{i}Mogelijk werpt de datering van het volgende verslag van Martien Baars vragen op. De inhoud is echter van dien aard dat dit naast een papieren publicatie (in 1998) alsnog een elektronische verdient, temeer als vooruitblik op zondag 27 augustus 2000, met de 5e editie van het Rondje Voorne. De redactie van UltraNed{ei}
{b}New York 1990! – Berlijn 1998?{eb}
In 1990, een jaar zonder grote oceaanexpedities, deed ik mee aan de New York City Marathon, onder het mom van ‘ik heb misschien maar 1 keer voldoende tijd om voor een marathon te trainen, dus dan moet je de mooiste doen’. Die 4 november werd één grote feestdag, met dat uitzinnige miljoenen-publiek langs de kant. En ook de voorbereiding was zalig, om te merken dat je ‘onmogelijke’ afstanden de baas wordt als je de duurlopen rustig uitbouwt. Eind 1997 kreeg ik weer de kriebels. Want 1998 werd weer een jaar zonder vaartochten en ook zonder de intensieve organisatie van ‘De Zestig van Texel’. Dus probeerde ik clubleden enthousiast te maken om naar een andere prachtige massamarathon te gaan, de 25e editie van Berlijn op 20 september. Blessures, verbouwingen en tijdgebrek reduceerde het aantal serieuze gegadigden tot twee, Piet Bakelaar en ik. Maar Piet ging zo fanatiek bezig dat in de loop van de zomer een lopersknie roet in het eten gooide. Dus Berlijn was uitgesloten, in plaats daarvan misschien op 25 oktober naar Etten-Leur?
{b}Rondje Voorne{eb}
Op vakantie in de Franse Jura had ik intussen mijn lange duurlopen verder uitgebouwd, en ging de laatste al over 32 km in een rustige 10 km/uur. Met nog ‘zat‘ energie over, maar wel werd mijn linkerenkel – enige weken eerder ‘s nachts op het strand verzwikt in zo’n Duitse kuil – na afloop twee keer zo dik als de andere, en een lichte paniek sloeg toe. Veel blijven bewegen bleek te helpen, en na 2.5 dag kon ik al weer een herstelloopje doen. In mijn schema had ik heel driest een duurloop van 50 km vier weken voor Berlijn gepland: de Monnikentocht van Ter Apel naar Winschoten op zaterdag 22 aug. Dat avontuur durfde ik met die enkel nog niet aan maar het herstel ging zo voorspoedig dat toen eenmaal duidelijk werd dat we niet naar Berlijn gingen, ik het plan opvatte om dan op zondag 30 aug. het Rondje Voorne te proberen: 50 km van Den Briel naar Den Briel, mijn geboorteplaats 50 jaar geleden! En dan ook Etten-Leur als training te lopen voor het bereiken van mijn ‘fantasiedoel’: het volbrengen van een privé-60 van Texel ergens in november, rond de sterfdag van Jan Knippenberg drie jaar geleden.
{b}Den Briel 08.30{eb}
Zoekend rondrijdend in het stadje klamp ik een vuilnisman aan die me de kortste weg – tegen de éénrichting in, de straatjes zijn nog leeg – naar de school wijst. Er staat een rij bij de na-inschrijving solo en ik besluit een WC in te duiken om me eerst te verkleden. Hans van ‘t Hof stapt binnen, en we maken verheugd kennis, we hadden al wel eens telefonisch contact in verband met de ultrakalender. ‘Goh, was toch al gisteravond gekomen, je had bij ons thuis kunnen slapen’ tekent meteen de gastvrijheid van de organisatie. Mik Borsten komt een laatste plasje doen, herkent mij verrast en ik zeg stoer dat ik vandaag ‘debuteer op de ultra’. Snel inschrijven en na een slok koffie op een drafje naar de start binnen de wallen. Ik dring me naar voren om het startveld, met de markante toren van Den Briel op de achtergrond, op de foto te zetten: jawel, ik heb net als in New York weer zo’n kleine eenmalig camera bij me om onderweg wat plaatjes te maken! Ik schud de hand van de Hoofddorpers Wim Epskamp en Hans Pleijster, eveneens verrast door mijn aanwezigheid in looptenue met solo-nr 128, en herken ook een zeer bruine Cees Verhagen.
{b}Start 09.00{eb}
Een bonte stoet van skeelers, skaters, rolschaatsers, estafette- en duo-lopers, ultra’s en veel begeleidende fietsers gaat Den Briel uit, en al na een paar bochten lopen we heerlijk in het open veld, langs camping De Meeuw richting Brielse Meer. Met mijn eerste halve liter Isostar in de hand (daar heb ik op getraind), mijn Nauta-De Zestig 1997 petje op, en mijn waterflesjes en cameraatje in mijn Streak Vest, voel ik me al helemaal senang. Ik loop lekker achteraan en maak kennis met Wout van Wiering uit Spijkenisse, die al voor de derde keer meedoet en wil proberen om binnen de 5 uur te finishen. Dat is mij iets te snel, want van ‘coach op afstand’ Oskar van Rijswijk mag ik beslist niet harder dan 10 km/uur. Oskar is zeer enthousiast over dit Rondje Voorne en begeleidde hier vorig jaar zijn Toos op de fiets maar kwam toen zo lelijk te vallen dat hij tot op heden nog steeds niet goed zijn ultratraining heeft kunnen oppakken. Even verder passeert ons de bezemwagen, met Hans en zowaar nog een organisator, Henk Dekker. De kern van de organisatie van het Rondje bestaat uit een trio van Voorne Atletiek, maar alleen Gerrit Hijbeek rijdt in de auto op kop. De andere twee blijven de hele dag in het achterveld rondcrossen, wat een luxe voor de hekkensluiters onder de lopers!
{b}Heenvliet 10.00{eb}
Er heerst een ongelooflijke rust op zondagmorgen hier op de brede fietspaden langs het water, met veel vogels, en een enkele visser of wandelaar met hond. Door de hoge bossages is van de industrie van Europoort niet veel te zien. Wout van Wiering heb ik laten gaan maar toch passeert het 5 km punt in 28.30, iets te snel maar dat komt door de start. Het gaat nu door Zwartewaal en hier staat de eerste verzorging. Mijn halve liter fles is al bijna leeg en als laatste loper mag ik alle bekertjes Isostar die nog op de kraam staan in mijn bidon gooien. Die procedure blijf ik volgen, tussendoor lekker nu en dan lurken en op de posten even bijtanken, ideaal. Het begint zachtjes te motregenen, heerlijk. We komen Heenvliet binnen, en ik wuif naar een paar jochies in pyjama achter een bovenraam. Dit is weer zo’n prachtig plaatsje, met klinkerstraatjes, bruggetjes en mooie gevels. Na de tweede kraam komt het 10 km punt, en uit de tussentijd van 31.00 (incl. 2 bijtankstops) blijkt dat ik prachtig op schema loop.
{b}Oudenhoorn 11.00{eb}
Na de passage van Abbenbroek gaat het op Zuidland aan. De 5 km punten en de pijlen zijn in blauw op de weg geschilderd (daar krijgen we op Texel geen toestemming voor!), en geven de route zo goed aan dat er eigenlijk helemaal geen posten nodig zijn. Toch staan ze bij alle kruisingen, die vrouwen en mannen in hun fel-kleurige hesjes. Van allerlei atletiek- of sportverenigingen uit de regio laat ik me door Hans en Henk vertellen. Zij vinden het jammer dat dit jaar de deelname van de ultra wat lager is dan vorig jaar, terwijl de nieuwe datum van twee weken voor Winschoten toch ideaal is voor een laatste training met verzorging. Of heeft ook die eenmalige Konmarathon vandaag in Den Haag voor concurrentie gezorgd? Ik ben reuze blij dat ik HIER loop, lekker in prachtig buitengebied en met alle aandacht en zorg die een hekkensluiter zich maar kan wensen. De 15 km passeer ik na precies 30 minuten en dan gaat het via weer zo’n prachtig fietspad over een dijkje naar Oudenhoorn. Het lijkt wel een lange, rechte, rode kunststofbaan, en het loopt heerlijk. Nu en dan passeert een fietser en sommigen moedigen ons aan. Een blonde, charmante meid op racefiets roept me zelfs toe dat ik een kanjer ben, die kende kennelijk de folder: “… en je bent een kanjer als je het uitloopt. De limiet is 6 uur.”. Nog geen idee of dat gaat lukken maar voorlopig gaat het lekker. En van 15 naar 20 km ging in 31.36 (weer incl. 2x bijtanken), dus nog steeds in het goede tempo. Er verschijnt nu ook ontbijtkoek (net als op Texel) op de kramen.
{b}Haringvlietdam 12.00{eb}
Na Oudenhoorn gaat het richting Hellevoetsluis. Hans en Henk staan attent op een paar moeilijke punten te assisteren als de lopers een stukje ‘grote weg’ moeten volgen voordat ze hoog boven het water over de dijk naar de voormalige marinestad mogen koersen. De zon is gaan schijnen en op tal van balkonnetjes van de residentie-flats hier langs het water genieten de bewoners van een kopje koffie. Ze wuiven vriendelijk terug op mijn groeten. Een meisje met leuke hond probeer ik te verleiden of het beest niet met me mee mag naar Den Briel voor de gezelligheid maar dat vindt ze toch wat te ver. In het stadje wordt het 25 km punt in 30.20 bereikt en draaft Henk een stukje met me mee om me te gidsen over de sluizen. De koplopers van de skaters, die met 23 km/uur rond razen, hadden een paar uur geleden hier de pech dat ze voor een open sluis moesten stoppen. Ik heb mazzel want pal na onze passage gaat de sluisweg ook weer dicht. Buiten de stad blijft het mooi fietspad, en heel rustig. Wat een verschil met het fietspad vanaf de Slufter naar de vuurtoren bij ons op Texel op Tweede Paasdag, want daar moeten onze lopers vaak de berm in vanwege het fietsverkeer! We lopen nu langs een gigantisch bungalowpark met kitscherige rieten daken, en ook dat roept associaties met Texel op. In de verte zie ik Wout lopen en de blinkende windmolens van de Haringvlietdam komen steeds dichterbij. Na het 30 km punt, in 31.40, komt de dam, en Henk informeert zorgzaam hoe het gaat want zij crossen niet over het strand maar rijden om naar het 40 km punt. Optimistisch antwoord ik dat voor mij nu het onbekende begint (> de getrainde 32 km) maar dat ik het marathon-punt wel zal halen. Een meisje, dat staat te posten bij de afslag naar het tunneltje onder de damweg door naar het strand, is zichtbaar blij als ik vertel dat ik de laatste loper ben en haar taak er op zit.
{b}Autostrand 13.15{eb}
Via een klinkerweggetje bereiken we het strand bij Rockanje. Het uitzicht is prachtig, het strand echter zacht en schuin. Bij de waterlijn ligt een vlak, nat stuk en ik besluit om mijn linker-enkel te sparen door dat op te zoeken, dan maar natte poten. Maar ‘mooi vlak’ is toch anders, die venijnige stroom-ribbeltjes voel ik meteen in mijn enkel. Dus terug naar het hogere, zachte stuk. Tjeetje, als dat zo 10 km blijft ben ik gesloopt. Ik zie Wout in de verte al wandelen en volg zijn voorbeeld. In de lange duurlopen heb ik daar al een paar keer op geoefend, bv 13 min hardlopen + 2 min wandelen. Hier over het duin ligt het Quackjeswater, één van onze mooiste en oudste Natuurmonumenten, maar vanaf het strand zie je daar niets van. Ik kom tegelijk met Wout bij de post op ongeveer het 35 km punt. De laatste 5 km ging in 35.20, dus de ‘schade’ door het wandelen valt nog te overzien. Op de tafel ligt nu ook banaan en ik laat Wout achter me. Het strand lijkt eindeloos en maar weer een stukje wandelen om de krachten te sparen. Wout haalt me in en slaat als eerste van ons twee ‘de hoek om’. Het lekkere noorden-briesje pal tegen geeft me weer vleugels en het strand wordt nu gelukkig veel harder en vlakker, zo ben ik het van Texel gewend! De Noordzee is hier bij Oostvoorne een binnenzeetje geworden en in de verte blinkt het blik. Want daar is het enige stukje strand van Nederland waar je met de auto op het zand mag parkeren, een vreemd unicum. Ik neem de kortste weg door wat prieltjes naar de verzorgingstent en laat Wout weer achter me. Hier heeft het vriendelijke senioren-plus echtpaar dat de kraam bemant zelfs lekkere chocolade-koekjes en ik mag mijn bidon bij hen achterlaten want ik ben flauw van al die Isostar (en die laatste 10 km kan ik nu toch wel zonder). Van 35 naar 40 ging in 35.00, dus het verval wordt niet groter. Henk en Hans zijn er ook weer, en helemaal opgetogen dat ik aan een inhaal-race bezig ben, want de nummer twee-na-laatst zie ik ook al in de rug. Dus ‘rap’ het Sipkesslag over, terug in de bewoonde wereld.
{b}Kruiningergors 14.00{eb}
Hun optimisme is wat misplaatst want hier over de ‘heuveltjes’ richting Strandweg Boulevard ga ik al die afgelegde km’s toch wel voelen. En wordt het nog eens wandelen geblazen, dus haalt Wout me weer in. Eindelijk is daar het marathonpunt, na vier en een half uur precies (dus mooi volgens het advies van Oskar), en bluf ik tegen Hans en Henk dat die laatste ruk naar Den Briel nog wel zal lukken. Hier begint weer zo’n prachtig kunststof-rood fietspad, met rechts nog steeds het binnenduin-landschap van Oostvoorne maar links het ‘Groene Strand’, weer een uniek stukje natuur maar nogal verbost sinds de aanleg van de Maasvlakte. Na wat haakse bochten komen we terug in het boerenland en ga ik weer voorbij Wout, we jojoën wat af vandaag. Henk heeft mijn cameraatje ontdekt en verleidt me tot een korte stop om met Hans bij hun bezemauto te poseren, maar Wout loopt door. De laatste kraam sla ik over, en van 40 naar 45 ging in 36.40, het wordt nu een kwestie van volhouden. Op de Heindijk langs Kruiningergors heb ik moeite om een vlak stukje asfalt te vinden en begint mijn linker-enkel weer te protesteren. Voor me uit zie ik al de toren van Den Briel maar dat is nog een klereneind weg. Op de hoek aan het begin van de lange Hoonaardweg staat het aardige meisje te posten die vanmorgen vroeg ook al vlak buiten de andere kant van Den Briel stond. Ze is blij dat we mekaar weer zien, geloof ik, en montert me op als ze voorbij fietst op weg naar de verdiende consumptie bij de finish.
{b}Finish 14.28{eb}
Wout is een eind voor mij weer aan de wandel en ik wil wat aanzetten om te proberen samen te finishen. Maar dan begint er kramp in mijn rechterkuit te ontstaan en ga ik à la Ronceiro in Rotterdam even rekken. En schakel daarna wat tandjes lager: beter de boel heel houden dan in het zicht van de haven te moeten uitstappen. Heel, heel langzaam wordt de toren van Den Briel groter. Eindelijk is daar de laatste bocht en het bruggetje naar de poort door de wallen. De gemene keitjes van de binnenstraatjes voel ik nauwelijks, want daar in de verte zie en hoor ik spandoek en muziek van de finishlocatie. Je ruikt gewoon de gezelligheid en met beide armen in de lucht ga ik onder het doek door en stort me in de armen van de schoonheid die mij de medaille om de nek hangt. Ik zak door mijn knieën en kus de straatstenen, na 50 km terug in mijn geboorteplaats! Moeizaam kom ik weer overeind, plof in een stoel op het terras en Gerrit vraagt wat ik wil drinken: “Een kopje koffie en een shaggie”. Dat eerste komt hij heel attent brengen, dat laatste wijselijk niet. Ik krijg mijn cameraatje en zelfs mijn bidon terug. Mijn eindtijd is 5.28.22 (dus die laatste moeizame 5 ging in 38.14 …) en de dame van de finishregistratie laat me zien wat numero 1 had: 3.35.22 (Mik Borsten), bijna twee uur sneller! Met Wout schuifel ik terug door een nu heel drukke hoofdstraat. Er is zondagmarkt en het publiek kijkt ons wat glazig aan, onze medailles blinken op onze borst maar van het verhaal er achter hebben ze geen enkele sjoege. U nu wel, dat staat hierboven ….
{b}Terugblik{eb}
Dit Rondje Voorne is echt één van de mooiste lopen van Nederland! Dank Hans, Henk, Gerrit en al die anderen in de organisatie die deze tocht ogenschijnlijk zo soepel en ontspannen tot een perfect evenement hebben gemaakt! Wat ik dan niet begrijp is waarom al bij de 1e en 2e editie steeds zo’n vijftig ultralopers hebben meegedaan en nu bij de 3e in 1998 er maar 27 aan de start stonden. Terwijl de Monnikentocht 52 km (vooral de eerste 31 km moet daar heel mooi zijn, die wil ik volgend jaar doen) en de Testloop Gouda 50 km ook in 1997 al plaatsvonden – zij het twee weken eerder, nu 1 week eerder. Dames en heren ultralopers, en ook zij die een keer verder dan de marathon willen, dit Rondje Voorne moet je echt een keer doen! En hoe kijk ik nu op mijn ‘debuut’ terug? Wel, ik ben verre van een natuurtalent voor de ultramarathon, en mijn trainingsomvang was duidelijk te weinig om 50 km mooi vlak in 10 km/uur te doen, maar wat heb ik genoten! En als zelfs ik zo’n ronde kan volbrengen binnen de limiet, moet dat toch zeker voor het gros van de reguliere marathonlopers gelden! Er was geen moment dat je het gevoel kreeg dat op ons langzame sjokkers werd neergekeken: wederom een pluim voor de organisatie en helpers! Wat heb ik ervan geleerd voor onze eigen “De Zestig van Texel”? Nou misschien rij ik Paasmaandag 1999 zelf in de bezemwagen – als de anderen in de organisatie dat toestaan – om die achterhoede op te monteren en de posten en verzorgers te bedanken!
Martien Baars, De Koog, Texel
(Bron: Clubblad AV Texel, nr 14-4, sept.98, enigszins ingekort)
{b}Naschrift 5/6/2000{eb}
Het wrange aspect van het verslag hierboven is de wetenschap dat Hans van ‘t Hof eind januari 1999 aan kanker overleed. In zijn lopersleven heeft hij bijna 150 marathons en ultramarathons volbracht. Ik voel me bevoorrecht dat ik met deze markante en toegewijde loper/organisator nog eind augustus ’98 heb mogen kennis maken. Het Rondje Voorne leeft voort, en Marian van ‘t Hof heeft de rol van haar man overgenomen: zij is het inschrijfadres voor de lustrum-editie van het Rondje Voorne straks op zondag 27 augustus 2000. Zie de kalender.