naar Nassogne, de aankomstplaats van de tweede dag. Op de bus naar de start in St-Hubert hoorden we dat er velen mislopen waren maar dat hoort er eenmaal bij in deze wedstrijd. Het is bij dit soort ultralopen verbazend hoe weinig hevige strijd er tussen de zelfs betere lopers is. Al vlug is iedereen vriend van elkaar door de band die het lopen van dergelijke lange natuurlopen smeedt. De eersten steunen de minderen en iedereen hoopt voor de anderen dat zij de eindmeet halen. Opnieuw liepen we een km los achter de mikrowagen en weg waren we voor etappe twee. Van St-Hubert naar Nassogne over 27 km. De kortste maar naar we hoorden kregen we de zwaarste hellingen voorgeschoteld. Onmiddellijk ging het weer bergop. De benen voelden heel goed aan en ik genoot echt van de prachtige natuur. Andere lopers waren nooit veraf en er werd niet mislopen. Al vlug waren we een uur aan het lopen dus schatte ik dat we een tiental km ver waren. Op km 16.800 liepen we na de bevoorrading “le Fourneau St- Michel” binnen. Dit bos, zo wist ik van de briefing ’s morgens, liet ons 3,5 km klimmen. Gelukkig was de ondergrond nogal vlak. Een goeie 20 min. later liep een cameraman van een plaatselijke zender de laatste 100 meter al filmend mee. Kon ik maar aan die beelden komen?! Op de top weer bevoorrading (lekker fris water en cola). De medewerkers verwittigden me: er waren bomen gekapt op het parcours. We moesten erover klimmen en de markeringen waren soms moeilijk te vinden. Grote problemen ondervond ik niet en na een flinke afdaling en nog een laatste (heel zware) klim liep ik over de meet van dag twee. Ik was 22e en Rudi 8e. Met een andere loper had hij iets mislopen en zo de aansluiting met de kopgroep gemist. Bovenal was hij zoals ik heel tevreden aangekomen te zijn en niet kapot te zitten.

Op zaterdag 2 augustus ’s morgens vroeg nam de bus ons op in Daverdisse en bracht ons veilig in Nassogne. De start moest ditmaal wat later worden gegeven: enkele lopers hadden eerst verzorging nodig. Om 9u30 waren we vertrokken naar Daverdisse 41 km verder. De zomer toonde zich al meerdere dagen van zijn beste kant maar nu liepen de temperaturen wel heel hoog op. Deze middag kon het gemakkelijk 34 graden warm worden. Daarbij werd ons in de dagelijkse briefing gezegd dat de twee laatste etappes (vandaag en morgen) meer het veld ingingen. Mijn plan was simpel: nog voorzichtiger lopen dan de dagen voordien. Als ik vandaag zonder grote averij in Daverdisse kon geraken dan zou er morgen al veel moeten gebeuren om Bouillon niet te halen. Toch niet te ver vooruit denken en het vel van de beer …..

Nu we minder de bescherming van het bos hadden, was een korte stop met voldoende drinken bij de bevoorrading meer dan aangewezen. De tijd liep weer sneller dan ikzelf en voor ik er erg in had liep ik door het mooie Mirwart. Ik wist nog dat ik hier 16 km afgelegd had. Nu stonden toch enkele bossen klaar om wat soelaas te brengen. Ik liep een drietal uur toen ik uit het bos kwam. Links zag ik een pad met een gekruist merkteken. Iets verderop lag een dorp waar ik naartoe liep. Door het struikgewas (ik hoorde niets ruisen) konden er geen merktekenen staan. Het liep flink bergaf en toen ik een weide voorbijliep had ik nog steeds geen bevestiging gezien dat ik op de goeie weg was. Ik stopte en zag dat ik al meer dan 600 meter uit het bos was. Ik ben verkeerd schoot het door mijn hoofd en ik liep terug naar boven tot ik het laatste merkteken vond van de juiste weg. Ik keek goed rond of ik geen klein wegeltje in het bos over het hoofd had gezien. Plots dook er een loper op. ”C’est Redu “ riep hij waarmee hij het dorp beneden bedoelde. Het gekende boekendorp waar we door moesten. Blijkbaar was ik de eerste maal toch goed gelopen en had ik hier een tiental minuten verspeeld. Maar beter zeker te zijn want als je misloopt verlies je nog meer tijd en doe je nog extra kilometers. Zonder verdere problemen liep ik binnen na 4u26.

Rudi liep die dag vierde en klom ook op naar de vierde plaats algemeen. ’s Namiddags zaten we bij een lekker bruin biertje op een terras vooruit te zien naar morgen. Rudi had al gezegd op iedere serieuze helling als eerste op te komen. Boven wachtte hij telkens tot de anderen er waren want hij was hier niet met ambities voor het eindklassement gekomen. Nu had hij toch, gezien zijn mooie klassering, zin gekregen als er nog flink geklommen moest worden in de laatste 15 km eens echt voluit te gaan. Ik kon hem enkel gelijk geven. Als er één van de drie best geklasseerden een mindere dag had zat er een podiumplaats voor hem in. Dat oogt al een flink stuk imposanter dan uitlopen zoals hij eerst ook ambieerde. Voor mezelf was het simpel: zolang mogelijk blijven lopen en hopen dat er niets ergs gebeurt.

Een lekkere bbq, een fles rode wijn en 8 uur slaap later reden we richting Bouillon. Er was wel nog een korte stop ter hoogte van Orval toen we vijf everzwijnen langs de kant van de weg opmerkten. Wanneer Rudi hen op de gevoelige plaat vast wilde leggen, schrokken ze en verdwenen in de velden voor hij kon afdrukken. Jammer.

45 Km vandaag; 35 graden aangekondigd; veel open veld maar toch waren de meeste lopers in een opperbeste stemming. Zo vertrokken we iets na negenen. Twee lopers die op een vijftal minuutjes algemeen van mij stonden gingen me vooraf. Ik denk dat het broers zijn maar ik weet het niet zeker. Ze komen alleszins iedere dag samen aan. Ik volg hen rustig want ik sta nu 19e, net in de eerste helft van de klassering en zou dit graag houden natuurlijk. Het geeft ook nog een extra cachet aan de finaledag. Op ongeveer km twintig begin ik me slecht te voelen. Niet de benen, die zijn nog prima. Wel de ingewanden. Ik moet het tweetal laten lopen en stop om over te geven. Het lukt echter niet en ik strompel weer verder. Bij de bevoorrading in Carlsbourg drink ik veel en rustig en het misselijke gevoel gaat over. Een paar km verder in de velden willen mijn darmen geleegd worden. Het is heel uitzonderlijk dat ik een plasstop moet nemen laat staan de echte toiletstop. Ik hou er ook helemaal niet van. Sommige lopers kunnen de mais in springen en meteen weer vertrekken maar ik vind het maar niks. Er is echter geen houden aan(in). Gelukkig ben ik helemaal alleen en een vijftal genante minuten later ben ik weer op pad. Er spookt van alles door mijn hoofd wat de oorzaak kan zijn: het eten gisteravond, de drank of ben ik gewoon ten einde krachten. Is het de grote hitte en op dat moment valt mijn euro(frank). Ik haal een zakje vloeibare voeding uit en ruik eraan. Het is verzuurd van de warmte. Ik zal er zeker niet meer van drinken maar nu houd ik ze nog bij me. In deze prachtige natuur mag ik zeker geen vuilnis dumpen. Bij de bevoorrading op km 31 (route de Vivy) gooi ik beide zakjes in de vuilniszak. Ondertussen voel ik wat beterschap en kan ik weer lopen. Wanneer ik bij de volgende bevoorrading hoor dat er nog 10 km te lopen is en dat de tweeling zo’n zeker tien minuten gepasseerd zijn loop ik nu voluit. Ik haal nog twee deelnemers in maar helaas niet degene die ik wilde bijhalen. Nu ja 10 minuten op 10 km is veel natuurlijk.

Plots zie ik de uitkijktoren van Bouillon. Van hier af rest er me enkel nog een verschrikkelijk steile afdaling. Ik hoor het applaus wanneer ik de laatste zes trapjes afloop en daar aan de andere kant van de Semois net over de brug ligt het mooiste punt in België: de aankomst.

Ik ben op 1 minuut 28 van de 19e plaats gestrand maar het zal me worst wezen. Ik gun het hen want ik was gekomen om Bouillon te halen en het is me, beter dan verwacht, gelukt.

Rudi is erin geslaagd om derde te eindigen. Na nog een lekkere maaltijd met alle lopers samen, keren we huiswaarts met twee bekers: Rudi is derde totaal en eerste senior. Ik ben dan nog uitgeloot met de eerste prijs in de tombola! Wat kan het leven toch mooi zijn.

Cedric Proot