Na mijn Kasterleemarathon kreeg ik een berichtje van medeblogger, ultraloper en bijna-plaatsgenoot Jan van de Erve. Of ik zin had om mee te gaan naar Olne – Spa – Olne als ik niets te doen had. Nu had ik wel eens van die race gehoord maar deze niet in mijn agenda gezet. Meestal betekent dat dat die loop (nog) te veel kilometers lang is voor mijn doen. Toch ben ik maar eens gaan zoeken op het internet naar deze loop. Olne – Spa – Olne is een trail, een soort van cross. Zesenzestig kilometer, grotendeels over natuurpaden in de Belgische Ardennen. Het leek mij wel wat, ruim anderhalve marathon over onverharde paden. Daar ligt toch mijn hart. Dus na overleg met mijn vrouw heb ik Jan gemaild en gevraagd of het een serieuze suggestie was. En dat was het. Afgelopen zaterdagmiddag zijn Jan en ik afgereisd naar Olne. Na het inschrijven in de keet van de lokale hardloopclub met de sympathieke naam “Courir pour le plaisir” konden we naar het Château du Domaine Provincial de Wégimont, een mooi kasteel dat als een soort van jeugdherberg dienst doet. Schone kamers, lekkere bedden en een ontbijt. Alles voor slechts elf euro. Als kamergenoot hadden we Wouter Hamelinck. Wouter is een van de grote talenten op trail. Met zijn 24 jaar loopt hij de marathon in 2:31, maar zijn hart ligt overduidelijk bij de trail en de ultratrail vertelde hij tijdens het diner bij de plaatselijke Italiaan.
De start van de wedstrijd was om acht uur. Driehonderd mannen en vrouwen, velen met een rugzakje met een drinksysteem want veel verzorgingsposten waren er niet. De route was gemarkeerd met wit lint en witte kalkstrepen. Duidelijk herkenbaar deze keer. Vorig jaar had het gesneeuwd en waren de witte linten niet erg gelukkig gekozen. Tot een kilometer of twintig bleef Jan in mijn buurt maar daarna liep hij langzaam maar zeker weg. Ik weet dat Jan normaal gesproken net wat harder loopt dan ik en met zijn ervaring in het ultralopen zou het gekkenwerk zijn om hem proberen bij te benen. De eerste dertig kilometer gingen in ruim drie uur, een mooi gemiddelde van 10 km per uur. Mijn inschatting van te voren was dat ik er zo tussen de 7 en 8 uur over zo moeten kunnen lopen. En met tien per uur zou ik uitkomen op ruim 6,5 uur.
Om de afstand een beetje te kunnen overzien knip ik lange lopen altijd in behapbare brokken. Op het vierentwintig kilometerpunt realiseerde ik mij dat er nog een marathon te gaan was. Bijna 2,5 uur warmlopen om aan een marathon te beginnen. En de marathon begint pas na 35 km zegt men.
Op de moeilijke punten wist ik mijzelf geregeld te vermanen: “dit is wat je graag wilt, dus niet zeuren, doorlopen!” En zo verstreken de minuten, de kwartieren en de uren. De tweede “ravitaillement” was op 32 km. Een kraam waar naast water en sportdrank ook een soort van troebele, zoete thee werd geschonken. In plastic bekertjes werd rijstepap geserveerd. Ik was blij dat ik er was. Het klimmen en de kilometers gingen duidelijk hun tol eisen. De klok stond op 3 uur 15, normaal een tijd waarmee ik een marathon mee kan beëindigen. Veel rust om je eten te verteren krijg je niet, na de verzorgingspost is er een haakse bocht naar links, gevolgd door een stevige klim. Aan het eind van de klim kreeg ik nog gezelschap van een Waal. In half Frans, half Nederlands probeerden we een gesprek aan te knopen. Ik had er niet echt veel zin in maar onbeleefd ben je als hardloper ook niet. Ik begreep meer van zijn Frans dan van zijn Nederlands en leerde op die manier iets over de toeristische aspecten van Spa.
In het eerste deel van de route was het mogelijk om in de afdalingen wat te herstellen en indien mogelijk weer wat tempo te maken maar in het tweede deel waren de afdalingen te steil en te modderig om te herstellen. Langzaam maar zeker moest ik meer en meer de heuvels op wandelen. En dan is het steeds weer het moment zoeken om weer te gaan hardlopen. Op de momenten dat ik iets te lang aan het wandelen was hoorde ik in mijn achterhoofd Prisca Vis praten. Zij sprak mij moed in tijdens mijn ultradebuut op de 50 km van Voorne vorig jaar. “Blijven lopen, ga dribbelen, dan ga je altijd sneller dan wandelen”, waren haar gevleugelde woorden toen op zes kilometer voor Brielle. En zo sprak Prisca in België mij geregeld toe.
Al lopend probeerde ik te berekenen hoe lang ik er nog over zou doen tot de laatste verzorgingspost op 61 km. Tot mijn grote geluk kwam deze een klein kwartiertje eerder dan gedacht. Met deze mentale opsteker heb ik genoten van de laatste pittige klim, een smal paadje door het groen, vol in de zon. De afdaling was een minder groot genoegen. Mijn bovenbeenspieren protesteerden bij elke stap. En dan hoor je ineens de speaker in de verte. Ik heb genoten van die laatste kilometer. Mijn tweede ultra, en wat voor één! Na 7 uur en 25 minuten was ik terug in Olne, 25 minuten achter Jan, en meer dan 2 uur achter Wouter, die op een gedeelde tweede plek wist te finishen. In de eindstand van OSO sta ik als 123e van de 252 gefinishte lopers.
In het Chalet du Levant Olnois, de keet bij de start en finish, stond het bier al klaar. En wees eerlijk, waar krijg je voor 8 euro behalve een cross van 66 kilometer en vier verzorgingsposten ook nog een bord met hutspot en een worst.
Met dank aan Jan die mij vroeg om mee te gaan naar deze trail en aan Prisca, wiens woorden van vorig jaar mij nog steeds aan het lopen houden.
Mark de Boer