Geen mens is volmaakt, zelfs Gandi niet en ik zeker niet. Mijn onvolmaaktheid uitte zich dit weekend in een iliotibiaal frictiesyndroom, oftewel een irritatie van de peesplaat in mijn linkerknie. Die zorgde ervoor dat het bij 70 km gedaan was. Verdomme nog aan toe, terwijl het net zo super ging.
De start van de 100 van Diever was om 08:00 uur. Het is tintelend fris, zoals op een veelbelovende zomerochtend in juni. Later ietsje warmer, maar een perfect loopweertje
Meteen na het startschot gaat Henk Harenberg er als een gek vandoor, samen met Sjoerd Slaaf. De hele wedstrijd houden ze elkaar in het oog. Sjoerd eindigt als 3de in 9:11:37, Henk komt een minuutje later in 9:12:34. Een PR verbetering met maar liefst 1 uur 13 minuten! Geweldig gedaan.
Zelf ga ik rustig weg met ongeveer 5.50/km. Op die manier hoop ik binnen de 10 uur te eindigen. En mens, wat ging het lekker. Rondje na rondje gaan heerlijk constant. Daar liep ik, bijna 55 jaar en het ging als een trein en bijna lachend ging ik alweer een ronde in.
Ondertussen zijn ook de 50 km-lopers gestart met snelle mannen als Vincent, Henk Sipers en Han Frenken. Als ik even later word ik ingehaald door een snelle loper denk dat het de kopman van de 50 km is. Mis dus, blijkt het Wolfgang Schwerk te zijn die hier even de 100 km komt afraffelen in 7:59. Geweldig, wat een loopstijl, krachtig en toch geen kracht verspillend. En nog kracht over voor een vriendelijk woord. Hermy Hymann wordt mooi tweede in een nieuw PR van 8:59:47.
Ik kan het 10:00 uur schema goed vasthouden, tussen de rondjes 6 tot en met 10 zit bijvoorbeeld maar maximaal 50 seconden verschil. Na 10 rondjes kom ik op de 50 km door in 4:49. Mooi, en geen verslapping. Het 11de en 12de rondje gaan weer in net iets minder dan 29 minuten. Zo knabbel ik steeds iets van die tien uur af. De zestig gaat in 5:47, nog steeds mooi op schema. Rondje 13 gaat in net iets meer dan 30 minuten. Ietsje langzamer, maar nog steeds goed. Op naar de 70 kilometer en daarna nog zes rondjes.
En dan opeens voel ik in mijn linker knie, aan de buitenkant, een angstig bekende pijn opkomen die ik maar al te goed ken, een pijn die zo heel af en toe opspeelt en verder lopen uiteindelijk onmogelijk maakt. Maar ik wil doorgaan, de pijn negeren. Maar bij het linksaf draaien in Dieverbrug gaat het goed fout. Met een felle pijnscheut laat mijn knie duidelijk blijken er geen zin meer in te hebben. Even 100 m wandelen, want dan voel ik die knie niet, dat weet ik. Dan maar weer rennen. Even gaat het nog goed maar daarna heb ik opeens nauwelijks meer controle over mijn zwiebelende onderbeen. Bij kilometerbordje vier loop ik echt te strompelen, er zit geen vaart meer in. Ik word in no time ingehaald door een treintje met Jan van Erve en Janneke Cazimier. Ik lijk wel stil te staan. Weer even wandelen, 50 m. Weer rennen en meteen is het mis. Verdomme, dit wordt niets meer. Weer wandelen, weer rennen. Wandelen gaat goed, rennen kan niet meer. Ik verlies in twee kilometer ruim vier minuten! Bij de finish geef ik aan te stoppen, dat ik moet stoppen. Daar baal ik van, het ging net zo goed.
Wat rest is een rol als toeschouwer waarbij ik aan de praat raak met Peter Stein. Een interessante man waarvan ik in korte tijd veel opsteek over ultralopen, economisch lopen, mentaliteit, loopefficiëntie en benuttingspercentages.
Later samen met Henk, onder het genot van een donker en wit bier, in de kantine nog een tijd nagepraat over zijn bijzondere dag, over Texel (ik hoop dat het me lukt Henk) en over de perikelen op Ultraned. Maar daar is al genoeg over gezegd en geschreven, op één punt na dan. De bonte stoet aan lopersverslagen mogen Ultraned dan een schoolkrantachtig karakter geven, gezien de vele reacties die ik én de ander schrijvers ontvangen is in veel ultralopers het kind nog volop aanwezig. Houden zo zou ik denken.
Theo de Jong