{u}{b}Zondagavond{eu}{eb}
In het Schoutenhuys, een mooi oud bruin cafe-restaurant in het Centrum van Den Burg, ontmoeten Kees, Anja en ik elkaar de avond voor de wedstrijd. We hebben om een uur of zes afgesproken want de volgende dag moeten we vroeg op. Kees zal me net als twee jaar geleden begeleiden. Hoewel het nog maar de tweede keer is, wordt het voor ons beide al een beetje een traditie. Immers Texel is een mooie gelegenheid om ook weer even aan Guus te denken. Kees als broer en ik als vriend. Gelukkig kunnen we voldoende (glim)lachen bij het ophalen van de herinneringen.
Terwijl we ons tegoed doen aan eten en wijn, horen we aan het tafel achter ons loperspraat. Het gaat over marathons, Diever, tijden en verwachtingen. We zien twee mannen en een vrouw en fantaseren over de afstanden die ze morgen gaan lopen. Onze keuze hangt samen met afgetraindheid, haardracht (lopers hebben toch korte haren), sekse en soort dessert (veel ijs, koffie of kaasplateau). We zitten overigens aardig mis, blijkt bij navraag. Kortom uiterlijkheden en eetgewoonten zeggen niet alles.
{u}{b}Zondagnacht{eu}{eb}
Kees slaapt in de Potvis, wij in Den Burg. Ook dit keer hebben we weer een kamer bij mensen thuis. Bed en breakfast, 20 euro p.p. per nacht, een ideale manier om een paar dagen van Texel te genieten. In plaats van het maandagochtendontbijt hebben de vriendelijke eigenaren ‘s avonds laat een pot koffie klaar gezet, waar ik om half vier ‘s ochtends dankbaar mee wakker wordt. Hoewel wakker, veel geslapen heb ik niet. Na een anderhalf uur licht slapen, ben ik radio gaan luisteren. ‘s Nachts heb je van die programma’s waar mensen die niet slapen, kunnen bellen over een stelling. Dit keer ging het over agressie in het verkeer naar aanleiding van het doodrijden van een meisje van 19 in Honselaarsdijk. Ben ik even blij dat ik op Texel ben.
Om kwart voor vier vul ik flessen en flesjes met energiedrank en stop ik 10 mueslirepen en wat krentenbollen in een tas. Kees zal me hiermee onderweg volstoppen. De eerste 70 kilometer kan ik altijd goed eten, daarna nog een beetje met tegenzin en na 95 kilometer ga ik over op cola. Net na vier uur ga ik op pad. Het is ongeveer tien minuten wandelen. Bij de start komt vrijwel iedereen tegelijk aanlopen. Het is verrassend warm, na de laatste koude dagen met veel zeemist. Tot enkele uren geleden wist ik zeker dat ik in een lange broek zou lopen, maar nu blijkt het in het geheel niet nodig.
{u}{b}De start{eu}{eb}
Ik heb me voorgenomen rustig te starten, maar hoop de eerste 60 kilometer niet alleen te lopen. Het blijkt niet te lukken. De anderen willen blijkbaar nog rustiger starten. Ik hoor ze praten. Zeker in het begin praat ik niet graag, ik wil me een beetje vrij voelen en kijken hoe het gaat.
In de eerste twee uur ben ik een beetje aan het zoeken, aan het twijfelen. Eigenlijk loop ik toch liever samen. Achteromkijkend zie ik Wim Epskamp ongeveer een minuut achter me lopen. Het is donker, Kees en ik zijn in het donker niet altijd zeker van het parcours, dus ik besluit te wachten. Echter steeds als ik langzamer ga lopen, lijkt het alsof Wim ook langzamer gaat lopen. Zou hij ook liever alleen lopen? Het past wel bij zijn sterke punt: stabiliteit. Ik bewonder hem hierom en heb me er vooraf al mee verzoend dat hij me op een gegeven moment voorbij komt. Gezien zijn sterke punt is het wel logisch voor hem om lekker in de luwte te lopen. Na 25 kilometer besluit ik definitief te wachten. Wim komt bij, loopt tweehonderd meter mee, en houdt een sanitaire stop. Op dat moment besluit ik toch maar mijn eigen race te lopen, zo schiet het ook niet op.
{u}{b}De Slufter en het eerste stuk strand{eu}{eb}
Ah, na de eerste 30 kilometer asfalt, het duin op en de Slufter in. Het is nog voor 1 april. Dus alle paden zijn nog toegankelijk. Zouden ze het parcours ook hebben veranderd? Nee, dan had ik het wel gehoord. Wat is het nog rustig. Het is ook nog donker. Pasen valt vroeg dit jaar. We zijn ook eerder gestart. Zou Anja nog slapen? Twee hekjes. Hoe draaien ze. Vorig jaar waren het nog geen klaphekjes. Het geluid van meeuwen. Straks het strand op. Hoe zou het strand zijn. Martien had vanaf 7 tot 12 uur vloed voorspeld. Ach het is hooguit een uurtje lastig, immers in de overige uren is er altijd wel een randje. En daarnaast is strand mijn terrein. Nog even twee duinenrijen over en dan het strand. Bij paal 21 erop, voorbij paal 17 eraf. Daar zal iemand van de organisatie staan. Op het strand alleen een vrouw met een hond. Het strand is nog hard. Achteromkijkend ligt Wim nog steeds op een minuut. Wat heerlijk, midden in de wedstrijd, op het strand.
{u}{b}De Horsten en het keerpunt{eu}{eb}
Inmiddels is het volop licht geworden, nog steeds niet koud. Ik ben blij dat ik voor een korte broek heb gekozen. Kees reikt me nog steeds om het half uur drinken en eten aan. Eten en drinken gaat gemakkelijk. Dat is altijd een goed teken. Het tweede stuk strand is ook goed te doen. Het stuk vanaf de kustlijn door de Horsten is zelfs gemakkelijk. Het strand is hard en de paaltjes en de sporen van de jeep geven duidelijk richting. Ik verstoor de rust van veel meeuwen. Weer achteromkijkend doe ik even aan zelfanalyse. Ik moet leren van mezelf uit te gaan, maar kijk wel 200 keer per wedstrijd om. Het past bij mij, geeft me stof tot nadenken, ik vind het prettig. Moet ik het nu afleren of niet? Ben ik nu een zenuwpees of gewoon een beweegelijk jochie. Thuis doe ik ook altijd vier dingen tegelijk. Afwassen, koken, radio aan en gelijk bellen. Als ik 1 ding tegelijk doe ga ik me vervelen en denken. Volgens mij kijk ik ook daarom achterom. Het geeft afleiding. De afstand tot Wim wordt groter. Hij schijnt gezegd te hebben dat hij dat ook verwachtte omdat ik beter op het strand loop. Maar op zo’n hard strand maakt dat toch niet uit?
Bij het keerpunt staan dit jaar maar weinig mensen. Ik zie Jeffrey Oonk, die op veel plekken op het parcours even komt kijken, Jan Nabuurs, die straks de 60 gaat lopen, Martien Baars, die ook op veel plekken tegelijk is. Mijn tijd is vergelijkbaar met twee jaar geleden. Na het keerpunt is het wachten op de rest. Wim komt al snel, als ik twee en halve minuut op de terugweg ben. Dus leert een simpele rekensom dat het verschil nu 5 minuten is. Als derde komt Rut Zoutman, voor Karl Graf, Ron Teunisse. Het verschil met hen is al vrij groot. Terug door de Horsten heb ik wind mee, toch voel ik weinig voordeel. Mijn energievoorraad wordt al wat minder.
Ik begin plannetjes te maken over de indeling van de laatste 50 kilometer: blijven lopen, in stukken indelen, wat te doen als Wim me zometeen inhaalt, tot hoever verplicht ik me nog om te eten, vanaf welke plaats zou Anja meefietsen. Het voelt allemaal wel goed. Ik ben niet echt stuk en voel me wel in staat de race verder uit te lopen, mijn benen voelen namelijk nog best wel fris. Alleen de energie en de zin is wat minder. Maar daar is wel tegen te knokken.
{u}{b}Voorbij de vuurtoren{eu}{eb}
Nog ongeveer 25 kilometer. Ik ben nu wel stuk, heb al vanaf het begin last van mijn rug en beloof mezelf dat ik alleen nog maar hoef te blijven lopen. In deze fasen heeft het ook weinig zin meer om je best te doen. Je denkt dan dat je hard loopt, maar vaak is dat schijn. In mijn hobbeltempo loop ik gelukkig nog steeds 26.30 per 5 km, daar ben ik wel tevreden mee. Kees heeft twee keer het verschil opgenomen met Wim. Het is zo’n acht minuten. Dat is toch wel geruststellend. Ik had net bedacht dat in tijden van vermoeidheid mijn omkijken een andere emotie begint te krijgen. Als je niet moe bent, is informatie kennis waar je wat mee kan, als je wel moe bent, is informatie kennis waar je veel minder mee kan. Is dit wijsheid of niet?
Als onderzoeker wil ik alles weten en kunnen verklaren, maar in dit stadium kan ik niet meer zo logisch nadenken. Gelukkig helpt het wel om weer wat verder te komen. Er is zomaar weer 5 kilometer voorbij, want het denken gaat traag. Energie neem ik niet meer tot me. Gelukkig beginnen kraampjes zich klaar te maken voor de “Zestig”. Zij hebben cola. Als ik niets meer eten wil, is cola een verademing. Tjonge wat liggen er een dode eenden langs de dijk. Zouden die tegen het hek zijn aangevlogen, leggen Texelaars die er neer en worden ze later opgehaald door de Milieudienst, ik weet het niet. Er zijn ook wel erg veel eenden op Texel en meeuwen en narcissen en schapen en ……. Weer een kilometer verder. Wat is het leven toch zonder informatie. Andre (van der Vliert) vindt dat ik boeken moet lezen. Ik ben geen lezer en geen denker. Ik ben een doener en zoek informatie om wat mee te doen. Of ben ik wel een denker. Ik denk de hele 120 kilometer lang. Wat is eigenlijk het verschil? “Hebben jullie nog wat te melden, vraag ik aan Anja en Kees? Ik ben niet zo gezellig meer, toch?”. Ze glimlachen wat, en lachen naar elkaar. Ik vraag me af of ik wat raars heb gezegd. Als je moe bent, komt volgens mij alle twijfel naar buiten. Je karakter zal wel versterkt worden. Ach het zal wel.
{u}{b}De laatste 5 kilometer{eu}{eb}
Oudeschild, nog 5 kilometer. Ik kijk op mijn horloge. 9.27. Dat is mooi. Een tijd van onder de tien uur staat toch altijd mooier dan een tijd van 10.00.01. En me haasten hoef ik ook niet want wat is nu het verschil tussen 9.50 en 9.54? Voor de driehonderste keer achterom kijken. Geen Wim te zien, dus het is wel goed allemaal. Ik ben tevreden en hobbel wederom in 26.30 de race uit.
{u}{b}Maandagavond 22.00{eu}{eb}
Na een voorspoedige bootreis, en autorit weer terug in Den Haag. Kees afgezet, de was in de wasmachine, de troep opgeruimd en even internet kijken. Tot mijn schrik lees ik een paar sombere zinnen van iemand van de organisatie: hij twijfelt of het niet teveel van het goede wordt. Of de organisatie niet te groot wordt. Hij twijfelt. Ik begrijp het, natuurlijk begrijp ik het, wie twijfelt niet. Maar wat kan ik doen. Ik zoek naar tegenargumenten, want Texel is uniek, vanwege:
– de natuur, het strand, de duinen, de dijk, de schapen, de vogels, de narcissen;
– de fietsers die vanaf ‘s nachts half vier in touw zijn, alle andere zichtbare en onzichtbare vrijwilligers;
– aardige Texelaars met leuke bed en breakfast die slapen en ons ‘s nachts verse koffie bezorgen en een kaartje met succes!;
– het feit dat driekwart van alle ultralopers Texel Nederlands mooiste ultraevenement vindt;
– een organisatie die zijn best doet voor zowel estafettelopers, 30-, 60 en120 kilometerlopers;
– de geweldige punt-tot-punt wedstrijd waarvan er geen in Nederland te vinden is;
– een wedstrijd die al na acht edities een historie kent met lopers als Jan Knippenberg en Ron Teunisse;
– een loop waarbij iedereen weet dat de organisatie het zwaarder heeft dan de meeste lopers;
– Texel is een begrip, een loop waarvoor menig loper nu al een agenda heeft gekocht van 2007;
Na dit rijtje kan ik weer rustig slapen.
{u}{b}Dinsdag, een dag later{eu}{eb}
Ik word wakker met een stijve rug, maar mag lekker met de tram naar mijn werk. Als je altijd loopt, voelt de afwisseling soms als een cadeautje. Het werk gaat best wel goed, soms moet ik even mijn rug rechten en aan het eind van de middag verlies ik mijn concentratie. Op internet zie ik dat op de site van AVTexel het zinnetje van de organisator is weggehaald. Gelukkig. Maar bij enige twijfel, denk alsjeblieft eerst ook aan alle positieve kanten. Bij verdere twijfel bel wat lopers…
Texel bedankt en tot in 2007.
Wim Bart
