Zo loop je langs ’s Heren wegen en zo zit je een stukje te schrijven over een onderwerp waar je het liefst niets over zou willen schrijven, omdat dit tot voor kort iets is wat een ver weg van m’n bedshow is, pardon: was. Gezondheid is het evenwichtskoord waar ik nu genadeloos van afgelazerd ben, met als resultaat een blessure. Een belemmering in het rennen, maar gelukkig niet in het bewegen. Een belemmering die noch met mosterd, noch met ijskoud bevroren water, weg te strijken valt.
Wat is namelijk het geval? Ik heb al een tijdje last van m’n linkerknie, of beter gezegd de buitenste band die daarnaast loopt. Tijdens de steunfase (standfase), dat is op het moment dat de knie het meest te verduren heeft omdat dan het lichaamsgewicht met een factor twee of drie op de knie steunt, heb ik paradoxaal geen last. Echter na de steunfase volgen de zweeffases. Het been pendelt in de lucht naar voren. Juist dat naar voren zwaaien geeft irritatie. Irritante irritatie. Zomaar gekregen, als presentje van het lopen. Tijdens een trainingsduurloop van en naar Uithuizen (2×13 km) op een schrikkelzondag in de diepste winter van februari voel ik een zeurend pijntje opkomen. Niet echt iets om ongerust over te zijn. Bij stilstand of gewoon wandelen verdwijnt het op dezelfde manier als dat het gekomen is. Bladerend door m’n trainingslogboek zie ik geen apartigheden die duiden op een grotere belasting of verandering. De laatste langste duurloop was in Apeldoorn, exact op marathonafstand. De rest is korter met een iets groter accent op de kortere afstanden, jawel. Even iets meer de trainingen van de Loopgroep Bedum bezocht, niets bijzonders. De laatste twee maanden relatief weinig wekelijkse kilometers gemaakt, alleen in de laatste twee weken was een kleine stijging in kilometers te zien. keurig verdeeld over vier trainingseenheden per week. Hoewel dit een typische overbelastingsblessure is, heb ik niet het idee dat het een gevolg is van een toenemende belasting, of huilt de intensievere oktober- en novembermaand nog zachtjes uit in m’n lichaam? Achteraf analyserend openbaarden in oktober zich de eerste voortekenen van dit blauwtje. Na de marathon van Eindhoven was het mis….
….Een paar dagen later, na de sportieve deceptie in de stad van Philips, lig ik in Groningen op de massagetafel van Marij Heijnen, een gediplomeerd (sport)masseur die ik ken van m’n (voormalige) werk. Naast een verhoogde aangeboren spiertonus in lijf en leden, valt met name een pijnlijke (linker)peesplaat op. Niet iets om je direct zorgen over te maken, maar wel iets om in de gaten te houden. Vele maanden later, maart 2004- blijkt dàt het puzzelstukje te zijn dat problemen geeft. Qua afbeelding hoort dit stukje in de puzzel, maar de vorm maakt het niet passend. Critici zullen smalend zeggen wat doe je daar ook, in een tentje de nacht doorbrengen op een kille bouwplaats naast een kraakpand nabij het PSV-station bij anderhalve graad boven het vriespunt. Daar bevriezen de spieren van. Dat noemt zich dan trainer! Bevriezen betekent koude. Koude betekend dat je jezelf warm moeten maken. En warm wordt je van een versterkertje. Een naar alcohol riekend drankje…. Voor je het weet d(w)aal je verder af en zwerf je als clochard van marathon naar ultra. De marathon is dan een noodzaak geworden om warm te blijven…..een gezonde bezigheid, hoewel cynici op krakkemikkerige, ondeugdelijke gronden van slijtage en andere kul, vaak het tegendeel willen bewijzen. Ach, laat ze. Laat ze hun eigen gang maar gaan….. Ramses Shaffy neuriet door m’n kop. Het is in elk geval véél beter dan de marathon die menig student afloopt. Als een wandelende nier van tap naar bar en van kroeg naar bier. Anderen slurpen op hetzelfde moment van hun verworven welvaart door in de Lichtstad een paar honderd meter verderop, in een hotelkamer de tv aan te knippen door middel van een apparaatje gemaakt door lui volk die de afstand tot de kijkbuis te ver vonden. Die vinding is inmiddels standaard geworden. Geen televisie wordt meer zonder verkocht, met als gevolg dat rioolprogramma’s als TellSell vibrerende apparaten aan de Obesitasbuik van de man brengen, die het McVet moet doen wegtrillen. Op die vooravond van de Lichtstadmarathon ziet half Nederland onze nationale trots winnen van Moldavië. Zelf hoor ik live het stadion uit haar voegen barsten van laaiend enthousiast gejuich en gejoel. Holland doet het zo te horen goed….het beeld wordt me niet per satelliet voorgeschoteld, maar ik componeer van de klanken die klinken in m’n oor, prachtige beelden. De volgende dag loop ik prestatief een draak van een marathon…..
Nu, een uurtje later stap ik fris en fruitig van de kneedbank en een paar dagen later hol ik in Amsterdam relatief ontspannen een half uur sneller dan de week ervoor.
Nu even terug naar het heden. Op maandag de eerste maart loop ik naar Bedum (2×6 km) om de kas van de Loopgroep na te zien. Een loopje die resulteert in een verstandig besluit: deze week trek ik geen loopschoenen meer aan. Maar op vrijdagavond kriebelt het, toch maar eventjes een testloopje gedaan. Het blijkt het omkleden niet waard: honderd meter! De volgende dag ben ik als een verslaafde loopjunkie die toch een lijntje loopsfeer moet snuiven, naar het Limburgse Stein vertrokken. Daar heb ik ongeveer een drietal ronden over drie kilometer gewandeld en af en toe over een paar honderd meter met iemand meegelopen. Geen inspanning waar je u tegen zegt, maar het was blijkbaar genoeg, of beter gezegd teveel. Zelf heb ik de diagnose al snel gesteld…..rust! Daar heb ik geen dokter (anti-sporter), die derhalve slechts rust zal voorschrijven, voor nodig.
Mij resteert niets anders dan lopen in dromen gedurende de volgende drie weken. Het resultaat mag er zijn. Drie weken anti-loop levert tweehonderd meter klachtenvrij plezier op. Wàt een (te verwaarlozen) progressie! Op woensdag 17 maart heb ik een afspraak gemaakt bij het Sport Medisch Adviescentrum in Groningen. De volgende dag bij aankomst heb ik natuurlijk geen enkele last. In spijkerbroek, sweater en winterjas, loop ik toch maar even honderd meter naar de ingang van postbus 707 (Thuiszorg), want het zal toch niet gebeuren dat je tijdens het onderzoek nergens last van hebt! Eenmaal op de behandelbank gelegen, wordt de diagnose ‘frictiesyndroom’ snel gesteld. Een typische overbelastingsblessure die in mijn concreet geval hoogst waarschijnlijk niet komt van het opvoeren van het weekkilometrage, maar een gevolg is van niet al te best voetenmateriaal. Dat prachtige materiaal doet sportarts Jannes Nijboer denken aan “strijkijzers”. Het is een diagnose die mijn enigszins doorgezakte platvoeten tenenkrommend aanhoren. Verder wordt van voren een miniem beenlengteverschil gemeten, vreemd genoeg van achteren niet. Links (b)lijkt iets korter dan rechts. Het probleem bevindt zich in de tractus iliotibialis, een peesplaat dat van de buitenzijde van de dij van de heup tot net onder de knie loopt. Dit peesblad stabiliseert de knie en absorbeert de schokken die het hardlopen nu eenmaal met zich mee brengen. Doordat er in mijn geval teveel spanning op staat, drukt dit peesblad tegen de buitenkant van de knie (en heup) en dit leidt tot irritatie en in een verdere stadium tot een ontsteking van de kniepees. Met name overproneerders hebben aanleg voor deze goed behandelbare kwetsuur. Door middel van correctiezolen kan dit worden gecorrigeerd tot een normale stand. Met traplopen en fietsen heb ik geen enkele pijn, dus volgens mij ben ik vroegtijdig bij. De klachten moeten weggelopen worden door bijvoorbeeld:
– de genoemde (sport)correctiezooltjes
– eventueel bij aanhoudende klachten enige fysiotherapie
– als laatste (paarden)middel wordt een injectie met corticosteroïden ingezet, die de symptomen wegneemt, maar de oorzaak laat doorsluimeren
Tja, steunzolen, in m’n prille tienerjaren heb ik daar altijd op gelopen, maar op latere leeftijd -toen ik begon te lopen- niet meer. Die steunzolen heten nu correctiezolen, het klinkt anders, maar is (praktisch gezien) hetzelfde.
Een dag later rij ik op enigszins doorgezakte platvoeten “Stel orthopedie” (http://www.stelorthopedie.nl ) in het Drentse Vries binnen (deze zin niet al te letterlijk nemen, want dat geeft een hoop rommel…) In de wachtkamer is het een drukte van belang. Nadat ik even het toilet heb bezocht, wandel ik wederom, de geduldig wachtende kamer binnen, waar nu een serene stilte heerst. De mensen lijken verdampt. Ik ga nu rustig zitten, want platvoeters zijn volgens een oude volkswijsheid kalme en rustige mensen, in tegenstelling tot mensen met holle voeten die bekend staan als druk en beweeglijk. Door middel van een voetspiegel constateert de orthopeed inderdaad dat ik enigszins afwijkende voeten heb in vergelijking met het meest ideale plaatje. Vervolgens worden beide voeten (van de onderzijde) in gips gezet. Nadat het witte goedje warm en hard geworden is, wordt me de witte klomp uitgetrokken. De voet is als een schokdemper, naarmate de leeftijd op de trap van de ouderdom klimt, zal hij meer uitzakken en daardoor breder worden. Met name platvoeten hebben demping en stabiliteit nodig. De orthopeed verteld verder dat Gerard Nijboer ook dergelijke klachten had. Het lopen was bij hem strompelen geworden. Na een paar zooltjes aangemeten te hebben, verliet deze getalenteerde loper rennend de zaak, om veertien dagen later een limiet te lopen die goed genoeg was voor uitzending naar de Olympische Spelen. Zelf stel ik me bescheidener op en ben uiterst tevreden als ik me binnen drie maanden als een fluitende kieviet voort kan bewegen op een hartslag in Zoladz zone 3 of 4. Met een gezonde dosis realiteitszin in de pokkel, zal het bereiken van het evenement met de vijf gekleurde ringen nooit tot m’n mogelijkheden behoren. Ook al zou ik me het Olympisch vuur uit de schoenen trainen (20%) èn over de juiste genen (80%) bezitten, dan nog kom ik denk ik niet veel verder als lachertje van de ganse natie, op een overigens nog toe te voegen ultra-onderdeel. Als kop van jut en voor spek en bonen naar Brood en Spelen, nou nee, geef mijn portie maar aan Fikkie, die door een getalenteerde ultraloper uitgelaten wordt. Laat mij het Olympisch vuur maar voor de televisie zien branden, met in de directe nabijheid een heerlijk koel schuimend glas koolhydraten en een zakje gekruide borrelnoten, die deze borrelpraat doet finishen.
Na afloop van Vries ben ik met de aangebrachte krijtstrepen onder m’n voeten naar Groningen gereden naar ‘lopen vandaag’ en heb me een paar nieuwe schoenen uitgezocht. Dat is een zeer frustrerende bezigheid: nieuwe schoenen uitzoeken terwijl je er niet op kan/mag lopen. Maar ja, de inlegzooltjes corrigeren vanuit een neutrale voetstand, die in het arsenaal pronerende exemplaren niet aanwezig is. Overcorrectie moet tenslotte voorkomen worden.
Maar gelukkig heeft het geblesseerd zijn ook zo zijn voordelen. Op 20 maart organiseerde de Loopgroep Bedum ter gelegenheid van haar 20 jarig lustrum, een clinic Loopscholing van de K.N.A.U., onder enthousiaste lopende begeleiding van Bob Boverman. Nadat een uitleg over de hartslagmeting en training had plaatsgevonden, liep de ganse zaal leeg. In de aanstormende wind en striemende buien, verzopen de lopers als verlopen katten. Wij -een medewerker van Runner, steunzoolspecialist Richard Bosman, et moi- zitten gedrieën achter de bar met een bakje zwarte troost voor onze neus, naar buiten te kijken. Dikke druppen regenvocht laten hun sporen na op de kleine ruiten van dit prachtige, in het Rietland (Kardinge) gelegen zalencentrum. Heerlijk smullend aan een gebakje, pratend over koetjes, kalfjes en babbelen over het extreme weer die plassen achterlaat op die One Way waar de blauwpakken van de loopgroep over lopen. Na het gebakje wordt er een schaal met heerlijkheden voor onze neuzen gezet met niet te versmaden stukjes worst, roggebrood met zalm en uitgeholde tomatenmandjes, tot de rand gevuld met garnalen. Nee, niet lopen heeft -zij het een enkele keer- ook z’n charme.
Nu, donderdag 25 maart, heb ik de schoenen gestrikt voor een loopafspraak met m’n beide benen over -laat ik verstandig zijn- drie kilometer. In mijn mooiste, uiterst fris geurende loopkleding begin ik, volstrekt tegen m’n principes in, aan wat statische, rillerig makende rekoefeningen. Puur gericht op m’n onderstel. Na een minuut of tien wandelen, langzaam overgaand tot joggen, begint de diesel te lopen. De liefde begint als een rode roos te ontluiken. Ik waan me even op een roze wolk……plotseling voel ik de doornen weer branden in m’n kniën. Het peesblad wrijft tegen de uitbochting van het bovenbeen. De doornen van de roos doet de wolk na vierhonderd meter uiteenspatten. De liefdesbetuiging van m’n geest wordt afgewimpeld door het lichaam. Meedogenloos afgewezen….
….De langeafstandsloper verzucht met geknikte knieën in een moedeloze bui: ‘Was ik maar sprinter, dan was ik na honderd meter al bij de finish, bij de eindstreep van dit stukje.’
Hinrick Klugkist
http://www.hardlopen.org