Modderbad in Diever

Het liep van geen kanten voor Vincent Schoenmakers in Dieverbrug.

{b}{u}MODDERBAD IN DIEVER{eb}{eu}

Tot op heden ben ik altijd redelijk positief geweest over wedstrijd-parkoersen en mijn resultaten daarin. De dag na de wedstrijd begin ik heel opgewekt en met veel zin de belevenissen van de die dag te beschrijven en geniet ondertussen weer volop van de wedstrijd die we samen als ultralopers weer tot een goed einde gebracht hebben. Deze keer zit ik met enigszins chagrijn achter de computer. Het ging gisteren van geen kanten. Ik weet nog goed dat ik na de wedstrijd bij binnenkomst in de kleedkamer tegen Jacques Hendrickxs zei: ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt, het ging 0,0’. Dat is natuurlijk de emotie van dat moment, maar ik meende het echt, 0,0 is niks en zo voelde ik het ook. De Boscross- en grottenmarathon hiervoor, waren al niet mijn favoriete parkoersen, maar dit sloeg alles. Welke oorzaak ligt hieraan ten grondslag?

Ik neem u mee naar de start, die iets later begint vanwege de drukte bij de inschrijvingen. Ronald, organisator, secretaris en starter tegelijk, moet in een uur 153 inschrijvingen verwerken, waarvan 61 voor de marathonafstand. Na afloop hoorde ik dat er veel uitvallers op de marathon waren. Het regent als we vertrekken. Omdat ik voor de eerste keer de wintermarathon loop ben ik zeer benieuwd naar de eerste ronde, die 5,25 km lang is (totaal 8 ronden). Het begint al meteen met fikse plassen water waar nog wel overheen te springen is omdat de weg verhard is. Na 100 meter is het afgelopen, we gaan het bos in. Water, modder. We zijn nog met velen en iedereen denkt de ideale lijn gevonden te hebben, de plassen worden gespaard en ontweken, iedereen eromheen. Op enkele stukken moet ik al wandelen omdat er naast het waterbad geen plek meer is om hard te lopen, of je moet jezelf door de hei en bomen wurmen. Dan eindelijk enkele honderden meters normaal lopen tot de waterpartijen weer zichtbaar worden. Bij km 2 begint de ellende pas echt. Je moet langs bomen die tot de stam in het water staan, dus even een sprongetje wagen. Verdomme, de sprong was niet ver genoeg, ik voel het water in mijn kousen lopen, en vloek binnensmonds verder omdat mijn orthopedische zooltjes ook kletsnat zijn. In het midden van de plassen loopt een modderige richel waar ik waarschijnlijk droog blijf. Die neem ik maar, mijn voeten en schoenen zuigen zich vast. Dat is dan de verkeerde keuze, de 7 volgende ronden iets anders verzinnen. Ik merk dat de jongere deelnemers minder moeite hebben, zijn dikwijls ook een stuk langer en waarschijnlijk ook soepeler dan ik. Zij springen gemakkelijker over de modderbaden heen. Dan doemt een lang modderpad op dat je alleen kunt overbruggen door de hei op te zoeken. Het is ook het zwaarste stuk, tussen de 2 en 3 km. Hierna is de ellende voorbij, althans in de eerste ronde. Op het schelpenpad van ruim 2 km maak ik er een interval van. Ik wil mijn verloren tijd inhalen. Het gaat hard, ik ben voortdurend aan het inhalen, wel beseffende dat zij mij straks in het bos weer inhalen. Gelukkig, de verzorgingspost in zicht. We weten dat het bij Sjoerd en Ronald aan niets ontbreekt, er is zelfs bouillon en chocola te krijgen.

In de tweede ronde blijft het niet bij regenen, maar plensbuien maken het parcours overal nat en glad. De eerste 3 zware kilometers komen er weer aan. Ik zie er tegenop. Mijn toch al zwakke linkerenkel, die ik al 14 dagen lang dagelijks met ijs koel, en er 2 keer daags herstelbevorderende oefeningen mee doe, moet ik sparen. Ik passeer Jannet Lange: ‘wij hebben liever 30º’, zegt ze. ‘Laat ik daar nu ook net aan denken’, zeg ik.
Laat je niet kisten door wat regen en modder, denk ik, ieder obstakel moet een uitdaging zijn. Wat moeten lopers wel niet doormaken die aan trials deelnemen, daar is dit marathonnetje maar een zacht eitje bij en denk aan de loop van Tom Hendriks in augustus. Ik pep mezelf op en neem wat meer risico. Ik zigzag wat om de modderpoelen heen tot ik een sprongetje verkeerd inschat. Mijn enkel slaat om, even vreselijke pijn, maar dit gaat wel weer weg, hoop ik. Het blijft doorregenen. De koplopers met o.a. Edwin v d Loop en consorten passeren, ze ploffen met hun schoenen midden in de modderpoelen. Het lijken veldrijders. Jan v d Erve passeert me: ‘we hebben alletwee evenveel marathons gelopen, maar deze overtreft alle andere. Bij jou ook?’ vraagt Jan. Jij kunt anders aardig uit de voeten, maar voor mij is het heel zwaar’, antwoord ik Jan. De 30 km gaan in exact 3 uur, wat me eigenlijk wel meevalt. Rob v d Hoek en Wim Hogentoren passeren me. Rob zegt: ‘Lekker plassen lopen vandaag Vincent’. Zo’n 50/60 jaar geleden vond ik dit ook heel gaaf, nu is het beestenwerk’, antwoord ik Rob. Henry Okkersen passeert me, hij moet nog een ronde, ik twee. ‘Het beste is er bij mij af’, zegt hij, maar Henry gaat goed in zijn karakteristieke werkhouding. In de laatste twee ronden regent het niet meer. Toch gaat het niet beter, het slalommen, de plassen en modder ontwijken, door heide lopen, vergden veel energie. De enkel is nog steeds goed voelbaar.
Ik finish in 4.17.52. Terwijl Jan v d Erve nog een foto maakt, zeg ik tegen hem en wat omstanders: ‘Ik ben het jaar heel slecht begonnen, deze marathon moet ik maar zo snel mogelijk vergeten’, waarop Jan zegt: ‘Dan kan het alleen maar beter worden’. Zo is het ook, positief blijven denken.

In de kleedkamer zitten we nog even wat na te praten. Voor Gijs Honing is het vandaag zijn 150e marathon (geen ultra’s meegeteld). Deze marathon met jubileum zal hij niet licht vergeten want verkoudheid, het parcours, maakte het ook voor hem zwaar. Rob Steyger, Bert d Jong en Gijs hadden vorige week ook al in Kevelaer gelopen. Toch presteerde Rob het daar en ook hier goede tijden neer te zetten. Gelukkig dat niet iedereen mijn mening is toegedaan. Diverse lopers vonden het prettig lopen vandaag, afwisselend, variatie van regen en modder kan ook aantrekkelijk zijn.

‘Het wordt steeds drukker bij onze marathons. Toch willen we het kleinschalig houden. Volgend jaar is nog verzekerd, dan hebben we het 5 jaar gedaan, dat hadden we ons ook voorgenomen. Er komt dan beslist iets voor terug’, vertelt Ronald na afloop. Hopelijk wel, want ondanks dat voor mij in Dieverbrug het jaar slecht begon hoop ik er nog dikwijls terug te komen. De Driedaagse, de 4 plus, de herfstmarathon, allemaal evenementen waar vele ultralopers echt van genoten hebben, en dit alles tegen bodem inschrijfprijzen.
Wat mezelf betreft: bijna altijd zit het mee, vandaag zit het tegen, de herinnering blijft, ik ontkom er niet aan.

Vincent Schoenmakers