Door: Ton Smeets
In de aanloop naar het WK 100 km 1999 hoorde je in Nederland veel, maar geen goede berichten. Atleten waren geblesseerd of hadden door blessures een trainingsachterstand. Maar ook onduidelijkheid over de te volgen selectieprocedure. In “De Veteraan”, het clubblad van avVN, konden we in de uitgave van april 1999 daar al iets over lezen.
Aanvankelijk had de KNAU een mannenploeg aangemeld bij de vooraanmeldingen van het WK. Toen de ploeg echter ingevuld moest worden met namen, bleek er maar weinig beschikbaar. Dirk Westerduin was de enige atleet die met naam en toenaam op “de lijst” kwam te staan. Tijdens de 120 km van Texel kampte Westerduin echter al met een blessure. Om een lang verhaal kort te maken, dinsdags voor het WK zat Westerduin bij een orthopeed in Belgie. Een ontsteking bij de hiel, minstens een week helemaal niet lopen. En toen was er niemand meer om in het oranje te hullen.
Woensdag vertrokken Wilma en ik naar Frankrijk. Eenmaal aangekomen in Chavagnes, gaat het WK-gevoel leven. De mensen zijn er vriendelijk, ze wuiven naar elke buitenlandse auto, waarmee ze laten voelen dat hun WK ook daadwerkelijk bedoeld is om de hele wereld welkom te heten. Op straat zijn de mensen bezig met de straten te versieren, spandoeken en vlaggen op te hangen, tot in de kleinste steegjes toe. Het WK leeft er op een manier zoals ik dat zelden heb gevoeld tijdens een WK 100 kilometer.
Chavagnes is een plaatsje met drieduizend inwoners. Daarvan zijn er 600 aktief als vrijwilliger bezig in de organisatie, maar ook de overige 2400 zijn duidelijk op de een of andere manier bezig met de wedstrijd die hun Chavagnes op de wereldkaart zou zetten. Het moest allemaal gebeuren op een ronde van 24.324 kilometer, dat vier keer werd gelopen, met als voorafje een plaatselijk rondje om de 100 vol te maken. Langs het parcours liggen nog een tweetal dorpjes met respectievelijk 800 en 1000 inwoners.
Voor en na de wedstrijd kom je tal van mensen tegen. David Blakie uit Canada, de man van Ultramarathon World op internet, is nu geen e-mail adres meer, maar heeft een gezicht gekregen. Met mensen van de IAU wordt gepraat over het EK 24 uur te Uden in oktober 2000, over de 6 uren cup. De FFA komt met zeer praktische en bruikbare tips voor de 6 uren cup. We maken kennis met Frank Kuo en zijn Taiwan-team, dat na 18 uur vliegen met een ontregeld dag-nacht-ritme overdag rust probeert te vinden in het atletengebouw waar ook onder andere Zuid-Afrika en Groot Brittannie huizen.
Nederland is vertegenwoordigd door een forse delegatie uit Winschoten, inclusief de burgemeester en haar man. Zij laten zonder twijfel een goede indruk achter voor een land dat in 2000 het WK mag organiseren. Winschoten lijkt al druk bezig met het WK 100 km in 2000, maar moet tussendoor nog even een EK 1999 organiseren.
Op de dag zelf zien we een geweldige wedstrijd. Sunada, de Japanner die afgelopen jaar het WR tilde naar 6:13’33, laat zien dat hij niet wakker ligt van een magische 6 uur grens. De 50 km passeert hij in 2:53′ met een voorsprong van maar liefst 14 minuten op zijn eerste belagers. In de derde ronde gaat Sunada echter helemaal voor de bijl. Hij komt als vierde door. Insiders verwachten dat de Japanner deze morele klap niet te boven zal komen en uit zal stappen. Maar de Japanner houdt stand en profiteerd van de teruval van anderen. De laatste ronde loopt Sunada weer even snel als de nummers 1 en 2 van de wedstrijd; Simon Pride (GBR) en Thierry Guichard (FRA). Op de Rus Korepanov maakt Sunada zelfs 8 minuten goed, waardoor hij uiteindelijk toch nog een podiumplaats weet te bemachtigen. Sunada liep geen tactische race, zoals hij vooraf had aangekondigd; maar van hem kunnen we nog heel wat verwachten op de 100 kilometer, dat is duidelijk. In de mannenwedstrijd bleven 26 atleten onder de 7 uur; een nieuwe mijlpaal in de ontwikkeling van de internationale 100 kilometer. Dan te bedenken dat iedereen (behalve Sunada) in de laatste ronde flink moest inleveren; verliezen die opliepen van enkele minuten tot meer dan een kwartier. Wie weet wat ons in de komende jaren nog allemaal te wachten staat.
Bij de vrouwen blijven 12 vrouwen onde de acht uur. Niet lang daarna barst een enorm onweer los, met hagel en veel, heel veel koude regen. De atleten die dan op weg zijn worden op ondraaglijke wijze op de proef gesteld, maar uitstappen ergens in het dunbevolkte gebied rond Chavagnes biedt ook geen oplossing. De lopers moeten zich voortbewegen over een weg waarop de sponzen komen langsdrijven in de stroom van de regen, terwijl de hagel hun hoofd en schouders bekogelt. Ook dat is het lopen van ultramarathons. Na starten in de mist, broeiende warmte en zon volgt voor velen deze wolkbreuk. Een ultramarathon met ideale omstandigheden van start tot finish is een utopie.
Negen dagen later sta ik samen met Wilma op goed 100 meter van de finish te kijken naar de Zevenheuvelenloop (15 km te Nijmegen). Kijkend naar de lopers valt het mij op een gegeven moment op dat er lopers langs komen met een mooie loopstijl voor een 100 kilometer. Als ik Wilma daarop wijs, kijk ik tevens op mijn klokje. Het is 56 minuten na de start van deze 15 kilometer; en het zijn dus lopers die op een tempo van 16 km/uur lopen. Dat klopt dus helemaal, want vandaag de dag moet je de 100 op 16 kilometer per uur kunnen lopen om met de absolute wereldtop mee te kunnen. Zo veel lopers zijn er dan nog niet gepasseert bij de Zevenheuvelenloop. Dan pas realiseer je je hoe hoog het niveau is van de huidige wereldtop 100 kilometer.
Op Ultramarathon World staat meer info en ook de complete uitslag van deze wedstrijd.