Hoe uitzonderlijk is dat wat we genoegen noemen en hoe vreemd is de band ervan met pijn, waarvan je zou denken dat het het tegenovergestelde is. Maar hij die één van beide najaagt moet doorgaans ook het ander accepteren.(Socrates)
Waarom gaat iemand op een donkere, herfstachtige zondag zichzelf afbeulen tegen meedogenloos steile heuvels met grote kans op regen, modderige paden en lage temperaturen? Misschien heeft het iets te maken met de schoonheid van het parcours maar zie je die schoonheid ook nog als je er 55 kilometer op hebt zitten en met inmiddels zwaar verzuurde bovenbenen de zoveelste steile helling opklautert?
Toch zijn er een kleine 200 mensen (schat ik) die op zondag 23 november om 08:05 de uitdaging van bijna 64 kilometer door de Ardennen hardlopen aangaan. Het antwoord op het waarom zit misschien ook besloten in bovenstaande uitspraak van Socrates. Je streeft iets euforisch, het tegenovergestelde van pijn, na. Het bereiken hiervan kost meestal pijn, dat heb ik zelf mogen ondervinden op die bewuste zondag.
Volgens Anton Smeets, was Olne-Spa-Olne voor veel ultralopers van inmiddels vervlogen tijden een substituut voor de ronde om de Haarlemmermeer toen deze kwam te vervallen. Een ronde van 60+ kilometer, de één door het klassieke Hollandse polderlandschap, de ander door de karakteristieke Ardennen. Nu kan ik ze natuurlijk niet met elkaar vergelijken maar gezien de verzuurde bovenbenen die ik nu nog steeds heb denk ik dat het retour rondje in de Ardennen een stuk zwaarder is. Ik ben in ieder geval blij dat deze klassieker nog niet van de ultrakalender verdwenen is want het is een prachtig evenement.
Vanaf het moment dat ik van deze wedstrijd hoorde, dat zal medio 2000 geweest zijn, heb ik al het idee gehad om hieraan mee te doen. De Ardennen ken ik redelijk goed als vakantiegebied: een weekendje met de rugzakken erop uit of een fietstraining voor een fietsvakantie later in datzelfde jaar. Het mooiste vind ik dat je relatief dicht bij huis zit maar toch het gevoel hebt echt in het buitenland te zijn. Dit komt natuurlijk vooral ook door de hardnekkig Frans sprekende bevolking maar ook de huizenbouw en sfeer in de dorpjes doet vaak heel Frans aan.
De voorgaande jaren kwam het er door omstandigheden niet van maar dit jaar durfde ik de uitdaging wel eens aan, ik had de weken er voor veel marathons gelopen en voelde me eigenlijk iedere week wel iets sterker worden.
Toch sta ik die ochtend niet aan de start me het idee: deze doen we ook nog even. Ik weet uit ervaring hoe steil de beklimmingen hier kunnen zijn en bovendien is de afstand van 63,9 kilometer ook niet iets om te onderschatten. Het weer is gelukkig goed, dat wil zeggen: het is droog en er staat niet veel wind. Het is zelfs vrij warm voor de tijd van het jaar, ik schat de temperatuur op een graad of 14.
De avond ervoor ben ik naar Olne gereden en ik heb overnacht in een soort kasteel, wat op 3 kilometer rijden van de startplaats ligt. Henk Harenberg was daar al eerder gearriveerd en tot een uur of elf die avond hebben we aangenaam de tijd kunnen doden met het elkaar sterke verhalen vertellen over hardlopen. Na een vrij slechte nachtrust, zowel Henk als ik zaagden alvast het halve Ardennen woud om, staan we om 06:15 op en bereiden ons voor op een dagje in de buitenlucht. Ik ga voor het eerst met een drinkbelt lopen, er zijn slechts 4 verzorgingsposten op de route dus wat eigen versnaperingen meenemen kan geen kwaad. Bij de startplaats, bij het Chalet in Olne is het natuurlijk al een zenuwachtige drukte van belang en ik ga het laatste kwartier voor de start lekker op een bankje mensen kijken waarbij ik me verbaas over de uiteenlopende outfits die ik in de mierenhoop van atleten voor me zie. Een breed scala dat loopt van durfals in enkel een korte broek en singlet (de snelle jongens vermoed ik) tot aan mensen die high-tech survival kleding combineren met zwaar uitziende rugzakken waar je de noordpool wel mee zou over komen.
Vijf minuten later dan gepland mogen we dan eindelijk op pad en volgens Willem Mütze, die ik sprak voor de wedstrijd zouden de eerste 15 kilometer vrij vlak zijn. Nu is dat natuurlijk een relatief begrip maar vlak zou ik het eerste stuk zeker niet noemen. We mogen na een paar kilometer al een paar behoorlijke klimmetjes maken en je krijgt al een aardige indruk wat je verder staat te wachten. Ik moet duidelijk nog wakker worden. De benen voelen niet echt slecht vandaag maar ik heb last van een beetje onwillige geest. Nou ja, dat gaat wel over, eerst maar even in een ritme komen. Maar daar zit nou net het probleem: door de voortdurende afwisseling van klimmen en dalen en de verschillend soorten ondergrond kom je nooit goed in een ritme.
Na een uur of 2 ben ik voor mijn gevoel eindelijk een beetje warmgedraaid en begin ik te genieten van het lopen in deze mooie omgeving. Ik probeer zoveel mogelijk mijn krachten te sparen en zeker tijdens het klimmen mijn hartslag niet te ver te laten oplopen. Ik ben er geen fan van maar op sommige stukken naar boven moet ik wel wandelen, zo steil is het hier en daar. De route is zeer afwisselend en je loopt door stukken bos, langs weilanden en kleine uitgestorven dorpjes. Soms loop je gewoon over het erf van een boerderij of door een stukje tuin en dan hup, weer steil een paadje naar boven. Met witte kalk en witte plastic linten is de tocht aangegeven en als je niet teveel runner’s high bent is het moeilijk verdwalen. Na ruim 3 uur kom ik aan bij de 2e drinkpost waar ik me te goed doe aan water, gepofte maisrepen met chocola en natuurlijk de onvermijdelijke beker rijstepap. Heerlijk, daar knapt een mens van op. Inmiddels is het ook behoorlijk gaan regenen maar dat houdt gelukkig na een uur weer op dus dat is goed te doen.
Volgens het plan gingen we na Spa te hebben aangetikt weer terug naar Olne (waar doe je het allemaal voor) en ik heb het idee dat in het 2e stuk de beklimmingen wat langer zijn maar er zitten ook een paar afdalingen in waar je behoorlijk tempo kan maken. De ondergrond is soms erg verraderlijk. Veel grote losse stenen, vaak gecamoufleerd door afgevallen bladeren, maken het moeilijk om niet je enkels te verzwikken en ook is het hier en daar wat modderig maar over het geheel genomen zijn dat maar een paar stukken. De tocht gaat me prima af en ik hou mezelf op de been met af en toe een suikerklontje en een slok water uit mijn bidon die zijn diensten wel bewijst na 40 kilometer. Om de 5 kilometer zijn de punten gemarkeerd en dat is wel prettig voor de plaatsbepaling. Tot 55 kilometer heb ik geen enkel probleem maar dan gaat mijn maag een beetje opspelen en doe ik noodgedwongen wat rustiger aan. De laatste 5 kilometer krijg ik gezelschap van ene Jean Claude Roels, een zeer aardige Belg uit Oostende die graag in Nederland zijn wedstrijden loopt en de organisatie en het publiek aldaar prijst terwijl ik mijn bewondering uitspreek voor het hoge niveau van de Belgische top ultralopers. Sport verbroedert want ik deel met hem mijn laatste beetje water, dat had ik beter niet kunnen doen want een kilometer later spurt hij er nog even vandoor om anderhalve minuut eerder te finishen (alsof me dat iets uitmaakt).
Hij had me echter nog wel een pintje beloofd en aangezien ik hem na de finish niet meer tegenkwam heb ik die zelf maar besteld. Voor het schamele bedrag van 6,50 Euro krijgt deze organisatie het voor elkaar om je ook nog eens een mooi shirt te geven en een bord warm eten na afloop. Gek genoeg smaakt dat uitstekend na deze inspanning en ik voel me genoeg om weer 2 uur naar huis te sturen, een hele mooie ervaring rijker.
Jan van de Erve