50 km van Soerendonk: koud, mooi en snel

Theo De Jong met vuilniszak en plastic handschoentjes.

De 50 km van Soerendonk, als vervanger voor Zolder. De start is om 10.00 uur, startnummers afhalen om 9:00 uur. Het is voor mij een uurtje rijden dus moet ik om 7:15 mijn bed uit. De regen en hagel kletteren tegen het raam, de wind loeit om het huis. “Je kunt ook blijven liggen”, zegt Marijke naast me. Ik schiet het bed uit om niet aan die verleiding toe te geven. Onderweg naar Soerendonk is er veel regen, wind en natte sneeuw. Dat belooft niet veel goeds. In de Boschhoeve is het al aardig druk, veel drukker dan ik gewend ben. Maar toch lang geen 80 lopers. Het voorspelde weer zal wel de oorzaak zijn van de ruim 20 afzeggingen. Ik krijg het startnummer van Christine Okkersen. Samen met Margriet van de Vosse is ze de steun en toeverlaat van Ton Smeets, de onvermoeibare organisator van alweer de zoveelste ultraloop. Ton, bedankt.

9:45 uur, door de blubber naar de start. Het is koud, maar droog en de zon probeert door te breken. Even later staan we in een waterig zonnetje, er is zelfs blauwe lucht te zien.
10:00 de start. Eerst het aangekondigde onverharde deel (25%) van het parcours. Het is echt onverhard: boterzachte, zeiknatte blubber met veel plassen. Daar gaan we de volgende rondes nog veel plezier aan beleven. Halverwege de eerste ronde pakken we onze eerste sneeuwbui, vol van voren. Maar daar had ik, koukleum als ik ben, op gerekend en snel trek ik de geprepareerde vuilniszak aan om droog en warm te blijven. ’s Morgens heb ik bij de Essopomp plastic handschoentjes meegenomen die ik over mijn eigen handschoenen aantrek. Zo blijven ook mijn handen droog en tot zeker de vierde ronde ook warm. Leve het plastic.

10:30. De eerste ronde van zes km zit erop. Nog maar zes rondes van ruim zeven km te gaan. Soms vliegt de sneeuw horizontaal door de lucht. De velden kleuren wit en bij de volgende doorkomst moet ik de sneeuw van mijn startnummer vegen om het leesbaar te maken. Maar, ondanks de heftige sneeuwbuien gaat het lekker en kan ik mijn tempo handhaven.

11:45. Ik begin aan mijn vierde rondje. De rondetijden blijven lekker vlak en mijn handen zijn nog steeds warm. Dat is echt een verademing. Maar mijn voeten beginnen ijsklompen te worden. In de bagger na de doorkomst loop ik steeds natte voeten op en reken maar, dat water is ijskoud. Even verder, op het fietspad houdt Paul Engels het voor gezien, hij stopt ermee. Hij is één van de 12 opgevers. Ondanks de sneeuw, de wind en de kou komt het niet in me op om te stoppen. Het gaat eigenlijk best lekker.

12:59. De zesde en één na laatste ronde. Op het bospad na de doorkomst is het nu echt een waterballet. Even verder bij de scherpe bocht in het fietspad staan grote plassen. Slechts met een grote sprong kom ik eroverheen. Op natte voeten let ik lang niet meer. Halverwege de ronde passeer ik Jos Hopmans en Regina van Geene . Ze lopen samen en gaan stug door en zullen beide de 50 km ruim binnen de limiet volbrengen. Goed gedaan. Het is ondertussen droog geworden. Ik scheur de vuilniszak van mijn lijf en laat hem bij de doorkomst achter.
Rob Tieleman, die de drankpost verzorgt, ruimt het wel op.

13:38. Ik begin aan de laatste ronde. Vlak na de doorkomst word ik gepasseerd door een mij onbekende loper met oortelefoontjes. Hij gaat zo in zijn muziek op dat hij mijn groet niet hoort. Op het fietspad krijg ik Henri Okkersen in het vizier, net als in de Border Bridge Marathon. Maar hij loopt nu wel een heel eind op mij voor. Inhalen zit er niet in. De vermoeidheid slaat bovendien toe en mijn benen gaan zeer doen. Maar het zijn nog maar een kilometer of vijf. Dus nog even op de tanden bijten.
Ondertussen zitten de nummers 1, 2, 3 en 4 (Mark Papanikitas, Patrick Kloek, Wim Epskamp en Math Robberts) allang in de warme Boschhoeve. Nog 20 minuten en dan kan ik daar ook naar toe.
En dan is daar eindelijk het laatste glibberige stuk naar de finisch. Nog even aanzetten en in 4:18:57 kom ik over de finishlijn. Het is mijn op twee na snelste 50 km, 24ste in de eindrangschikking en 3de M50. En dat bij deze omstandigheden. Henri staat op me te wachten, hij is een minuutje sneller, maar zit er behoorlijk doorheen. Dat valt bij mij wonderbaarlijk mee. Eigenlijk ben ik heel tevreden.

THEO DE JONG