Elf dorpen, vijf ultralopers en een respectabel aantal vrijwilligers. Dat is zo ongeveer de eerste indruk die ik om een uur of acht s’ochtends in Westerbork opdeed. Tot mijn verbazing stonden maar 5 lopers aan de start van de 75 Km en naar ik hoorde was voor de marathon ook niet veel animo. Op zich jammer, daar een tocht als deze die in een schitterende bosrijke omgeving plaats vindt meer animo verdient. Maar ja, Torhout, de Comrades en Den Haag in hetzelfde weekend dan is een nieuwe tocht niet direct iets waar men voor warm loopt.
Even voor de start wordt er een heuse briefing gehouden en het blijkt dat er ondanks de geringe ervaring met ultralopen toch goed nagedacht is. Om precies kwart over acht wordt het startsein gegeven en de groep bestaande uit Ubel Dijk, Jan-Willem Dijkgraaf, Veron Lust, Sjoerd Slaaf en ondergetekende gaat op weg. Ubel werd door zijn vrouw op fiets begeleid en koos voor een eigen tempo. De overige 4 gingen al lachend en kwebbelend, op de fiets begeleid door Veron’s vrouw en Cees v.d Woude, op kop.
Ik was aanvankelijk wat bezorgd over de route en had het hele traject de week ervoor al met mijn zoon op de fiets verkend. Tijdens deze verkenning bleek het op sommige punten lastig de bedoeling van de organisatie te doorgronden en werd het een 90 Km in plaats van een 75 Km tocht. In ieder geval wist ik nu wel ongeveer hoe het parkoers liep. Al tijdens de eerste kilometers bleek dat mijn vrees totaal ongegrond was, want de route stond die dag echt perfect bepijlt. Zelfs de meest wegdromende ultraloper moest wel heel erg ver heen zijn om deze pijltjes te missen.
Al met al vlogen de eerste kilometers in gezellig samenzijn voorbij en kwamen wij de bij de eerste stempelpost. Dat was wel even wat anders dan bij de elfstedentocht, geen nerveuze atleten, geen gestreste stempelaars, gewoon enkele lokale 65 plussers die het er een dagje van namen en met een tafeltje langs de weg zaten. De bekertjes nog in het plastic het stempeltje nog ingepakt. Na een korte uitwisseling van beleefdheden en uiteraard het eerst stempel toog de groep weer richting tweede post. De temperatuur was zeer aangenaam en het zonnetje belichte het Drentse landschap op schitterende wijze. Al snel kwamen we in Orvelte – een soort dorp in de vorm van een openlucht museum – waar het tweede stempeltje op de kaart gedrukt werd. Ook hier weer dezelfde rust en gemoedelijkheid. Op weg naar Wezup besloot Jan-Willem om het tempo iets te laten zakken en even later besloot ook Sjoerd zijn eigen tempo te kiezen.
Samen met Veron en onze twee begeleiders passeerden we Wezup en Wezuperbrug. De rust overal was steeds weer iets wat ter sprake kwam, het was inmiddels al ruim twee uur later en het leek wel of heel Drenthe elders zijn heil had gezocht. Na wezuperbrug moest ik mijn begeleider missen, daar Cees zelf aan de Marathon deelnam en dus op tijd weer in Westerbork aanwezig diende te zijn.
Vanaf dit punt begon ook het meer bosrijke deel van de tocht en al snel liepen wij in de schaduw van een schitteren bos. Al pratend en lopend passeerden wij post na post en onderweg bleek dat ik weer eens aardig gemazzeld had met zo’n begeleiding. Veron was aardig van proviand voorzien en het moet dan ook voor de schaarse passanten een vreemde vertoning zijn geweest: Twee hardlopers begeleid door een fiets, kauwend op snijkoek, krentenbollen en zoute drop. Bij Schoonloo aangekomen moesten we voor het eerst echt zoeken naar onze stempelpost. Daar we wat doelloos over de weg liepen kwam er een ober uit een van de etablissementen en vroeg aan welke tocht wij deelnamen. Na de vermelding “elf dorpen” bleek dat dit DE post was. De vrijwilliger die moest stempelen had ons echter nog lang niet verwacht en reageerde dan ook geheel in lokale stijl “ach mien jong, wat snel, ik had oe nog lang nie vewacht” we keken elkaar aan en hadden moeite niet in schaterlachen uit te barsten. Was de goede man bijna ook nog zijn stempeltje kwijt, maar na enig oponthoud kwam alles toch nog goed. We kregen nog een blikje drinken “voor onderweg” in de hand gedrukt en onder wederzijdse dankbetuigingen vervolgden wij onze weg. FOUT! Hier hadden we dus even het pijltje rechtsaf gemist en kwamen aan het eind van het dorp tot de conclusie “dat er iets niet goed ging”. Dan maar terug, nog net op tijd om Sjoerd wel de goede weg in te zien slaan. Na een minuut of vijf lopen we weer even gedrieën en proberen Sjoerd ervan te overtuigen dat hij een stukje gemist heeft. Sjoerd trapt er echter niet in en al lachend gaan we weer uit elkaar. Veron besluit dat hij na precies 4 en een half uur gaat versnellen en even later loop ik alleen en hou hetzelfde tempo.
Ik geniet nog even anderhalf uur van de omgeving en maak op de laatste stempelpost zo’n 5 Km voor de finish nog een praatje met een van de daar aanwezige vrijwilligers. Het gesprek ging ongeveer als volgt: “Goh, red U het nog wel?”; “Ja hoor, nog een klein stukje”; “Heeft U echt dat hele stuk gerend?”; “Ja zeker”; “Sjonge, dat is me wat!”; “Loopt U ook wel eens een marathon?” Ik schiet in de lach antwoord “jawel” en ga er vandoor.
Na een minuut of 20 ben ik weer bij af, hoef niet naar de gevangenis maar krijg ook geen tweehonderd gulden. Ik feliciteer Veron en we praten nog wat na met de organisatie. Terug kijkend moet ik concluderen dat deze met ultralopen relatief onbekende organisatie een schitterende tocht op de ultrakalender heeft gezet. Het enige minpuntje – de verzorgingsposten – werd ruimschoots gecompenseerd door de uitstekende inzet van de organisatie en zal volgende editie ongetwijfeld opgelost zijn. Ik ben er dan ook van mening dat de 2e Elfdorpentocht zeker meer deelnemers verdient dan deze 5 pioniers.
Misschien volgend jaar (16 Juni) een mooie voorbereiding, in een werkelijk schitterende omgeving, voor de 100 Km van Winschoten, dat volgend jaar twee weken erna plaatsvindt.
Tom Hendriks