De Zestig
Het voelde vorig jaar rond Pasen raar aan, leeg bijna. Het kriebelt rond die tijd en ik besluit om een poging te gaan doen om weer een goede voorbereiding te maken voor de zestig van het volgende jaar. Het moeilijke daarbij is dat trainen voor mij de laatste jaren een moeizaam evenwicht is tussen opkomende blessures en het zoeken van snelheid en afstand. Het onbevangen lopen op snelheid en het uittesten van mijn maximum, de opwinding van het lopen onder prestatiedruk, dat alles maakt langzaam plaats voor een bedachtzame en tragere manier van lopen. Trainingsschema ’s kan ik al lang niet meer volgen. Als ik een keer een intervaltraining loop van 10 x 400 meter ben ik 2 weken uitgeschakeld. Rustig lopen met lichte accenten is het devies. En dan nog ontstaan er blessures, knieën, kuiten, achillespezen en als laatste mijn hamstring. Ik kan met de meeste kwalen rustig aan doorlopen maar de hamstring speelde op 3 weken voor Texel. En lopen sneller als 10 kmh was weken niet mogelijk. Ik ga er van uit dat ik uit ga lopen en meer niet.
3 dagen voor Pasen gaat het opeens beter, en plots houd ik weer rekening met een snelle loop. In de deelnemerslijst zie ik Wim Akkermans staan (Ooit 6u 58min gelopen in Winschoten op de 100) Snelste m45 zal ik niet worden. Verder zie ik Veron, Edward, de Belgen.
Eindelijk zijn we op Texel. Het is een fantastisch gevoel. Ik voel een opwinding zich meester maken van mij. Het is geen nervositeit, eerder is het mijn lichaam dat de controle aan het overnemen is. De korte gesprekjes met Martien, Thijs, Edward, Veron dragen bij aan deze opwinding. Als we gaan kijken hoe de 120 lopers langs komen verhevigt de opwinding nog meer. Ik voel me zo klein als Ruth, Karl, en Ron langs lopen. Wim Bart en Wim zijn al voorbij.Het zijn mijn loophelden. Even denk ik aan Guus en Jan en zie hun schimmen op een duintop staan, grijnzend om al ons gedoe. Zij zijn de buitencategorie in deze wedstrijd.
Voor de start ben ik wisselend stil en druk. Het is altijd raar te merken hoe de adrenaline je tijdsbesef verstoort, opeens is het zo ver en is het dringen bij de start. Ik duw Luuk naar de eerste rij. Zijn krullend grijze haar staat mooi op de foto, maar lachend loopt hij weer naar het midden van het veld. Wim Akkermans ziet er angstaanjagend afgetraind uit. Naast mij springt iemand op en neer, in een poging energie en spanning te ontladen.
De start is zoals altijd verbijsterend. Ik zie 50 of 60 man voor me weg rennen. Ik dwing me om positief te blijven en me niet te laten opjagen. Als ik na een paar honderd meter naast Lex loop weet ik dat het goed zit, Lex is een goede en ervaren loper. Laat de anderen ons maar voorbij lopen.
Dan, op het strand vind ik de rust waarnaar ik verlang. Alle twijfels wijken en alle gedachten gaan weg uit mijn hoofd. Er loopt een lijn over het strand. Verbaasd zie ik andere lopers afwijken van die lijn,, maar het is de enige lijn die ik kan lopen. Nu is het lopen pas echt begonnen.
Ik denk dat iedere loper wel weet hoe het verder gaat: Je geduld bewaren en zorgen dat je genoeg over hebt voor de finale. Huib, die me begeleid herinnert me daar aan. Henny, die tussen de 10 en de 50 km met me meeloopt, steekt zijn hand in het vuur, en ik doe mee. Wie het eerst zijn hand wegtrekt verliest.
We lopen in een onverwacht hoog tempo, eerst lopen we mensen voorbij, dan wordt het leeg op de weg. In de verte loopt een man in een rood shirt. 20 km kijken we uit naar het rood en dan komen we bij hem. We stoppen bij een verzorgingspost en kijken weer 10 km tegen het rood aan. Een vlucht ganzen strijkt met indrukwekkend geluid over ons heen. Henny denkt aan Hitchcock’s birds, maar hoewel indrukwekkend gaat er geen dreiging uit van de groep ganzen die de halve hemel bedekken.
De spiegeling in het water heeft de vorm van het eiland Texel besef ik opeens.
Dan komt er een loper uit de achtergrond onwaarschijnlijk snel ons voorbijgelopen. Een estafetteloper denk ik, maar nee, het is Patrick, een van de Belgen die meer geduld heeft gehad met het onsteken van zijn brandstof en ons nu lachend terechtwijst: Nee, geen estafetteloper, maar een slimme Belg.
Als we verder lopen hoor ik onze voeten in een gezamenlijk ritme op het asfalt roffelen. Een lopende drummachine: pof/ta—pof/ta. Ik voel pijn in mijn voeten maar besluit dat het geluid zo mooi is dat ik het nog even wil horen. En tot mijn verbazing loop ik door.
Voor Oosterend laat Henny ineens los. Hij heeft eindelijk zijn hand uit het vuur getrokken. Dan loopt iemand loopt ons voorbij, en opeens voel ik me eenzaam. Het stuk door het dorp is altijd moeizaam. De klinkers doen zeer aan mijn voeten. Het draaien kost energie. Dan gaat het weer verder. Ik probeer in te lopen op iemand voor mij en dat lukt. Ik kom dichterbij. Dan wordt ik weer voorbijgelopen en weer is het een slimme Belg. Wat het pijnlijk maakt is dat het iemand in mijn categorie is. Ik probeer even aan te haken, maar het versnellen lukt niet. Ook de andere man voor mij loopt weer langzaam weg. De klim de hoge berg op is bekend en de laatste meters naar de wielerbaan zijn bevrijdend. Bedoelt Veron dit met een erotische ervaring? En waarom heet hij Lust? Tegen wie sprak hij daar over? Opeens zijn de gedachten weer terug. Ik ben gefinisht. Gelukzaligheid gemengd met een milde pijn stroomt door me heen. Na gedane arbeid….
Wat me nog meer tevreden stemt is de kantine na afloop. De anders zo soepele atleten, gebukt onder een gezamenlijke kwelling die spierpijn heet, blijken gezellige en kletsgrage mensen. Toplopers en trimmers maakt niet meer uit, na de finish is er weer sprake van gelijkheid. Hoe lang zal het gevoel duren? Het is nu een dag later en langzaam neemt het af.. Het nagenieten begint alweer plaats te maken voor een nieuwe hunkering: Nog 2 jaar wachten, dan kunnen we weer.
Jaap Vis