“Zo’n sfeer, dat kan alleen maar in Winschoten”

Een interview met Jan Streunding in een nieuw, kleurrijk RUN Journaal dat in Oost-Groningen huis aan huis verspreid werd

{b} HONDERD KILOMETER IN WINSCHOTEN{eb}

{b}Jan Streunding is een van de vele honderd kilometer lopers die dit jaar op 10 september aan de start van de Run Winschoten zal verschijnen. Deze rasechte Winschoter, vertelt over zijn passie voor het ultralopen, zijn voorbereiding en de reden waarom hij ieder jaar opnieuw voor de Run kiest in zijn eigen woonplaats. {eb}

{i} Jan, atletiek is een sport met vele onderdelen. Waarom ben jij aan ultralopen gaan doen, en heb jij je niet gewoon gehouden aan de tien kilometer? {ei}

Voor 1991 was ik amper met sport in aanraking geweest. In dat jaar moest ik vanwege een omscholing in Nijmegen een sport kiezen. Omdat ik toen eigenlijk niet wilde sporten, zei ik tegen mijn begeleider dat ik wel wilde hardlopen. Ik dacht: dat kunnen zij mij toch niet bieden, want er was maar een beperkte keus zoals: volleybal, handbal en zwemmen.
Nu achteraf, op mijn 35 jarige leeftijd blijkt dat dit een opstap is geweest naar uiteindelijk het ultralopen. Voordat ik met hardlopen echt ben begonnen heb ik eerst nog anderhalf jaar op hoog niveau gehandbald bij Sparta OP in Oude Pekela. Doordat mijn kinderen toen bij de jeugdafdeling van AV Aquilo actief waren, ben ik pas echt met atletiek in aanraking gekomen. Jacob Blik was degene die mij enthousiast heeft gemaakt voor de tien kilometer. Ik trainde wel veel voor mijzelf, maar Jacob vertelde mij dat trainen in een groep veel leuker en beter was voor mijn voortgang.
Dat is uiteindelijk een goed advies gebleken. Ik begon er steeds meer plezier in te krijgen en deed al vrij snel mee aan tien kilometer wedstrijdjes in onze omgeving. Samen met Jacob Blik heb ik in 1995 mijn eerste marathon in Amsterdam gelopen. In 2001 heb ik voor het eerst deelgenomen aan de 100 kilometer in Winschoten. Hiervoor heb ik tien jaar lang aan de 10×10 estafette bij de RUN deelgenomen in een team van Roadrunners uit Heiligerlee, onder andere met de broers Hennie en Dolf Uil.

{i} Het is een enorme tijdsinvestering wat betreft de trainingen neem ik aan, kun je dit goed combineren met je werk? {ei}

Ik besteed voor de grote ultra afstanden niet meer tijd aan een voorbereiding dan voor een marathon. Hiervoor train ik gemiddeld vijf keer per week. Dit komt neer op zeven uur trainingsarbeid. Mijn werk als conciërge op de Flint in Winschoten heeft er niet onder te lijden. Hardlopen kun je op elk (vrij) moment van de dag doen. Drieëneenhalve maand voor de RUN begin ik met de echte trainingen. Dan train ik in ‘topweken’ gemiddeld zeven tot acht keer per week. Dan komt neer op 100 tot 135 kilometer per week.

{i} Je hebt een gezin, hoe kijken je familieleden hier tegenaan dat je hebt gekozen voor het ultragebeuren. Steunen zij je? {ei}

Mijn gezin steunt mij volledig. Als je gezin ook niet achter je staat, dan hoef je mijns inziens ook niet te beginnen aan deze inspanning. Want er moet heel af en toe wel ‘rekening’ met mij worden gehouden, in bijvoorbeeld het tijdstip van eten. Op lange trainingsafstanden fietst mijn vrouw regelmatig mee voor een gezellig praatje onderweg, maar ook voor mentale ondersteuning. Op de dag van de RUN is het voor mijn familie ook een dagje uit.

{i} Wie of wat heeft jou geïnspireerd om aan de 100 kilometer deel te gaan nemen. En: waarom Winschoten? {ei}

De echte aanleiding om aan de lange afstanden mee te doen, is ontstaan toen het parkoers nog over twee rondes van 50 kilometer liep. Ik ging tegelijkertijd met de start van de 100 kilometer, in de vroege ochtend (5 uur), mee op mijn fiets en ik volgde de ultralopers ‘zittend’ op mijn zadel tot aan de uiteindelijke finish. Dit heeft mij dusdanig geïnspireerd dat ik gestart ben met ultralopen. De Texelse Jan Knippenberg is mijn voorbeeld. Deze Jan Knippenberg, deelnemer aan vele RUN’s, was jarenlang de (ultra)loopgoeroe van Nederland en ook daar buiten. Al loop ik persoonlijk het liefst een grote ronde, de sfeer zoals die in Winschoten is zul je nergens in heel Nederland en Europa vinden. Ik mag in Winschoten tien keer langs het vele publiek aan het Runparkoers en door een volle Klinkerhal lopen. Zo’n sfeer, dat kan alleen maar in Winschoten.

{i} In een artikel in het Streekblad in 2001 vertelde je dat je als enige Winschoter deelnam aan de RUN. Het viel je na afloop mee. Je liep je eerste honderd kilometer in 10 uur 38 minuten en 16 seconden en eindigde als 75ste. Je dacht toen dat je de Run niet nog een keer zou lopen. Nu vier jaar verder: hoeveel 100 kilometers heb je tussentijds gelopen en hoeveel komen er nog denk je? {ei}

Inmiddels heb ik drie keer een 100 kilometer gelopen in Winschoten. Over twee jaar word ik vijftig, en ik hoop de 100 kilometer nog eens hier te mogen lopen. Na 2001 heb ik mijn ‘wilde’ plannen dus bijgesteld. Ik heb daarna meerdere keren deelgenomen aan ander ultra-afstanden zoals de Zestig van Texel, de 6 uur van Stein in Limburg en de 24 uur van Apeldoorn.

{i} Op welke leeftijd is een ultraloper op zijn top? {ei}

Dat is moeilijk te zeggen. Volgens mij ben je op je vijftigste op je top. Ik ben dus over twee jaar op mijn top. Leeftijd speelt totaal geen rol in het beoefenen van je sport. Wanneer je lichaam het toelaat kan je heel lang doorgaan. Iedere keer dat je mag finishen, lever je een topprestatie of je nu dertig of zeventig bent. Mijn beste 100 kilometer RUN heb ik in 1992 gelopen in een tijd van 9 uur en 22 minuten. In vergelijking met mijn eerste 100 is dit al een verbetering van ruim zeventig minuten. Dus wie weet wat er nog in het vat zit.

{i} Ben je bijgelovig voor of tijdens de wedstrijd? {ei}

Alleen twee keer extra naar het toilet dat is alles. En het allerbelangrijkste is blijf jezelf en doe gewoon.

{i} Neem je na de wedstrijd een patatje of pasta? {ei}

Geen van beiden. Wel veel drinken tijdens het lopen, maar vooral na de wedstrijd. Na ongeveer twaalf uur vanaf de start krijg ik pas weer trek in eten. De nacht na de RUN slaap ik op de bank. Dit doe ik één keer per jaar. Volgens mijn vrouw ben ik na de RUN veel te onrustig in bed. En dan slaap ik wel maar zij niet. Ik heb dan ook een fles cola en een pak melk naast me staan waar ik een spoetnik van maak, zodat ik mijn vocht en suikers weer aanvul.

{i}En de laatste vraag: wat heeft je voorkeur, de 10 x 10 of de 100 kilometer?{ei}

Honderd kilometer!

————-

Bron: RUN Journaal, 1e aflevering juni 2005 Interviewer: Dick Hensens, PR RUN
Dat RUN Journaal is een nieuwe, leuke, kleurrijke krant dat in Oost-Groningen huis aan huis verspreid wordt. Een tweede aflevering van dat RUN Journaal verschijnt in de eerste week van september, vlak voor de wedstrijd van zaterdag 10 september.

Inmiddels zijn de eerste lijsten met deelnemers verschenen op de RUN site http://www.run.nl Voor de 100 km solo (de open race, inclusief de inschrijvers voor het NK) zijn dat er momenteel maar 32 maar al de namen van de lopers van de landenteams van het EK 100 km komen nog. Tot 25 augustus hebben de teammanagers de tijd om die namen op te geven of te wijzigen. Ook de inschrijving voor de Open Race en voor het NK loopt nog tot 25 augustus.