Onderweg naar Steenbergen, zondagmorgen om 4:30 uur, is er op radio één een programma over ‘je woonplaats’ of de plaats waar je geboren bent. Allerlei luisteraars, ’s morgens vroeg al zoveel, bellen naar de studio met de, in mijn ogen onbenulligste verhalen. Dat hun woonplaats zo mooi is, dat er zoveel te doen is, dat er veel sport is. Maar Steenbergen, de plaats van het Nederlands kampioenschap 24 uur, met een marathon op zaterdag en een Zes uur op zondag, nee, Steenbergen wordt niet genoemd.
Even later ben ik dan in Steenbergen waar het nog koud en donker is, maar waar al wel een massaal vogelconcert aan de gang is. Bij de doorkomst slechts twee man van de organisatie. Goedemorgen over en weer. Even wachten, maar geen loper laat zich zien. Dan maar tegen de route in lopen. En na een minuut of vijf komt Regina in beeld, wandelend, met kleine pittige stapjes in een hoog tempo. Omdat we wel wat bij te kletsen hebben loop ik met haar mee. Van Regina hoor het wedstrijd verloop. Het verhaal van de kou en de vele uitstappers. Het is dan ook een gemene kou, eentje die je niet echt door hebt en die helemaal in je lijf kruipt. Regina had het op tijd aangevoeld en liep dik ingepakt, met handschoenen haar rondjes. De eerste doorkomst met haar was haar 40ste ronde, dus ruim 84 km.
Ik besloot voorlopig met haar mee te lopen dan had Regina had iemand om tegen te praten en ik bleef warm. Geleidelijk aan werden we door veel van de nog in de strijd aanwezige lopers voorbij gerend. Peter Rietveld ging toen al soeverein aan kop met 74 rondjes, gevolgd door Jan Suikerbuik, Bob Stultiens, Henk Doorten en Ferry van der Ent. Jannet Lange lag bij de vrouwen één rondje voor op Wilma Dierx. Majet Spoelder, die lange tijd op kop had gelegen was toen al uitgestapt. Haar tijd komt nog wel. Voor een 24 uur moet je rijpen. Met Majet waren er al veel lopers uitgestapt. Meestal was de kou de oorzaak. Anderen hielden het voor gezien omdat ze het niet meer leuk vonden. Maar een 24 uur is echt niet 24 uur leuk. Ook al is het niet leuk meer, je moet door. Om die 24 uur te volbrengen moet je doorzetten, doorzettingsvermogen hebben, langdurig kunnen afzien en aan andere dingen dan je zere lijf denken. Daar hadden Regina en ik het over, over doorzetten en dat vrouwen over het algemeen betere doorzetters zijn dan mannen, zelfs bij ultralopers. Het is wellicht nog een overblijfsel van het plichtsbesef en doorzettingsvermogen van de moedervogel om altijd haar jongen te blijven voeden en niet als het mannetje ’s morgens vroeg het hoogste lied te zingen. Bij de vrouwen is alleen Majet uitgestapt terwijl er van de mannen meer zijn uitgestapt dan gefinisht.
Ondertussen is het licht en stap ik stap nog steeds naast Regina voort. Ze verheugdt zich op de komst van de zes uur lopers, dat brengt tenminste weer wat leven op de baan. Veel 24 uur lopers vinden de periode vlak na zonsopkomst vaak moeilijk, dus aanmoedigingen zijn dan welkom. Langzaam aan druppelen de zes uurlopers binnen, grote namen, grote lopers, kleine lopers, maar allemaal voor de zes uur. Op de baan neemt het aantal 24 uur lopers weer ietsje toe doordat een aantal zich na een korte slaap weer op de baan begeven.
Om negen uur de start van de zes uur. Nog zes uur te gaan. De strijd voor de top plaatsen op de 24 uur is wel gestreden, of er moeten hele gekke dingen gebeuren. Peter ligt vele rondes op Jan voor, en zal winnen met de mooie afstand van 228,140 km. Jan zal uitkomen op 215,129 km en nummer 3, Bob Stultiens haalt 180,142. Jannet wil meer dan 190 km, ze loopt zeer sterk en weet haar ronde tijden zeer stabiel tussen de 15 en 17 minuten te houden. Klasse. Ze eindigt met 192,984 km. Wilma komt op 185,214 terwijl Regina geheel onverwacht derde wordt met 131,461 km.
Ondertussen heeft Regina de 100 km grens bereikt en moet nog 4 rondjes om boven de afstand van Majet Spoelder te komen en straks weer derde in het Nederlands kampioenschap te worden. Dat gaat makkelijk lukken. Bij de volgende doortocht wacht ik even op Vincent Schoenmakers om met hem op te lopen. Hij wandelt de zes uur, hardlopen mag niet meer. Zijn tempo ligt net wat hoger dan dat van Regina. Ik krijg het er zelfs warm van, de jas gaat uit. Ik kwam om te kijken, maar ik wandel ondertussen al bijna 5 uur. Bij een volgende doorkomst wissel ik weer naar Regina. Even later komt Wilma ons langzaam voorbij. Zij dribbelt nog steeds. “Regina” vraagt ze, “mag ik Theo even van je lenen”. Ik beloof haar de volgende ronde mee te lopen als ik wat kleren heb uitgedaan, nu is het me te warm. Maar dat is al niet meer nodig, want Willem Mütze ontfermt zich over haar.
Bij weer een passage gaat Regina over de 120 km. 125 km is mooi zegt ze, nog twee rondjes. Ik opper even dat de 130 mogelijk is. Maar daar wil ze dan nog niets van weten. Maar ook na de 125 gaan we door. Bij de laatste doorkomst heeft ze nog 12 minuten voor een kleine kilometer. Ze voert het tempo op, ik haak af en blijf bij Vincent die over de 38 km wil gaan. We wandelen stevig door tot ver over de 38 km. Na het eindsignaal loop ik door naar Regina die zeer, zeer tevreden is met haar dikke 131 km. Geweldig gedaan, zeker als je weet dat ze nauwelijks getraind heeft.
En ik, ik besef dat ik er 9,5 uur wandelen op heb zitten, bijna 48 km! En ik zou geen ultra’s meer lopen. Het kan gek gaan, maar leuk was het wel.
Theo de Jong
Theo.marijke@planet.nl
