‘Het is me dan toch eindelijk gelukt’ (Schipholloop 1990)

De Marathon Amsterdam verschoof van half mei naar diep in de herfst, maar wist de Schipholloop niet van haar vaste 2e zondag van november te verdrijven. Wim van Dijke uit Sint Maartensdijk op Tholen werd winnaar in zijn zesde loop om de Haarlemmermeer.

{i}Nieuwsweek, Leiden, begin november 1990, pag. 21{ei}

{b}Schipholloop wijkt niet voor marathon Amsterdam{eb}

{i}Recordaantal deelnemers verwacht bij 61 km om Haarlemmermeer{ei}

Wim Westerholt heeft zijn deelname aan de dertiende Schipholloop nu al toegezegd. De Haarlemse winnaar van vorig jaar bevindt zich onder de 51 looplustigen die zich van tevoren hebben ingeschreven voor de 61 kilometer lange ronde om de Haarlemmermeer. Volgende week zondag (11 november) om 9.30 uur gaat een veelvoud van het aantal voorinschrijvers bij het sportcomplex De Elzenhof op de luchthaven Schiphol van start. Als de voortekenen niet bedriegen, kan zelfs het recordaantal deelnemers (138) van vorig jaar worden overtroffen.

De Schipholloop is overigens niet alleen bij zogenaamde ultra- of superlange-afstandslopers een begrip. De organisatoren van de roemruchte marathon van Amsterdam houden er inmiddels ook terdege rekening mee. In de hoofdstad waren ze op het idee gekomen om de marathon in 1991 van half mei naar de tweede zondag van november te verplaatsen. De door de Schipholcommissie ingeschakelde Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie verhinderde echter dat de marathon van Amsterdam de Schipholloop in 1991 van haar vaste datum zou verdrijven.

Wat maakt de Schipholloop dan zo bijzonder dat zelfs de marathon van Amsterdam er voor moet wijken? Met het groeiende aantal marathons (Leiden voegt zich op 16 juni 1991 ook in de rij van marathon-steden) is het voor veel duursporters aantrekkelijk om één keer per jaar de 42-kilometer-grens te overschrijden. Dat kan in Nederland maar twee keer per jaar: bij de traditionele 100 kilometer van Winschoten of bij de Schipholloop, die bijna anderhalve marathon lang is. Topatleten als Marti ten Kate en Gerard Nijboer hebben deze stap nog niet genomen, maar Schipholloop-winnaars als Wim Westerholt en Henk Bronswijk genieten onder kilometervreters een bijna net zo grote faam.

De Schipholloop trekt niet alleen toppers, maar ook minder wedstrijdgerichte hardlopers. Voor hen is deelnemen belangrijker dan winnen, al staat het voltooien van de wedstrijd bij hen net zo hoog in het vaandel als bij de wedstrijdlopers. De tijdslimiet is zes uur. Mede dankzij de massageposten onderweg en de aanwezigheid van het Rode Kruis slaagt het overgrote deel van de deelnemers uit binnen- en buitenland er elk jaar weer in de finish tijdig en gezond te bereiken. Het parcours gaat geheel over verharde wegen door een puur Hollands polderlandschap, waarvan de deelnemers en zeker de toeschouwers met volle teugen kunnen genieten.

Inschrijven is tot op de wedstrijddag mogelijk voor deelnemers van twintig jaar en ouder. De kosten bedragen f 25,-. De NV Luchthaven Schiphol levert exclusieve herinnerings- en ereprijzen voor de deelnemers. Verder gaan om 10.30 uur, een uur na de Schiphollopers, de prestatielopers van start. Zij kunnen kiezen uit 3, 10 en 20 kilometer.

De organisatie is in handen van de Schipholloopcommissie, die voor personele hulp kan terugvallen op de atletiekverenigingen AV Holland Leiden en AV Haarlemmermeer. Verdere inlichtingen bij Jan Korver (02520-20631), Cor Brandwijk (071-211743) en Ad Ulijn (02520-18982). Laatstgenoemde organiseert en loopt de Schipholloop voor de dertiende keer.

– – – – –

{i}Haarlems Dagblad ?, maandag 12 november 1990, p. xx{ei}

{i}Wim van Dijke winnaar in zijn zesde Schipholloop{ei}

{b}‘Het is me dan toch eindelijk gelukt’{eb}

Door onze medewerker Arnold Aarts

HAARLEMMERMEER. – “Ik heb altijd het idee gehad dat ik wel iets kon, maar ik wist nooit wat het was”. Wim van Dijke, een 41-jarige Zeeuw, weet inmiddels dat hardlopen zijn roeping is. Amper negen jaar actief in de wedstrijdsport behaalde hij gisteren zijn grootste overwinning. Met overmacht schreef hij de dertiende Schipholloop op zijn naam.

Zonder zich uitgebreid op de borst te kloppen, kon de organisatie van de dertiende Schipholloop een record aantal deelnemers melden. Weliswaar waren er slechts twee atleten meer dan vorig jaar, maar het is op zich natuurlijk al opzienbarend dat 142 atleten zich om half tien op zondagochtend melden voor een avontuur over 61 kilometer langs de Ringvaart.
Dit jaar overigens ook een record aan uitvallers (30). Over een dergelijke afstand blijken diverse lopers zich op de weersomstandigheden te verkijken en onvoldoende gekleed de reis te aanvaarden. Als er dan bij vlagen een koude wind opsteekt, blijkt kramp zeer frequent de reden tot opgave te zijn.

Bijvoorbeeld bij Willem Westerholt die als een van de grote favorieten van start ging. Die rol leek hij in het eerste deel van de race waar te maken, toen hij al na vijf kilometer resoluut de leiding nam. Tot en met de 25ste kilometer leek de editie van 1990 een exacte kopie te worden van de meest recente aflevering, toen de 38-jarige kilometervreter van AV Haarlem met machtsvertoon de zege voor zich opeiste. Tussen de 25ste en 30ste kilometer zakte Westerholt echter door het spreekwoordelijke ijs, toen zijn benen ‘zwaarder en zwaarder’ werden. Inmiddels gepasseerd door Wim van Dijke, Wim Akkermans en Daan Mayer gaf de PTT-er na 32 kilometer op. Vanaf dat moment wist Wim van Dijke al ‘voor negentig procent zeker’ dat hij zou gaan winnen. Helemaal toen hij zijn naaste volger Wim Akkermans nog voor de helft van de wedstrijd zijn hielen liet zien. Van Dijke kwam met een voorsprong van ruim vier minuten in een tijd van 3 uur, 53 minuten en 43 seconden over de finish.

Amper een kwartiertje na zijn krachtsinspanning is Van Dijke al weer genoeg hersteld om zijn verhaal te vertellen. Een bijzonder verhaal, zo blijkt. Elke ochtend staat de 41-jarige onderhouds-monteur om zes uur op om de krantenwijk van zijn zoon af te werken. Zoonlief heeft het baantje aanvaard, maar kan wegens stage-activiteiten zijn taak niet volbrengen. Vader Wim is niet zo moeilijk en beschouwt het werk als een ‘soort ochtendgymnastiek’. Van Dijk blijkt een solist te zijn, die tijdens zijn trainingen louter naar zijn lichaam luistert. Een trainer heeft hij niet en op zijn club (Olympia Halsteren) laat hij zich nooit zien. “Het zijn wel aardige mensen, maar ik ben geen clubman. Ik ben lid om aan officiële wedstrijden mee te kunnen doen. Ze hebben daar alleen een grasbaantje, dus ik heb er ook niet veel te zoeken.”

Van Dijk blijkt het type atleet te zijn dat min of meer zijn ‘toevlucht’ zoekt in het ultralange afstand-lopen. Dit jaar liep hij nog wel drie marathons (Rotterdam, Utrecht en Etten Leur), maar hij beseft dat verbetering van zijn persoonlijke record (2.30, dit jaar in Utrecht gelopen) niet of nauwelijks meer mogelijk is. Dat blijkt voor de inwoner van het dorp Sintmaartensdijk op het eiland Tholen in de Schipholloop wel mogelijk te zijn. Van Dijke was vijf keer eerder deelnemer, maar kwam nooit verder dan de tweede plaats. “Juist daarom ben ik hier zo ontzettend blij mee. Ik heb zoiets van: {i}het is me dan toch eindelijk gelukt{ei}.”

De Schipholloop is niet alleen de loop van de voorsten. Het is ook de loop van de 60-jarige (!) Wil van der Lee, die een tijd realiseert van 4.25.12. Daarmee vestigt hij zich in zijn categorie (Veteranen 3) bij de Europese top. De Schipholloop is ook de loop van Netty Saive, die met 5.06.50 zich als snelste vrouw laat huldigen. De Schipholloop is ook van Mac Hirs die als enige Haarlemmer het traject voltooit (5.51.30). En de Schipholloop is ook van Sjef van de Zel, die zich per kilometer laat sponsoren. Hij bereikt de eindstreep (5.43.29) en verdient daarmee een bedrag van 18.000 gulden voor het Nederlands Kanker Instituut.
– – – – –

{b}Uitslag Schipholloop 1990
Dertiende editie, zondag 11 november 1990
142? starters, 107 finishers{eb}
{fixed} Naam vereniging categorie eindtijd (tussentijd
61 km marathon)

1 {b}Netty Saive{eb} GVAC Vvet 1 {b}5.06.50{eb} (3.26.38)

1 {b}Wim van Dijke{eb} Olympia Vet 1 {b}3.53.44{eb} (2.38.41)
2 Wim Akkermans Prins Hendrik Sen 3.57.49 (2.40.15)
3 Daan Mayer AVA ’81 Sen 3.59.07 (2.41.52)
4 Detlef Kretchmer (GER)Duitsland Sen 4.03.14 (2.45.05)
5 Ruud Jansen DEM Sen 4.05.12 (2.45.14)
6 Henk Bronswijk Olympus ’70 Vet 1 4.11.08 (2.51.56)
7 Rinus Groen AV Veluwe Sen 4.15.59 (2.46.07)
8 Marten v d Weiden BRW Vet 1 4.17.15 (2.47.38)
9 Dirk Bollen (BEL) AC Lebbeke Sen 4.20.15 (2.56.25)
10 Fred Buining GAC Sen 4.24.15 (3.00.18)
11 Wil van der Lee DAK Vet 3 4.25.12 (3.03.18)
12 G.A.(Gerard) Kuijper prestatieloper Sen 4.25.19 (2.59.55)
13 Ton Kortekaas Olympus ’70 Vet 1 4.25.54 (3.04.38)
14 Han Frenken RRA Sen 4.27.21 (2.57.48)
15 G.J. (Gerard) Ridder AAC Vet 1 4.28.20 (3.03.59)
16 Krijn Griffioen GAC Vet 2 4.28.51 (3.01.42)
17 Marlon Tielemans HaC Sen 4.29.00 (2.56.06)
18 M. de Man AV Fortuna Sen 4.29.14 (2.55.34)
19 G.A.M. (Gerrie) Stigter prestatieloper Sen 4.30.24 (3.10.21)
20 Henk van Bakel Haarlemmermeer Vet 1 4.31.55 (3.02.02)
21 Hans Tuyl Te Werve Sen 4.34.38 (3.03.38)
22 Nico v d Schelde Veteranen Ned Vet 1 4.34.49 (3.10.21)
23 D.G. (Derk) Hartemink prestatieloper Sen 4.35.08 (3.13.30)
24 Johan Luyben Veteranen Ned Vet 1 4.35.42 (3.03.11)
25 Simon Pols AV Startbaan Sen 4.37.34 (3.11.56){efixed}
(sommige initialen met voornaam aangevuld aan de hand van andere finishlijsten uit die jaren)

{b}Nawoord Martien Baars{eb}. De stukken hierboven spreken voor zich. Wim van Dijke won ook het jaar daarop de Schipholloop in 3.47.05, voor Michel van de Luijtgaarden 3.47.34 en Harry Driessen 3.49.45. Twee maanden eerder had Wim van Dijke toen ook al van zich doen spreken tijdens de RUN ’91, de eerste editie op het nieuwe parcours van 10 km door De Klinker. Hij finishte als 1e M40 en als 5e overall in 6.59.20 – achter Konstantin Santalov 6.26.20, Jean-Paul Praet 6.35.34, Ulf Anderson 6.53.33 en Jan Szumiec 6.56.57 – en trad daarmee toe tot het zeer selecte gezelschap Nederlanders dat de 100 km binnen de 7 uur af wist te leggen. Tot op heden zijn nog maar 9 personen daar ooit in geslaagd: https://www.ultraned.org/../n_item/f2358.php

Hierboven is Netty Saive apart bovenaan gezet, om haar prestatie duidelijker tot haar recht te laten komen. Van de mannen zijn alleen de eerste 25 weergegeven. Merk op dat 13 van die 25 binnen de 3 uur het marathonpunt passeerden, eentje meer dan in 1988 (12 van de 25) maar beduidend minder dan in 1985 (19 van de 25). Toen in 1985 was het nagenoeg ideaal loopweer en kwam winnaar Henk van Hoek met 3.42.36 dicht bij zijn eigen parcoursrecord van 3.41.30 uit 1983. Dat record zou blijven staan tot en met de laatste editie over 61 km (1996; in 1997 en 1998 bedroeg de afstand 62,5 km): https://www.ultraned.org/../n_item/f3201.php
Zodra de uitslagen van de Schipholloop voldoende compleet zijn {b}(tussenstand: alleen die van 1986 en 1994 missen nog!){eb}, wil ik nog eens de eindtijden van de Nederlanders op een rijtje gaan zetten op de manier die ik eerder voor de RUN Winschoten heb gedaan: per periode van vier jaar de gemiddelde eindtijd van de eerste Nederlander, en van de eerste drie en de eerste tien gefinishte Nederlanders (https://www.ultraned.org/../n_item/f176.php)

Opvallend is dat in de originele lijst van 1990 bij elkaar 24 prestatielopers tussen de 83 gefinishte wedstrijdlopers heen staan. Zo zien we hierboven de eerste prestatieloper, G. (Gerard) A. Kuijper, al op de 12e plek in 4.25.19.
Op mijn vraag aan Ton Peters in Schoorl hoe dat eigenlijk zat met wedstrijd- en prestatielopers kwam de volgende E-mail: “Voor wat betreft de prestatielopers in de beginjaren van (de RUN en) de Schipholloop: die waren er toen niet! In een KNAU-wedstrijd startten alleen KNAU-leden. Zo simpel was het toen. In die jaren probeerde de KNAU nog met alle macht om alles wat niet officieel KNAU was te bestrijden. De dreiging met een schorsing voor een KNAU-lid dat aan een zogenaamde ‘wilde’ loop meedeed, hing toen nog in de lucht. Bij mijn weten is die dreiging echter nooit in een effectieve schorsing omgezet. Pas toen met name de invloed van het Trimloopboekje, dat door Le Champion werd uitgebracht, niet meer te ontkennen was, laat staan terug te draaien, begon de opstelling van de KNAU wat flexibeler te worden. In dat Trimloopboekje stonden niet alleen de KNAU-wedstrijden en de KNAU-trimlopen, maar ook alle ‘wilde’ lopen, en men kon bij deelname overal stempels verzamelen, van alle lopen door elkaar heen.
En om terug te komen op het vorige artikel over de Schipholloop 1988: bovenstaande verklaart waarschijnlijk ook waarom Ed Siemensma in 1988 de Eemmeerloop niet (h)erkende als ultraloop; dat was (en is) geen KNAU-wedstrijd. Misschien gold hetzelfde voor de 12 Uurs Estafette in Den Haag. Maar vreemd blijft dan wel dat de solodeelname aan de 24-uur van Apeldoorn aan Siemensma onbekend zou zijn.”

Het is uit historisch oogpunt interessant om de opmaak van de finishlijsten van de Schipholloop op een rijtje te zetten om te proberen de status van die ‘wilde’ lopers te volgen. Vanaf de eerste wedstrijd in 1978 was er zeven jaar lang één finishlijst. De eerste edities werd het meedoen door prestatielopers niet zichtbaar in de uitslag aangegeven. Een aantal finishers had simpelweg een leeg vakje of er stond een woonplaats op de plek waar bij anderen de vereniging werd vermeld. Daar zaten waarschijnlijk lopers bij die een ‘persoonlijk’ lidmaatschap bij de KNAU hadden (dat bestond toen), of lopers die op dat moment van vereniging aan het wisselen waren. Maar een deel van deze finishers zonder vereniging waren ‘wilde’ lopers. Binnen de organisatie van de Schipholloop stond Ad Ulijn bekend als een echte liefhebber van de lange afstand, en hij nam het ook op voor de ‘vrijbuiters’. Dat waren niet alleen een paar eigen loopmaatjes maar ook andere niet-KNAU leden konden door zijn tussenkomst meelopen. Vanuit de organisatie werden de KNAU-regels dus al ontdoken en de stelling van Ton Peters dat er geen prestatielopers in die begin-ultrajaren meededen, blijkt dus iets te simpel 😉

Men kan zich voorstellen dat bij het opmaken van de uitslag de wedstrijdjury het meedoen van deze prestatielopers niet al te nadrukkelijk in beeld wilde brengen richting de KNAU. In 1978 waren er bij de eerste 50 finishers maar 3 zonder vereniging, in 1979 waren er onder de 75 finishers in totaal 8 zonder vereniging, en in 1980 zijn er onder de 80 finishers in totaal 5 zonder vereniging. Pas in de lijst van 1984 zijn er niet alleen lege vakjes of streepjes bij ‘vereniging’ maar ook wordt enige keren open en bloot melding gemaakt van ‘prestatieloper’, zoals bij nummer 59 Jan Knets en bij nummer 67 Peter van Brummelen.

Volgens een zegsman was die P(eter) J. van Brummelen een zeer degelijke loper getooid met een mooie ringsnor en markant gekleed in een wollen maillot met daarover een voetbalbroek (dan zakte de maillot niet af) die aan veel wedstrijden in de regio meedeed. Het jaar daarop, in 1985, staat hij helemaal apart in de uitslag als prestatieloper, bij de rolstoel-atleten en de rolski-atleten. Van de uitslag van 1986 hebben we geen origineel exemplaar maar ook in de lijsten van 1987-1988-1989 is er een splitsing gemaakt tussen de wedstrijdlopers en de prestatielopers. Die laatsten worden apart vermeld in een eigen tabelletje. Hoe lag toen het aantal (en percentage) prestatielopers in het totale wedstrijdveld? In 1987 was dat 14 uit 81 (17%), in 1988 was het 11 uit 74 (15%), en in 1989 was het 14 prestatie-lopers uit 104 totaal (13%). En in de eerste ‘gemengde’ lijst van 1990 dus 24 prestatielopers uit 107 totaal (22%). Kennelijk waren er veel marathon- en ultralopers die ‘het niet vonden bij een vereniging’ en groeide het aantal dat op eigen houtje de trainingen en de wedstrijden deed. En niet onverdienstelijk als we naar sommige uitslagen kijken, want een klassering dicht tegen de toptien, zoals van Gerard Kuijper in 1990, was geen uitzondering. Een jaar later in 1991 eindigde Bram van der Bijl op de 11e plek overall in 4.20.42.

Was de Schipholloop anno 1990 vooruitstrevend in deze uitslag-materie? In zekere zin wel, want hoewel we geen vergelijkingsmateriaal hebben bestudeerd, horen tot op de dag van vandaag alleen de echte wedstrijdlopers (met licentie) in de uitslag opgenomen te worden volgens de officiële KNAU-richtlijnen bij een KNAU-wedstrijd. Uit eigen ervaring weet ik dat De Zestig van Texel bij haar eerste twee edities van 1991 en 1993 braaf die KNAU-richtlijnen volgde en de uitslag opmaakte voor wedstrijdlopers en prestatielopers apart. In 1995 werd dat stramien, na raadpleging van een unieraadslid in de regio, verlaten en één lijst opgemaakt (alleen nog wel apart voor mannen en vrouwen). Sindsdien maken we op Texel standaard melding in het programmablad dat er één finishlijst wordt opgemaakt. Plus daarbij de opmerking dat ook prestatielopers op de 60 en 120 km (en de 4 x 15 km estafette) in aanmerking komen voor de prijzen, dus dat de hoogte van het voorinschrijfgeld het enige onderscheid is dat tussen KNAU-leden en anderen wordt gemaakt.