De ‘1000 kilometer’ van Winschoten.

Verslag Run en terugblik Monnikentocht van Henri Thunnissen.

Afgelopen zaterdag liepen er dik zestig Nederlandse ultralopers mee met de 100 kilometer van Winschoten. Voor ondergetekende was het alweer de twaalfde start, waarvan ik er 7 uitliep. Mijn PR in Winschoten is 9.44.29, alweer 20 jaar geleden gelopen. De laatste jaren heb ik moeite om de limiet van 12 uur te halen, reden waarom ik de vorige 2 jaren voortijdig gestopt ben. Voor dit jaar is mijn doelstelling dan ook om 80 kilometer te lopen, om dan als er nog tijd over is door te gaan voor de 90 of 100.

Vorige week liep ik de Monnikentocht over 60 kilometer. Een prachtige landschapsloop door het mooie Westerwolde, een stukje Groningen dat meer op Drenthe lijkt. Er stonden 139 mensen klaar aan de start, van wie er maar 8 voor de 60 kilometer hadden gekozen, want ja een week voor de Run een 60 kilometer lopen is dan ook wat krap. Desalniettemin ging de 60 kilometer gewoon door en werden de deelnemers door de vele vrijwilligers in de watten gelegd. Als het aan mij lag zouden er meer organisaties de moed moeten hebben om zo’n loop te organiseren, geen kleine rondjes, maar een grote ronde of in het geval van de Monnikentocht een punt tot puntloop. Ik ben zo’n loper die z’n inspiratie en motivatie meer uit het landschap en de natuur haalt en beleefde dan ook sportief gezien een prima dag. Startend met een begintempo van 10 1/2 kilometer per uur, kwam het verval pas op 40 kilometer en kon ik de schade beperken tot een tempo van 9. Dat leverde een 60 kilometertijd op van 6.04, voor mij een goede tijd gezien temperatuur (23 graden) en de zwaarte van het parcours (60% onverhard). En het mooiste was dat ik mij totaal niet had geforceerd. Hopenlijk wordt er volgend jaar een gunstiger datum gevonden voor de Monnikentocht, want deze loop is een echte aanrader!

Eigenlijk was ik er in mijn hele planning van uitgegaan om dit jaar de Run over te slaan, maar omdat het in de Monnikentocht zo lekker ging heb ik mij toch opgegeven. Ik was eigenlijk te laat, maar mocht gelukkig toch nog meedoen. De weersverwachting leek gunstig, maar zoals zo vaak de laatste jaren bij de Run pakte dat heel anders uit. Ik wou rustig van start, tempo 10 1/2, maar kwam al heel snel in een groepje te lopen met Janneke Cazemier, Ruud Veldhuis en Maarten van Randeraat waarmee ik samen het Pieterpad heb gelopen. Het eerste rondje ging in precies 1 uur, een beetje langzamer dan gepland en eigenlijk wel zo verstandig. In het begin is het een kwestie van lekker kletsen, zo leer je elkaar kennen, houdt je het tempo laag en duren de eerste kilometers niet zo lang. Ik geef mij al lopend bij Peter Zuidema op voor de 6-uursloop op zondag 20 november bij de Bosbaan in Amsterdam en hoor tot mijn verbazing dat ik pas nummer 6 ben. En dat terwijl er eindelijk mensen zijn die het lef hebben in het ‘ultra’ gat tussen Amersfoort/Almere en Epe/Heerde iets te durven organiseren. Voor zo’n organisatie is het toch leuker als er een mannetje/vrouwtje of 30 meedoen, dus geef je op.

Na 25 kilometer komen de meeste lopers toch steeds meer alleen te lopen. De eerste 30 kilometer loop ik volkomen vlak in 3 uur, maar dan komt toch onverwacht het verval. Zou het de hitte zijn, of komt het omdat de Run helemaal niet mijn type wedstrijd is. Ik ben dus een van die mensen waarvan Martien Baars schrijft dat ze een haat/liefde verhouding hebben met de Run. Ik hou totaal niet van de drukte, zowel qua toeschouwer als hoeveelheid deelnemers. Na afloop heb ik altijd het idee dat ik een hele dag in een druk attractiepark heb rondgelopen. Aan de andere kant vind ik het fantastisch wat de organisatie neerzet. Ik ben lid van Aquilo en woon in de buurt en weet wat voor moeilijke tijden de organisatie achter de rug heeft. Toen ik voor het eerst startte liepen wij 2 rondes van 50 kilometer, maar passeerden wel spoorwegovergangen en bruggen. En een koploper die voor de brug moet wachten is een hele slechte reclame! Bovendien liep je gewoon op de openbare weg met alle risico’s vandien. Als het aan mij ligt wordt het weer als vroeger, maar als je reĆ«el bent en wedstrijden wilt organiseren op WK en EK niveau kan het helaas niet meer. Mijn vierde rondje gaat in 1.10 en in mijn vijfde rondje neem ik nog meer gas terug. Het is warm en ik wil mij niet forceren. Als ik de 50 kilometer nader besef ik dat de enige motivatie om door te lopen voor mij ligt in het uitlopen van de 100 kilometer. En dat zit er niet in met een tijd van 5.31 en een laatste rondje van 1.20. Met het in mijn geval altijd redelijk kloppende schema dat ik over de tweede helft 90 minuten langer doe, kom ik uit op een tijd van 12.35. Ik realiseer mij dat als ik op 50 kilometer stop ik in 12 Runs precies 1000 kilometer heb gelopen. Een mooi moment om ermee op te houden dus en mij te sparen voor de 6 uur van Almere. Als ik op internet de uitslagen bekijk, ben ik duidelijk niet de enige geweest die zich zelf heeft willen sparen. Een schrale troost.

Wat deze Run mij geleerd heeft is dat ik mijn doelen beter moet stellen. Ik dacht mijzelf voor de gek te kunnen houden en voor de 80 gaan en als dat goed ging verder naar 90 en/of 100. Maar als ik aan een 100 kilometer wedstrijd meedoe, is mijn enige motivatie om de 100 kilometer uit te lopen. De afgelopen 3 jaar heb ik in Winschoten elke keer moeite gehad met de limiet van 12 uur en ben elke keer voortijdig gestopt, wat heel onbevredigend is. Daarom is de Run van 2005 mijn laatste en houd ik het op ‘1000 kilometer’ in 12 Run’s. Duizend kilometers waar ik hele goede herinneringen aan over heb gehouden.

Henri Thunnissen