Grottenmarathon …

… bizar en tevens fantastisch avontuur

Door: Vincent Schoenmakers

‘Een marathon is voor een ultraloper zoiets als de hond uitlaten’, hoorde ik Tom Hendriks op het NOS journaal zeggen. De eerste grottenmarathon heeft veel publiciteit opgeleverd voor de ultralopers door o.a. de journaal rubrieken. De kranten besteedden er op maandag uitgebreide artikelen aan. Han Frenken is de man met gevoel voor publiciteit. Meerdere malen stond hij in het Guiness Book of Records, nu beloofde hij de gemeentegrotten van Valkenburg te promoten. Het is hem weer gelukt. Een heuse grottenmarathon, een primeur in de atletiekwereld. Natuurlijk komen daar de echte avonturiers van de lange afstand op af. ‘Duuratleten houden van extremiteiten. Ze zoeken altijd naar de grenzen van lijf en ledematen. Voor het normale werk over de klassieke afstand trekken ze hun neus op. Of het moet om een bizondere uitdaging gaan’, las ik vandaag in Trouw. Een fotogenieke Hans Nieuwenhuijse completeerde de grotten reportage in de Volkskrant. Een bizondere omgeving wordt zo tot klassieke foltering verheven, maar was dat ook zo?

Als Jos en ik zondag half 11 een kop koffie drinken in de Poffermolen zien we de eerste halve marathon deelnemers in korte broek en singlet binnenkomen. ‘Hoe kan dat, maar 7 graden, is het zo warm in de grotten?’ vraag ik een deelnemer, waar het zweet op zijn gezicht en rug nog goed zichtbaar is. ‘Een lange broek, lange mouwen, nee, dat is er vandaag niet bij’, antwoordt hij. In de kleedkamer zorgt dat gauw voor problemen. De een heeft de korte broek wel, de ander niet meegenomen. Als koukleum besluit ik mijn wintergarderobe niet aan te passen, we lopen immers een piepklein stukje buiten en die overgang kan net voldoende zijn om niet te kunnen proosten op een gezond 2004.

Het lijken wel allemaal ultralopers die zich naar de start begeven, dus worden bij elkaar helmen en lampjes geïnspecteerd en ik krijg het compliment dat een dergelijk oud helmpje (met elastiek en verband in elkaar geknutseld) precies bij zo’n oude kop past. Zo is het maar net, je krijgt het respect dat je verdient. Als het gaat regenen, duiken we de grotten in, nog voorzichtig lopend omdat je niet weet wat je te wachten staat. Het ruikt al meteen anders, ondergronds, muf. Ik doe het rustig aan, want mijn leeftijd brengt mee dat het coördinatievermogen niet hetzelfde is als 10 jaar geleden. De hoogte valt mee, ik vraag aan enkele lange mensen zoals Rob v d Hoek en Jack Hendrikcx of ze met de helm het plafond raken. Dat is gelukkig niet zo. Mijn problemen laten niet lang op zich op zich wachten. We gaan linksaf het donkere gedeelte in. Dan weer lijkt het of ik in een putje trap, zo zak ik plotseling weg, een andere keer kan ik de opstap moeilijk maken, mijn voet schuift tegen een drempel. Mijn lampje brand wel, maar verlicht lang niet alles. Na de verzorgingspost, die zoals we gewend zijn bij Han, goed voorzien is, zijn we bijna buiten. Het is even wennen, zeker als het regent en het temperatuurverschil iedere 10 minuten 7 graden verschilt. Al in de tweede ronde komt de koploper voorbij. Ik sta er verstelt van hij op deze ongelijke bodem zo razendsnel uit de voeten kan. Er zie een klein venijnig hellinkje in het parcours. Het is daar waar ik op het laatst problemen krijg met mijn linkerenkel. Wim Epskamp, Tom Hendriks en Patrick Kloek passeren me regelmatig. Het mooie is dat we ondanks dat het donker is elkaar herkennen en altijd wel een opmerking plaatsen. Zij, de snellen, zullen eerder dolgedraaid zijn door het wenden en keren dan ik, hoewel ik nog nooit 54 bochten in 1690 meter genomen heb. ‘Hoe gaat het’, hoor ik regelmatig. ‘Nee, niet echt super, het is wennen, vooral met de ondergrond in het donker heb ik moeite’, antwoord ik. Het is dan alsof ik op eieren loop, bang dat mijn enkel omslaat. Na 3 uur wordt het rustiger, ik begin te wennen aan het donker en krijg oog voor de omgeving. Eeuwenoude muurschilderingen in nissen, jammer dat ik er geen tijd voor kan nemen te lezen wat erbij geschreven staat. Dan een krokodil, om bang van te worden als je hier alleen rondloopt. Best aardige mergelsculpturen, maar heb nu even geen tijd, ik wil in een redelijke tijd finishen. Het gaat beter, is dat omdat ik nu de ideale lijn voor mezelf gevonden heb en ik nu geen rekening meer hoef te houden met lopers die al gefinisht zijn, of is het de gewenning? Ik denk beide. Je geest gaat werken. Liepen hier vroeger barbaren in voor ons barbaarse tijden! Wat deden ze hier, onderduiken voor oorlogen als de onmacht en radeloosheid op het hoogtepunt was! Expressionisme, een diepe drang, drijfveren om te scheppen, iets nuttigs te doen onder de grond. Wij doen niet anders. We zijn geen mensen van de middelmaat, wij houden van extremen en zoeken het avontuur, het creëren van onszelf, dat is het ultieme overleven. Dat willen we bewijzen en laten het zien, vandaag in de grotten, dan in de woestijn of in de JKM.

Ik raak de tel kwijt. Jurriaan d Bruijn gaf me bij de start een metertje met 25 nummers die gemakkelijk bij iedere ronde af te scheuren zijn. Na de eerste ronde heb ik er een afgescheurd en gedacht dat de jury en rondentellers er niet voor niets zijn. Ik voel dat het beter gaat, hoewel mij linkerenkel toch niet geheel herstelt is van vorige week. Ik kom zelfs in mijn ritme. Uiteraard zit er voor mij geen normale marathon tijd in, maar gezien de moeilijkheidsgraad ben ik met 4.26.48 best tevreden. Vooral ook omdat het een unieke marathon betreft. De eerste marathon in een immense doolhof onder Valkenburg. We zijn even hardlopende nomaden geweest die in het complexe gangenstelsel een nieuwe uitdaging vonden. Dan maakt het eigenlijk niet uit of je 25-26-23 of 21 ronden gelopen hebt. Gijs Honing, die er door de jury een extra ronde aan vastgeplakt kreeg, bleef er heel nuchter onder:’ik ben weer een ultraloop rijker’, zei hij erover. Bert d Jong en Ben Mol wilden o zo graag weer de grotten in, maar ze mochten niet meer, ze waren klaar volgens de rondentellers.

Han was zondag de ambassadeur van de ultrasport en de gemeente Valkenburg. De vele ultralopers zijn hem daarbij uitstekend van dienst geweest. Prachtig om hierbij aanwezig te zijn geweest, een geweldig evenement. Toch zeg ik: ‘geef mij de buitenlucht maar’.