MOOIE ‘MIDWINTER’ MET STERK ULTRALOPERS VELD
De Midwinter Marathon staat als echte klassieker bekend. Dit jaar was het al de 32e editie. Ze hebben bovendien een prachtig parcours, met zeker vanaf de 25e km het mooiste gedeelte. Toch straalt het evenement geen al te grote internationale reputatie uit. Meestal maken de Oost- Europeanen de dienst uit. Zonder hen zou de top 10 er heel anders uitzien. De eerste Nederlander in de senioren klasse zie ik pas op de 7e plaats staan. Ook Edwin v d Loop kan zich nog net in de top 10 nestelen. De beste geklasseerde Nederlander komt uit de M40 categorie. En toch zijn er zo’n 500 deelnemers naar Apeldoorn gekomen die niet voor de hoofdprijs in aanmerking komen. Ik denk dat die deels uit traditie, de Midwinter heeft een uitstekende reputatie, en deels uit het beleven en genieten van het buitengewoon fraaie gevarieerde parcours, naar Apeldoorn zijn gereisd.
Dat is ook voor mij de reden om er te lopen. Het wordt mijn derde Midwinter. De organisatie zorgt voor uitstekende informatie. Ruimschoots voor de wedstrijd krijg je alle relevante informatie thuisgestuurd tot wegaanduiding, toegangsbewijs kazerne en parkeerkaart toe. Het was dan ook vrij eenvoudig om via afslag 24 op de A50, de marathon borden te volgen. Ik denk om 10 uur rijkelijk vroeg aanwezig te zijn, maar op het secretariaat en in de kantine zijn nog veel meer vroege vogels. Het is heerlijk tevoren wat bij te kletsen. Ik denk dat zowat alle ultralopers aanwezig zijn. De organisatie heeft serieuze plannen om volgend jaar deelnemer te worden in de Marathon-&Ultracup, dus eventuele thuisblijvers, volgend jaar kunnen er punten verzameld worden. De kleding hoeft geen probleem te zijn. Lekker loopweer, weinig wind, een graadje of 5, maar toch trekken de meeste hun wintergarderobe aan. Heel wat anders dan vorig jaar, toen we al kletsnat aan de start stonden.
Het is druk, de Asselronde en de marathon starten tegelijkertijd. Na een kleine halve minuut kom ik over de piepende Chipstroken. Het gaat al meteen hard, want we dalen. Kort hierna de eerste klim. Ben Mol komt naast me lopen. Hij is er vorig jaar ruim een half jaar uitgeweest. Dit jaar worden in Oostenrijk kampioenschappen 24 uur georganiseerd. Hij is uitgenodigd eraan deel te nemen en zal proberen door veel training er zonder blessures naar toe te werken. Aan de rijkelijk gevulde verzorgingsposten miste ik sportdrank en cola. Maar niet klagen, want met stukjes banaan kun je de brandstof ook aardig aanvullen. De eerste 5 km gaan in 28 minuten. Omdat dit de derde wedstrijd in twee weken is, heb ik me voorgenomen meer oog te hebben voor de prachtige omgeving van de Asselse heide en het laatste stuk fietspad met zijn gemene puisten, dan voor mijn prestatie. De 10 km gaan in 54 minuten. Dan de Amersfoortse weg. Wat een mooi gezicht nu beide afstanden nog samenlopen. Een deinende kleurrijke dansende mensenmassa, die zich als het ware op de golven van de zee voortbeweegt. Het moet vooral voor de weinige toeschouwers een machtig gezicht zijn. Hier zouden tv opnamen van gemaakt moeten worden. Dit is echt promotie voor de mooie atletieksport. Zwoegende deelnemers, samen op weg om er iets moois van te maken. Op diverse gezichten is af te lezen dat er pijn geleden wordt, maar dat maakt je sterker. Nee, alleen de toppers in Amsterdam en Rotterdam halen de media. Mijn persoonlijke mening is dat Nederland op deze manier, met zijn specifieke bevoorrechting voor de bal, nooit een echt sportland zal worden, het zal helaas altijd een voetballand blijven.
Op de halve afstand zie ik de klok 1.52 aangeven. Het lijkt alsof het sneller gaat omdat we al enkele kilometers lang dalen. Ik zit al met mijn kop bij het 30 km punt. Daar zitten de echte kuitenbijters. Een jonge vrouw komt bij me lopen. ‘Wat is het ideaal loopweer en dan deze fantastische omgeving’, zegt ze om zich heen kijkend. ‘Nou, voor mij mag het een graadje of 20 warmer. Ik zou hier graag terugkomen als het hoogzomer is. Dan moet het nog mooier zijn en voor ons aangenamer, Apeldoorn moet maar eens een Midzomer marathon organiseren’, antwoord ik. ‘Kom op zeg, dan lig ik liever aan het strand’, is haar serieuze reactie. Toch meen ik wat ik zeg, want na 25 km begint het af te koelen, er is meer wind. Ondanks mijn handschoenen tintelen mijn handen. Ik probeer ze op mijn schouders warm te slaan.
Rondom de beruchte 30 km voel ik dat de conditie niet tegen valt. Het zwoegen van vorig jaar blijft uit, wel krijg ik koude rillingen. Ik ga harder lopen, mogelijk kan ik dan transpireren, want ik ben bang in de problemen te komen. Bij de 39e km (3.30) loop ik met Simon Pols. ‘We finishen rond de 3.50’, zegt hij. ‘Onder de 4 uur, dan ben al lang tevreden’, antwoord ik. Ondanks dat de vermoeidheid toeslaat loop ik sneller vanwege mijn heel kouwe handen, ze lijken wel bevroren. De finishklok wijst 3.47.29 aan, als ik over de meet ga. Eindelijk kan ik mijn handen op temperatuur brengen, twee plastic bekertjes warme thee doen dienst als buitenverwarming. Was het maar Midzomer!
Vincent Schoenmakers