{b}Twee hazen en een konijn{eb}
Jubelpark, triomfboog, Brussel, ietsjes vóór 9 uur.
Ik begeef me naar de startlijn, of beter, startvak. In Monschau had ik met Gijs H. afgesproken om weer samen in Brussel – hij als beëdigde haas – de ING Brussels marathon te lopen. Vorig jaar was de ‘200-marathons-man’ in dezelfde functie door de organisatie aangesteld. Ik had hem van bij ’t begin – als onofficieel konijn – vergezeld. Gijs leidde toen aanvankelijk de groep van 4.15 u., een job die hij met brio klaarde, want wij liepen op de hoofdstedelijke Grote Markt samen in 4.12 u. over de meet. Samen zeg ik wel, want wij waren de enigen die het beoogde tempo 42 km lang konden vasthouden.
Dus ik naar ‘startvak 4.15’ maar in plaats van Gijs tref ik daar de ballonnetjesmannen Jack H. en good old Vincent aan. Er was zonder mijn medeweten een switch gebeurd. Nu leidde Gijs de groep van 4.30 u. en smalend opperde hij, toen ie even gedag kwam zeggen :” Ze hebben me met 15 minuten gedegradeerd.”
Dat Gijs vorig jaar perfect haaswerk verrichtte, werkte bij onze twee ‘vervanghazen’ blijkbaar als de spreekwoordelijke rode lap op de stier, want bij ’t begin hielden zij een strak tempo van 6 min/km aan. Het scheelde de ganse wedstrijd nauwelijks enkele seconden. Wie ook als haas ‘in ’t zwart’ meeliep was maat Pierre VH, onze ranke Antwerpse 100-marathonman.
Als je zo met drie medemaats – we mogen elkaar loopvrienden noemen, meen ik – op pad bent, dan verblijdt mijn lopershart. En dat beste lezers, is waar het allemaal om gaat. Wij, oudjes in marathonland, samen op pad, al gekkend en schertsend, neem het van me aan, meer moet dat niet zijn. Tijden lopen is geen doel meer op zich. Op onze gevorderde leeftijd moeten wij enkel nog aan vermaak denken.
En dat het genieten was op 27 augustus, staat buiten kijf.
Geleidelijk aan nam het groepje wel in aantal af. Zulks gebeurt naar goede gewoonte vanaf ongeveer km 25.. De Brusselse marathon is niet echt vlak te noemen. In wezen is er geen 100 meter echt vlak! Daarom vallen de eerste slachtoffers na het keerpunt aan het Afrikamuseum: de eerste echte test komt eraan. Wij schrijven km 29. Op de helling die ruim 2 km lang is – niet echt steil maar o zo plattelijk vals of is het valselijk plat – noteren we dus de eerste achterblijvers. En omdat het haaswerk van mijn Nederlandse maats aan de perfectie grenst, is er voor hen van terugkeer geen sprake. Zij blijven nauwgezet die 6 min/km aanhouden. Al moet ik zeggen dat de ‘ballonnen’ een zekere veiligheid ingebouwd hadden. Om zeker niet voor onaangename verrassingen te komen staan, was er geleidelijk aan een voorsprong van 1,5 minuut opgebouwd. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat er verschillende groepsleden na die helling zich nog sterk voelden, en langzaam maar zeker van ons wegliepen. En daar zouden zij Jack en Vincent dankbaar moeten voor zijn. Want een gelijkmatig tempo gedurende 30 km aanhouden is niet iedereen gegeven. Het is dan ook dankzij deze regelmaat dat sommigen nog krachten overhadden om nog een tandje bij te steken.
Op km 37 krijgen we de voorlaatste klim voor de voeten geschoven. Meteen de zwaarste beproeving van de dag. Één kilometer lang omhoog. En net halverwege die kuitenbijter laat een donkere wolk z’n natte vracht los: een heuse wolkbreuk! Gelukkig duurt dit natuurverschijnsel nauwelijks een minuutje of zo. Boven rennen we opnieuw onder de triomfboog door, de startplaats dus. We zijn dan 39 km ver. En we zijn nog met z’n zessen: twee Nederlanders, drie Belgen en een Ier. De laatste hindernis van de dag, de Wetstraat naar boven, nemen we gezamenlijk.
Om 13.13 u. – onder een stralend zonnetje en over een 500 meter lange oranje ING-loper – bollen we uit, onder de aankomstboog.
De Grote Markt is onherkenbaar, een massa volk staat opeengetroept en applaudisseert voor de helden van dag die triomfantelijk de eindmeet passeren, een gegeven dat ons vreemd was tijdens omzeggens het ganse verloop van de wedstrijd! Neen, een marathontraditie is er in mijn vaderland niet, nooit geweest en zal er waarschijnlijk nooit komen. God weet waarom. De apathie voor die langeafstandslopen is mij een raadsel. Gans anders is dit bij onze noorder- en oosterburen. Waarschijnlijk een andere mentaliteit, gestoeld op respect voor degene die een langeafstandsrace volbrengt. In frietenland kijkt de toevallige toeschouwer of voorbijganger eerder laatdunkend neer op die sukkelaars die voortstrompelen over het asfalt, en die zich ‘het’ alleen maar zichzelf aandoen!
En dat we nu tijdelijk een Kim G. en Thia H. hebben … we moeten daar als landgenoten fier op zijn, tuurlijk, maar wat mezelf betreft : al degenen die een marathon of ultraloop finishen, kunnen bij mij op hetzelfde (of meer) waardering rekenen,ongeacht de gelopen tijd.
Bij deze, dank Vincent en Jack (en Pierre) voor de (weer eens) mooie marathondag.
Bij leven en welzijn
{i}Il coniglio, alias het konijn{ei}
PS Dit verslag met foto’s kunnen jullie ook lezen op mijn nieuwe, persoonlijke site : http://www.michavreluk.be