Het was een koude winterdag, januari 2008. Ik besliste eens te gaan lopen, geen 2km, geen 3km, geen 5km, maar ineens een volle 10km. Je raadt het al, de volgende dagen zodanig stijf en geblesseerd dat zelfs gewoon liggen, pijnlijk en onverdaagzaam was. Na enkele dagen toch wat gerecupereerd, en terug een poging gedaan om te gaan lopen, wat verrassend vlot ging.
Enkele dagen nadien werd ik door een kameraad uitgenodigd om in April deel te nemen aan de Ten Miles in Antwerpen, “een hele uitdaging” dacht ik, maar aangezien uitdagingen mij niet afschrikken, en ik ze zelfs nodig heb, dacht ik, ik ga ervoor! En ik ging er ook voor, de weken vóór de Ten Miles heb ik gedaan wat ik nooit eerder had gedaan, ik begon op een gediciplineerde wijze aan sport te doen. Er begon structuur en vooruitgang in te komen.
Uiteindelijk was het de grote dag, 20 april 2008. Ik stond samen met 14 999 andere sportievelingen aan de start van een immens grote gebeurtenis en wist niet wat mij te wachten zou staan… Uiteindelijk eindigde ik (ik woog toen nog 98kg) in een tijd van 1H44′. Geen wereldtijd maar ik was best content.
En toen begon het, ik werd gebeten door een gekende microbe… Elke zondag stond voor mij vooral in het teken van een looptraining, niet lang, niet snel maar wel door weer en wind. Aangezien die ten miles wedstrijd mij zo had doen snakken naar meer, ging ik eens een kijkje nemen op internet, naar plaatsen waar ik nog kon deelnemen aan loopevenementen. 20km van Brussel…wow, daar moet je toch een deftige atleet voor zijn, dacht ik, en ik keek verder naar minder ambitieuze evenementen… Het was in die periode dat er fameuze strubbelingen ontstonden in mijn toenmalige relatie, en dat zorgde ervoor dat mijn loopschoenen iets geworden was waar ik in laatste instantie aan dacht, ik had er gewoon geen zin meer in, geen kracht, geen plezier.
Na een tijdje van rouw toch de touwtjes terug in handen genomen, en er terug voor beginnen gaan. Man, wat ging dat moeilijk…Uiteindelijk begon ik er stilletjes aan meer en meer plezier aan te beleven, en langzamerhand kwamen die Ten Miles van Antwerpen er weer aan, waar ik net als vorig jaar opnieuw aan wilde deelnemen. Dit keer wilde ik het wel wat professioneler aanpakken, en ik kocht me een polar sporthorloge met hartslagmeter en foodpod. De snelheid en afstand begon opnieuw op te lopen, en ik voelde dat ik klaar was om opnieuw deel te nemen aan de ten miles.
Uiteindelijk was de grote dag daar: 26 april 2009, het was warm, bloedheet… Ik wist dit jaar wat me te wachten zou staan, ik wist welke delen van het parcours zwaar zouden zijn en waar ik zeker zou moeten doseren. Op het moment dat ik de Waaslandtunnel uitliep, en de ‘lijken’ telde die daar net als vorig jaar opnieuw talrijk lagen, stond mijn chrono op 1H28′. “Super!” dacht ik, en ik probeerde nog wat te versnellen om toch maar onder die 1H30′ te komen, wat uiteindelijk niet lukte want ik eindigde in een tijd van 1H32′, wat neerkwam op een verbetering van 12′ ten opzichte van afgelopen jaar.
Nadien volgde een lange periode van plezierige trainingen, steeds langere duurlopen, van 20km’s rond Brussel en zelfs enkele halve marathons. Ik had de smaak goed te pakken. Ik werd verslaafd. Loopverslaafd! Oktober 2009, ik kreeg steeds meer last van Shin Splints, en ik begaf me eens naar een sportdokter, om het probleem te laten bekijken. Haar verdict luidde al meteen: ‘Meneer, je bent te zwaar. Val minstens tien kilo af en je scheenbeenklachten verdwijnen mee’. Ambitieus als ik ben, begon ik diezelfde dag nog aan een streng dieet. En dat betekende zeer streng: geen cola meer, geen koffiekoeken, geen koekjes, geen chips, geen ijscreme, en zelfs geen suiker meer in de koffie. Dit strenge dieet, tesamen met de looptrainingen, zorgden ervoor dat ik na vier weken al vier kilo kwijt was. “Nog lang niet genoeg”, vond ik, en ik bleef er voor gaan, bijna op een freakerige wijze at ik enkel nog gezonde dingen… Uiteindelijk begon iedereen te vinden dat ik ‘precies afgevallen’ was, en ik voelde me stukken beter! Na een zevental maanden was ik maar liefst 20 kilo kwijt, en mensen herkende me niet meer, dat ‘beereke’ van vroeger was nu plots veel slanker, veel strakker, en veel mensen feliciteerde me. Ik voelde me super!
Intussen had ik opnieuw enkele evenementen meegelopen, en had ik me ingeschreven voor de halve marathon van Eindhoven. Het was toen dat ik begon na te denken over altijd maar die halve marathons, wilde ik dit wel? Welke uitdaging had ik nog aan die halve marathons? Inderdaad, niks! En ik besliste om deel te nemen aan de volledige Marathon van Eindhoven. “Wat heb ik nu toch gedaan”, dacht ik bij mezelf, maar ik had me ingeschreven en ik zou meedoen, dus een goede training, heel veel kilometers in de benen en een goede coaching heb ik nu wel nodig.
En die coaching vond ik al vrij meteen in de persoon van Marc Papanikitas, Belgisch Ultraloper en bovendien een fantastisch man. Hij vroeg niet liever dan dat ik hem contacteerde wanneer ik een vraag zou hebben, en geloof me, hij beantwoorde zelfs mijn meest idiote vragen alsof er geen idiote vragen bestaan. Van Koen Wilssens (winnaar Antwerp Ten Miles 2009) ontving ik een marathonschema, wat ik in samenspraak met Marc Papanikitas verder aanpaste naar een schema wat mij uitstekend lag. Toen volgden er verschillende weken van lange trainingen, trainingen die op zondag een limiet bereikten van 36km, ik begon zelfs te trainen ’s ochtends op nuchtere maag, vooraleer ik naar mijn werk vertrok.
Uiteindelijk waren we 10september, en een maand voor de grote dag.Ik stond ’s ochtends na een looptraining onder de douche, en ik merkte een verdikking in mijn lies. Bang als ik ben, ben ik diezelfde dag nog naar mijn huisdokter gegaan, en het verdict luidde meteen: “Liesbreuk”. Daar gingen al mijn plannen, mijn ochtendtrainingen, mijn grote droom om de Marathon te lopen, alles verdween opeens als sneeuw voor de zon. Zo dacht ik althans, want mijn dokter beweerde dat ik gerust de marathon nog mocht lopen, en dat ik de operatie dan maar nadien moest plannen. Nog steeds bang als ik was, contacteerde ik mijn intussen goede vriend Marc Papanikitas, die mij op het hart drukte dat hij zelfs atleten kent met een dubbele liesbreuk, die het zelfs niet wisten een liesbreuk te hebben, en ik was gerust gesteld!
De traingen gingen onverwijld verder, tot twee weken vóór de marathon. Op aanraden van Marc mocht ik nog maar nauwelijks lopen. Slechts enkele rustige duurloopjes, “en alles wat je meer doet, doe je te veel” zei hij, en ik luisterde braaf naar hem. Het waren twee moeilijke weken, van ca. 96km per week liep ik nu nog slechts 50 á 60km per week. Het was niet evident! 10/10/10 kwam dichterbij, en ik begon met de koolhydraatopstapeling. Spaghetti en rijst begonnen mijn oren en neus uit te komen, maar ik eet het graag, dus vond ik niet zo erg.
Dan was de grote dag er, ik stond voor de start, zenuwachtig als een gek, kwaad op mezelf om waar ik nu toch weer mee bezig was. De eerste kilometers liep ik samen met de tempomaker van de 4H (tempomakers zijn mensen die meelopen om een bepaald tempo aan te geven. Ze dragen ballonnen met je gewenste eindtijd.)Na een tijdje vond ik dit tempo te traag, en ik begon te versnellen, ik wilde de wedstrijd op mijn eentje volbrengen…Ik voelde me super, geen last van kwaaltjes, noch aan mijn liesbreuk, noch aan mijn benen, noch aan mijn linkervoet (die daarvoor soms wat tegenwerkte), het verliep echt super! Na 23km was mijn drinken op, gelukkig had ik mijn overige persoonlijke dranken daags voordien afgegeven aan de organisatie, die het op bepaalde bevoorradingsposten zouden leggen. Zo lag er op 26km en op 36km drinken en een koolhydratengel.
30km: nog steeds probleemloos aan het lopen, geen enkel probleem. “Ik ga het halen”, dacht ik bij mezelf. Bij de 35 km was mijn drank (die aan km 26 lag) op, en ik begon het zwaar te krijgen, nog 1 km en ik heb opnieuw drinken, zo was toch het plan… Op 36km echter, stond er geen bevoorradingspost, niks, nada, nul. “Shit”, dacht ik, “ik ga het niet halen als ik niks meer kan drinken”. Uiteindelijk verder gestrompeld naar km 37,5, waar opeens de bevoorradingspost stond, zo maar eventjes anderhalve kilometer later dan verwacht. Onmiddellijk mijn drank genomen, nog wat andere drankjes aangenomen, en mijn koolhydratengel ingeslikt.
Bij de 41km begaf ik mij op een plein vol toeschouwers, nooit eerder voelde ik mezelf zo klein en tegelijkertijd zo groot, fantatstisch gevoel, niet te omschrijven! Nog 1km dacht ik bij mezelf, ik haal het, ik ben er bijna, nu is het moment aangekomen om enkel en alleen te genieten. Die laatste km was de langste kilometer die ik ooit al gelopen heb, het bleef maar duren en duren en duren en duren, om uiteindelijk in een tijd van 3H47′ heel fris te finishen! Ik ben trots op mezelf, en het zal gegarandeerd niet de laatste marathon zijn!
Bij deze wens ik uitdrukkelijk mijn meest dierbare dank te richten aan Marc Papanikitas, ik ben ervan overtuigd dat ik veel aan jou te danken heb, dierbare vriend!
Eens marathonloper, altijd…
Jürgen Op de beeck