‘Verder dan 100 km kwam ik niet, m’n schaatsen bleken bot.’ (Elfsteden 98)

De Elfsteden-vijfdaagse van 1998 was de eerste lange etappeloop in Nederland en Rolf Bos deed verslag in de Volkskrant: marathonlopers in het spoor van schaatsers

Voorwoord Martien Baars. Op dit ogenblik zijn de etappelopen nogal in de belangstelling – de Isar Lauf en het Pieter-ROG-pad zijn net geweest, de Run Across America is bezig (helaas zonder Benelux deelnemers, maar zie voor het verloop: http://www.runacrossamerica2004.com/resultsindex.htm) en straks eind augustus dus Ourt – Ortho-Ourthe en de derde editie van Le Trans Gaule, van Bretagne naar de Middellandse Zee (met zeker 3 Nederlanders). Uit de oude doos een verslag van de allereerste (?) langere etappeloop die in Nederland werd gehouden: de Elfsteden-vijfdaagse van 1998. Waarin vijfvoudig winnaar Veron Lust kennis maakte met het ultrawereldje. De rest is u bekend: op dit moment is hij al enige tijd Nederlands beste 100 km ultraloper.

{i}de Volkskrant van 23-05-1998, Pagina 37, Sport katern{ei}

{b} Marathonlopers in het spoor van schaatsers{eb}
{i}door Rolf Bos{ei}

Tien minuten voor aankomst van de winnaar wordt op de hoek van de Birdaardsestraatweg en de Lyceumweg nog rap een finishlijn gekalkt. Een spandoek wordt uitgerold, de finishklok opgestart, de geluidsinstallatie getest. Dan is het moment daar: hardloper Veron Lust wint ook de vierde etappe van de eerste Friese Elfsteden Ultra Marathon.
Het is voor Lust de vierde marathon binnen vier dagen, maar van enig verval is nog geen sprake. De atleet uit Purmerend eindigt in 2.38 uur en een handvol seconden. Zo snel was hij deze week in Friesland nog niet geweest. Eerder was hij steeds tegen de drie uur onderweg geweest, voor de dagelijkse portie van veertig en nog wat kilometers.
Vrijdag volbracht Lust, samen met nog 43 andere ultralopers, de ‘Koninginnetocht’ van deze nieuwe hardloopwedstrijd. De exacte afstand tussen Franeker en Dokkum (jazeker, het bruggetje van Bartlehiem zat ook in het parkoers) mat 41.3 kilometer, en er waren gisteren in Dokkum mannen bij, die na afloop nog even een ommetje van negenhonderd meter
maakten, om de klassieke afstand ook werkelijk vol te maken.
Want je hebt marathonlopers en marathonlopers. Neem Hans Dieter Weisshaar, deze week ook dravend tussen de elf Friese steden. Deze Duitse dokter uit Landwehr is wereldrecordhouder marathonlopen – óók dat bestaat! -, hij legde ooit binnen een jaar 111 marathons af. Alstublieft.
Sinds 1946 al wordt er jaarlijks gewandeld tussen de Friese steden, een vijfdaagse wandeltocht die ruwweg de route volgt van de fameuze schaatstocht. Gefietst wordt de Tocht der Tochten ook al een groot aantal jaren, maar hardlopend was de ruim tweehonderd kilometer lange
route nog niet af te leggen. Een ultraloper als Ron Teunisse liep in 1986 al eens in zijn eentje alle Friese steden achterelkaar af (hij had er negentien uur voor nodig), een echte wedstrijd is het pas sinds dit jaar.
Er zijn ultralopers die de Tocht – net als diehard Teunisse – graag in een keer hadden willen lopen, maar dat is dit jaar, zegt organisator Piet Wassenaar, vooralsnog niet mogelijk. Nu volgen de atleten vijf dagen lang de route van de duizend wandelaars, die ’s ochtends vroeg al van start gaan. De hardlopers vertrekken dagelijks om 14 uur. Deze eerste Friese hardloop-etappewedstrijd (vandaag volgt de finale tussen Dokkum en Leeuwarden) werd een confrontatie tussen ultra- en marathonlopers. Draven ultralopers graag in een keer zestig, honderd, of nog veel meer kilometers, marathonlopers beperken zich tot de 42.195 meter. Daar waar ultralopers langzaam en lang lopen, daar gaan marathonlopers snel, en (iets) minder ver.
De conclusie? Marathonlopers kunnen beter overweg met zo’n etappe-wedstrijd. Veron Lust, twee jaar geleden liep hij in Rotterdam de marathon in een alleszins keurige 2.24, heeft voldoende snelheid in zijn benen om elke ultraloper van het lijf te houden. ‘Ik heb thuis in
Purmerend ook trainingsrondjes van 46 kilometer die ik in 3.10 uur afleg’, aldus de eigenaar van een autodemontage-bedrijf.
Lust ging in 1980 hardlopen, nadat hij Gerard Nijboer zilver op de Spelen van Moskou had zien winnen. Daarna liep hij op de baan, deed hij aan berglopen, en volbracht hij de nodige marathons. Bij de recente editie van Rotterdam moest Lust na twintig kilometer snelheid minderen, hij had last van zijn lies. Lust finishte eind april uiteindelijk toch nog in 2.32, maar de dokter constateerde na afloop wel een liesbreuk. Nee, geopereerd is de winnaar van de winderige etappe Franeker-Dokkum nog niet, maar zolang hij geen achttien kilometer per uur loopt, is er niks aan het handje.
Dirk Westerduin, de enige Nederlandse ultraloper die als een professional door het leven stapt (‘Ik ben speciaal voor deze wedstrijd in trainingskamp in Portugal geweest’), heeft de juiste vorm voor deze etappe-wedstrijd voor hardlopers nog niet gevonden.
Gisteren liep de filosoof uit Groningen zich na drie kilometer bij Ried al over de kop, hij wilde de snelheid van Lust testen, en moest dat met een reuze-inzinking bekopen. ‘Ik ben nog nooit zo kapot geweest’, zei de winnaar van de meest recente 120 kilometer van Texel na afloop.
‘Ik ben veel te snel van start gegaan, al na tien kilometer was de brandstof helemaal op.’
Westerduin concludeert: ‘Dit is dus geen echte ultraloop. Die marathonlopers kunnen tussen de races te goed herstellen. Jammer, ik zou ze weleens willen meemaken op afstanden langer dan zestig kilometer.’
Een laatste vraag aan winnaar Lust. Of hij de Tocht ook al eens geschaatst heeft? De kleine autosloper kijkt in Dokkum om zich heen, en zegt dan zachtjes: ‘Ja, maar dat moet ik hier niet al te hard zeggen. In 1986, als zwartrijder. Maar verder dan honderd kilometer kwam ik niet. Ik had maar een keer getraind, bovendien bleken m’n schaatsen bot.’

{i}Copyright: de Volkskrant{ei}