Op 13 oktober met Anke aangekomen op Réunion. Het is een vulkaaneiland dat bestaat uit een nog werkende vulkaan, een hoogvlakte en 3 keteldalen (Cirques). Direct vanaf het vliegveld met de auto de Cirque de Salazie ingereden naar Grand îlet aan de voet van de Roche Écrit. Schitterend. Steile groene bergen. Watervallen, tropische bomen (oa bananen) planten, bloemen. Steeds weer stoppen en verwonderd rondkijken. In Grand îlet 6 dagen bij Liliane Bonald verbleven. Meteen de eerste morgen om 5 uur de Roche Écrit beklommen. Smal en steil pad, dat afgeraden wordt voor niet ervaren randonneurs. Na 900 meter klimmen aangekomen bij de plaats waar Guus Smit verongelukt is en waar een plaquette staat ter nagedachtenis aan Guus en daaronder een foto van hem met zijn motto:”Courir c’est bien, plus courir c’est mieux, trop courir c’est parfait”. Drie medailles van zijn broer hingen aan de plaquette. Er een tijdje gezeten. Nog een medaille van Kees erbij gehangen en kunstbloemen eraan vastgemaakt
{corbutter1.jpg}
Met Anke schitterende, maar voor haar wel erg zware wandelingen gemaakt. S’Avonds bij Liliane met z’n allen aan één tafel dezelfde pot gegeten. Lekker en gezellig. Aan tafel diverse deelnemers gesproken. Met Liliane en lopers over Guus gepraat. Vooral Liliane had het af en toe moeilijk. Kees en de vader van Guus hadden ook een week bij haar gelogeerd en ik moest ze vooral de groeten doen.
Om dichter bij de start te zijn en makkelijker St Denis te kunnen bereiken zijn we de resterende 6 dagen in St Rose aan de oostkust geweest. De Indische Oceaan beukt daar tegen de rotsen. Iets meer naar het zuiden is de weg regelmatig afgesloten, omdat daar dan lava over de weg stroomt. De westkust heeft wel stranden en luxe hotels, maar daar willen we niet zijn.
Op vrijdag 21 oktober om 02.00 uur gestart in het zuiden bij Cap Méchant. Een spektakel met muziek en vuurdansers. Uitgezwaaid door Anke en de duisternis in naar de vulkaan 2400 meter hoger. Nog even een goed pad. Na 10 km verlaten we de weg en komen op een smal pad. Boomwortels, keien en modder. Behalve bij de vulkaan bestaat de rest van de route voor het grootste deel uit boomwortels, keien en modder. Boven een fantastisch vulkaanlandschap. Schitteren uitzicht. Het vlakke vulkaanlandschap eindigt tegen een steile wand. Volgens mij onmogelijk om daar omhoog te gaan. Dichterbij zie je een zigzaggend pad met daarop kleine figuurtjes. Zo was de hele route. Nooit werd een makkelijke weg gevolgd. Steeds omlopen. Niet naar de bewoonde wereld en zoveel mogelijk steile wanden omhoog en over bergkammen van hooguit een paar meter breed. Erg mooi, maar vreselijk zwaar. Op de hoogvlakte zowaar weides en koeien. Verzorging met gegrilde kip. 600 meter stijgen naar de bergkam van Kerveguen. Ik zweet niet gauw, maar het zweet stroomde van m’n lijf. Hardlopen is onmogelijk.
Ineens is het donker. Alleen maar je concentreren op wat vlak voor je is. Niet proberen naar links of rechts te kijken. Afdalen naar Cilaos. Daar gegeten, gedouched. Velen bleven daar slapen. Te weinig veldbedden, dus gewoon in hun overlevingsdeken op de grond. Verder. Watervallen gehoord, maar in het donker niet gezien. De Coldu Tabit beklommen. 800 meter. Je weet niet wat je ziet als je in het donker met je hoofdlamp op een overlevingsdeken schijnt. “Ca va”? Oui. Hij of zij wil alleen maar slapen op de grond of wat uitrusten. Niks aan de hand. Ik glijd uit en val met m’n hoofd tegen een boomstam. Bij elke sprong voel ik het. Ik zweet en hijg. Steeds weer op adem komen. Afdalen naar de Cirque de Mafate. Naar Marla. Voel me beroerd en zie het niet meer zitten. Wil in Marla stoppen. Ben nog nooit uitgestapt. Krijg daar te horen dat ik dan weer terug de Col du Tabit op moet, want in de Cirque de Mafateis geen vervoer mogelijk, of ik moet 8 km verder over de Col des Bouefs (400 meter stijgen) lopen en dan nog eens 5 km verder naar Grand îlet gaan. Heb daar een kwartier in m’n overlevingsdeken op de grond gelegen en toen besloten om toch maar door te gaan. Het was weer licht geworden en gaandeweg ging het steeds beter met me. Het wordt weer genieten van het landschap. Klimmen, dalen, over keien, springen. Hardlopen doe ik al lang niet meer, zweten, buiten adem. Om 18.30 kom ik aan bij Deux Bras. Zak met reservespullen gepakt. Batterijen vervangen. Opeens was het donker. Kon de weg niet vinden en dus twee creolen gevolgd die de weg kenden. Moest door blijven gaan. Weer zweten. 650 meter moeten klimmen tegen een steile wand. Steeds maar weer vastpakken. Concentreren. Op het pad blijven. Niet uitglijden. Bij de anderen blijven. Eindelijk bovenaan de kerk van Dos d’Ane bereikt. Ik had m’n zoon gebeld dat ik niet voor 9 uur ’s avonds zou aankomen hij “smst” dat dan weer naar Anke. Dat was de enige manier van contact. Zij was dus al in de Stade de Redout. Het was nu al half 10. Nog 18 km werd er gezegd. Waarschijnlijk niet goed begrepen, want dat was nog 24 km. De rest zou makkelijk en aflopend zijn. Harm gebeld dat ik over 3 ½ uur zou aankomen. Dat werd dus 8 ½ uur. De twee creolen bleven daar slapen.
{corbutter.jpg}
Doorgegaan. Daar waren traptreden. Zag daar engeltjes op en kleine papieren bloemetjes. Werd kwaad op m’n voorganger, want die trapte erop. Dat kan je toch niet maken! Weer moeten stijgen. Boven op de berg zaten drie jongens bij een kampvuur. Daar begon weer een bergkam. Na 30 minuten zou de bergkam overgaan in een pad over een vlakte. Dat werd dus 1 ½ uur. Pad 2 m breed met aan weerskanten begroeiing. Ik heb er auto’s (rotsblokken) een bushalte (takken) mannetjes onder palmstruiken en hele families gezien. Aan de kant waren allemaal hindoetempeltjes neergezet. Wat leuk dat ze dat allemaal voor ons gedaan hebben. Juist! Ik was aan het hallucineren. Op de vlakte zag en hoorde ik niets. Verdwaald?
Gelukkig. In de verte af en toe een lichtje. M’n voorganger ingehaald en samen verder. Als het kon in looppas. Ging goed. Verzorgingspost. Verder gelopen met drie deelnemers die daar vandaan kwamen. Één met blessure werd achtergelaten, wist de weg. M’n voorganger blijven volgen. Wist niet meer waar ik was. Geen enkel oriëntatiepunt. Het begon zachtjes te regenen. Pad werd glad. Elke tak die je kon pakken, pakken. Het pad ging schuin aflopen. Voeten op boomstronken zetten om niet weg te glijden. Eindelijk bij een verzorgingspost. Ik dacht dat ik er was. Nee nog 6 km. De anderen gingen eerst uitrusten voordat ze verder gingen. Ben meteen doorgegaan, want Anke zat op me te wachten. Één van de helpers is met me meegelopen. Pad ging steil naar beneden. We gingen steeds sneller. Na het Maison de Lava 5 km zigzaggend een lavahelling naar beneden. Wel 60 keer heen en weer. Ik werd er gek van. M’n helper me steeds weer aanmoedigen. “Cornelis, vous avez bien jambes”. Nou Cornelis was kapot. Anke heeft daar de hele nacht rondgelopen en zich ongerust gemaakt. Om 07.04, na 53 uur en 4 minuten onderweg geweest te zijn, met applaus ontvangen. Ik was volledig gedesoriënteerd. Wist niet meer of het ochtend of avond was.
We wilden allen nog maar naar ons vakantieadres 55 km naar het zuiden. M’n reservespullen waren nog niet aangekomen. Die liggen nu dus nog op Réunion.
Ik doe dit nooit ,nooit meer, maar op het moment dat ik dit schrijf, begin ik te twijfelen.
Ik ben toch niet gek!
Cor Butter, Callantsoog (cbutter provider quicknet.nl)