Zondag 15 januari vond op de Ardennen in Olne het klavertje 4 plaats. Een pracht van een marathon waarbij volgens de organisatie 1.000 hoogtemeters overwonnen dienen te worden. Het doet met recht zijn/haar naam: een geluk er bij te mogen zijn. Wanneer ik het relaas van Theo de Jong lees, ben ik me er terdege bewust geworden van het genieten. Maar Theo komt terug! Zie bijvoorbeeld zijn reactie op de 5e plaats. Prachtig toch!
Daarnaast besef ik dat sinds mei/juni 2005 er geen wegmarathon door me gelopen is. Het zijn alle natuurmarathons, trails en meer van dit soort. Of toch één eind september/oktober 2005 in Griekenland … Vanaf 2006 wil ik (proberen) één marathon of ultra per maand in wedstrijdverband te lopen. De teller staat inmiddels op 99 voltooide marathons + ultra’s waarvan 97 procent is afgelegd gedurende de laatste 3,5 jaar. Henry Kiens, voormalig Nederlands triathlon kampioen, een fitnessmaatje en plaatsgenoot adviseerde me meer tijd en kilometers te maken in de training en minder wedstrijden te lopen omdat deze toch qua snelheid (wat is snelheid?) iets sneller worden afgelegd. Alleen ik vrees de saaiheid van veel trainen. De laatste 2 weken zitten weer op 105 km. Het is maar goed dat sociale contacten niet mijn sterke punt is. Zou een dilemma kunnen worden.
Terug naar de marathon. Ik kom ruim 1,5 uur voor aanvang en ontmoet de organisator. Volgens mij heet hij Phil. Wat me van de vorige trails bij staat, is dat ook al heb je geen voorkeur voor mannen dat je ook mannen zoent. Nou niets voor mij maar laat ik eens lekker mee zoenen. Ik ga gelijk de mist in. De Belgen kussen één keer en laat ik er nu gelijk maar 3 nepkussen van maken. Phil zegt nog: “Nederlanders kussen altijd drie keer”. We lachen maar eerlijk gezegd vind ik het niets.
De start wordt een kwartiertje uitgesteld omdat het giga druk is. Prachtig die drukte … Lange Willem spreek ik nog voor de start. Vervolgens gaat er één of maf brandweergeluid of iets dergelijks af. Blijkbaar kunnen we beginnen. Nou ben benieuwd hoe het die ene Belgische hardloper verloopt. Hij zat naast me aan de bar en bestelde een jonge jenever…
De eerste kilometers zijn dalend waardoor het tempo er van meet af aan goed in zit. Toch vervelend dat er velen maar delen van de marathon lopen. Zodoende heb je toch snel de neiging te hard te vertrekken maar vandaag wil ik eens verstandiger lopen. De tegenovergestelde tactiek van Adrie van Dijk: bij dalen gas terug nemen en bij beklimmingen stevig doorlopen. Het gaat me wonder wel af. Bij één van de eerste vervelende afdalingen vanwege de zwerfstenen passeert Jos Vrancken me als een hazewind. Hij springt van steen naar steen. Nou niets voor mij. Ik zie me al horizontaal liggen tussen die zwerfstenen. Jos had het VPRO-programma nog gezien waar de Sahara-marathon werd belicht maar daarnaast was het eigenlijk van groter importantie dat ze de situatie van de vluchtingen aldaar lieten zien. In de uitzending zag ik nog een Verosol-shirt over het scherm flitsen!
De eerste 2 rondes verliepen super. Eigenlijk is de eerste ronde een opwarmer. Deze valt nog wel te doen. Gelukkig stopten er velen na 1 ronde waardoor je meer ruimte kreeg. Het was een aantal graden onder vriespunt waardoor de zandpaden nogal glibberig en hard waren. Hier en daar waren ze zelfs nog bedekt met een laagje ijs of sneeuw.
Het valt me telkens weer op dat het afdalen op de Ardennen me moeite kost. Persoonlijk vind ik dat het tempo te hoog licht om relaxt af te dalen. Daarnaast dragen die losliggende stenen ook hun steentje bij. Gelukkig houdt de natuur geen rekening met ons hardlopers. Je hebt je gewoon aan te passen aan de omstandigheden.
In ronde twee beslis ik het tempo iets te verhogen. Op 21 km kom ik door in 1 uur en 49 minuten. Prima. Een tijd onder de vier uur ligt in het verschiet. Bij doorkomst van de derde ronde beslis ik even “grappig” te doen. Met een beker thee en een paar koekjes maak ik een buikschuiver ala Pierre van Hooijdonk. Eén verschil een grasmat beweegt met je buik mee, bij stenen ligt dit iets anders … Een toeschouwster vraagt: “ca va”. Ik op mijn beste Frans: “c’est bien”. Ze moest eens weten wat er zich in mijn gedachten afspeelde.
Bij doorkomst van het 25 km voel ik me nog super. Tussen 26 en 30 km wordt het knap lastig om te blijven hardlopen maar het lukt. Deze 4 kilometers bestaan practisch uit 1 lange klim. Vervolgens het vooruitzicht van een lange afdaling. De vergezichten zijn weer prachtig. De Ardennen hebben een winterse uitstraling. Onderweg worden we gelukkig niet lastig gevallen door toeschouwers. De toeschouwers bestaan vandaag uit vooral honden, koeien, paarden en kippen. De kippen mogen gelukkig nog lekker vrij loslaten. De vogelgriep gaat hopelijk voorbij aan de Ardennen. De derde ronde sluit ik met een goed gevoel af omdat het aftellen nu echt begonnen is. Nog een kilometertje of negen. Geen eitje maar wel te doen.
Ronde vier vind ik zelf de mooiste omdat je mag grazen als een hardlopende koe in de weides. Fijn dat het gras bevroren is, voelt lekker fijn voor de voeten. Voordat ik ga grazen, loop ik eerst nog een stukje verkeerd. Een Belgische loper overkomt hetzelfde. We komen elkaar tegen. Ik sta voor een dilemma omdat er 2 lopers voor me gewoon hun weg vervolgen maar ik besluit toch te keren wat een wijs besluit is. De pijl op het 36 km punt stond links op de weg terwijl we rechts liepen. Ben ik nou zo dom? Misschien wel, een routeplanner garandeert me, na afloop, geen rechtstreekse reis terug naar Nederland. Ik heb veel van het be-Ruhr-tegebeid in Duitsland mogen bewonderen …
Tussen 36 km en 39 km lijkt deze marathon echt meer op survivallen. Het gras is dus keihard maar nadat we klaar zijn met grazen en nog aan het herkauwen zijn mogen we een maïsland oversteken. Je verzint het niet maar ach mijn nieuwe Step One hardloopschoenen krijgen gelijk hun doping. Na deze marathon heb ik weer iets geleerd, de mais op de Ardennen wordt op klei grond verbouwd. Jemig wat zit er een klei onder mijn schoenen en over je dan pronerende schoenen of wat voor een zool er onder mag zitten. Het doet er niet. De klei onder je schoenen overheerst alles.
De laatste 3 kilometers zet ik lichtjes aan om toch te finishen in een eindtijd beginnende met 3 uur en wel 3 uur 56 minuten en een 2 handenvol secondes. Sneller dan/als vorig jaar maar in 2005 waren de weersomstandigheden anders. Dit is tevens een voordeel van trails lopen. Je eindtijd kan je bijna niet vergelijken met voorgaande edities.
Na de finish staat Phil me lachend op te wachten. Hij heeft een biertje in de hand. Ik krijg een slok. Vervolgens zoenen we elkaar 1 keer. Voldoende. 4 zoenen en een klavertje 4, toepasselijker kan toch bijna niet. Phil, tenminste als hij zo heet, vraagt of ik volgende maand de trail in Magnée ga doen. Tuurlijk, de 100ste!
Boe,
een herkauwende koe genaamd Henk Harenberg