‘Ge bent ondertussen een halve Hollander, waar zien we je de volgende keer?’ zeg ik tegen winnaar Emiel Dierckx, die om 6 uur met een grote beker en een bos bloemen op het punt staat naar België af te reizen. ‘Ik kom hier graag, het zijn mooie en gezellige wedstrijden bij jullie en goed georganiseerd’, antwoordt hij. Dit geeft meteen de sfeer weer van een dagje Wijdewormer.
Rob, de organisator, is een fervente loper. Zeker enkele keren in de maand zien we hem actief in wedstrijden. Dus weet hij als geen ander wat een goede wedstrijd organiseren inhoudt. Op een parcours van 1234 meter, waar behalve een 6 uur ook nog eens op dezelfde tijd een marathon gehouden wordt, vergt zonder Champion Chips nogal wat tel- en rekenwerk. Zo’n evenement zonder calamiteiten laten verlopen is al een prestatie op zich.
De gezellige drukte in de kantine wijst erop dat iedereen weer barstensvol energie zit en blij is, die hier op sportieve wijze kwijt te kunnen. Jack Hendrickx, pas terug uit Zuid-Afrika, waar hij in Oudshoorn een marathon gelopen heeft, vertelt dat het daar zelfs koud was. Ook hier is het vandaag nog geen korte broekenweer. Een hardloper is gauw tevreden, hij moet het vandaag doen met een flauw lentezonnetje. Rob van den Hoek maakt voor de start nog enkele foto’s van het clubje van vijf (Han, Tom, Henry, Jos, Vincent), dat zich inzet voor de 100mcnl club. Binnenkort zul je er meer over horen. Er zijn wat aanvullingen betreffende het reglement en er wordt serieus werk gemaakt van officiële kleding met logo op singlet en broekje, die aangeschaft kunnen worden door diegenen die 100 (ultra)marathons gelopen hebben.
De eigen verzorgingsposten nemen hun plaatsen weer in langs het parcours. Er worden stoelen en tafels met daarop de nodige spullen geplaatst. Opvallend is dat men exact dezelfde plaats kiest als vorig jaar, waarschijnlijk strategisch opgesteld om zo weinig mogelijk tijd te verliezen. Voor mij is dit niet nodig. ’s Morgens eet ik veel en tijdens de wedstrijd maak ik er een gewoonte van, na elke 2 ronden een half bekertje cola met een half bekertje water aan te lengen. Elke 4de ronde neem ik er wat banaan of peperkoek bij.
Als je gestart bent doemt er al meteen bruggetje voor je op. De eerste keer lijkt het vals plat, maar als de uren vorderen, wordt het een echte kuitenbijter. Met nog een klinkerweg erbij van zeker 500 meter, kun je het totale parcours redelijk gevarieerd noemen. Het eerste uur heb ik altijd opstartproblemen. Je voelt overal wat pijntjes, het lichaam moet nog wennen aan de 6 uur belasting, alsof het nu al weet wat het allemaal in die laatste uren te wachten staat. Daarom begin ik rustig te lopen in ronden tijden van 7 minuten. Gijs loopt bij me in de buurt. Bij de verzorging drinkt hij al lopend. Ik heb al dikwijls bewonderend gekeken naar mensen die dit kunnen. Ik heb het ook wel eens geprobeerd, maar dan verlies ik de helft van het vocht. Ik blijf het proberen, je bent immers nooit te oud om te leren. In het tweede uur voel ik dat het beter gaat, ik ga passeren. Rob van den Hoek en Jack komen bij me lopen, ze doen de marathon. We vinden het opvallend dat er hier zoveel Brabanders meelopen. Jack heeft er wel een verklaring voor: ‘wij Brabanders zijn nou eenmaal sportiever dan de rest van Nederland’. Gelukkig lopen er geen andere provincies in ons gezelschap, dus krijgt hij gelijk. Ik voel dat ik flink aan het versnellen ben, rondjes laag in de 6 min. Tegelijkertijd realiseer ik me dat dit niet ongestraft kan blijven. En jawel hoor, tegen de 3 uur beginnen mijn enkel en kuiten op te spelen. Daarbij overvalt me nog niet eerder herkenbare vermoeidheid. Ik druk mijn tempo, maar dat veraangenaamt het lopen niet. Henry komt voorbij: ‘ik zit erdoor’, zegt hij. Even later zie ik hem wandelen samen met Theo de Jong. ‘Kom lekker bij ons lopen’, zegt Theo. ‘Ik zit er ook door, maar probeer aan de gang te blijven’, antwoord ik. Kun je van toevalligheid spreken als wij drieën, die vorige week in storm en regen de 66 km van Binnenmaas gelopen hebben, het nu even laten afweten? Het heeft ongetwijfeld te veel kracht gekost. Van mezelf weet ik dat als er zich een dip voordoet er ook weer het moment komt dat het lekker gaat. Ik moet er deze keer lang op wachten. Jannet Lange, die het parcoursrecord zal verbeteren, haalt me in: ‘Het is niet dikwijls voorgekomen dat ik jou voorbijloop’, zegt ze. Bij de verzorging drink en eet ik wat meer.
Emiel ligt in het begin een flink stuk voor. Toch komt het groepje Tom en Wim Epskamp dichterbij. Tom springt weg. Dubbelen ze me de eerste 3 uur elk half uur, na 3 uur zelfs om de 25 / 20 minuten. Het lijkt alsof Tom vleugeltjes krijgt. We moedigen hem aan. Het verschil met Emiel bedraagt slechts 200 meter. ‘Alé Tom, op naar de Belg, ge kunt hem verslaan’, roep ik. De volgende ronde wordt het gat niet kleiner, het loopt op tot 500 meter. Tom krijgt het moeilijk. Emiel passeert me: ‘als enige Belg heb je nu de Hollanders te pakken’, lach ik (als medewerker van de Cup moet ik natuurlijk neutraal blijven). Ik voel mijn krachten terugkeren, eigenlijk gek dat het altijd zo werkt. Met nog 37 minuten te gaan hoor ik dat ik 45 ronden heb afgelegd. Dan kunnen er nog wel 5 bij, denk ik, met 50 zit ik over de 60 km grens. En ja hoor, met een tandje hoger passeer ik nog 5 keer vóór de 6 uur de finishlijn. Dan nog voor de laatste keer de kuitenbijter op, wat me 371 restmeters oplevert. Met een resultaat van 62,071 km is dit toch weer een mooie overwinning op mezelf.
Rob, het dagje Wijdewormer zit er weer op. Niet alleen de 2 parcoursrecords houders hebben er een mooie sportieve dag opzitten, we hebben er allemaal van genoten, het liep op rolletjes. De 3e editie zit erop. Mede door de inspanningen van je grote vrijwilligersschaar, til je deze 6 uur ieder jaar weer naar een hoger niveau.
Vincent Schoenmakers