Verslag Olne-Spa-Olne 2010

André Boom had geen haast in de winterse Olne-Spa-Olne van dit jaar.

Vorig jaar had ik na afloop van Olne-Spa-Olne een eed willen zweren dat ik dit nooit meer zou doen. Het was toen mijn eerste onvervalste Ardennentrail en de modder, de huiveringwekkende stijgingen en afdalingen hadden grote indruk gemaakt. Inmiddels heb ik een wat breder ervaringskader en weet ik dat het allemaal nog wel wat heftiger kan.
Desalniettemin heb ik de nacht voorafgaande aan de loop in het kasteel/jeugdherberg te Wegimont alleen maar een beetje kunnen slapen door alle gedachten te verdringen aan wat me de volgende dag te wachten zou staan.
Een blik op de verijsde buitenwereld was voldoende om terug te deinzen. Sneeuw en ijs, zes graden onder nul en een heldere sterrenhemel. Dat zou een koude Ardennendag worden. Gelukkig had ik het gezelschap van Selim Ilkin die met mij mee heen en terug reed. We hebben over alles en nog wat gepraat, over lopen natuurlijk maar ook over de biologische voedingsleer en vegetarisch eten die door Selim tot hobby en kunst zijn verheven. Ik heb er vele goede adviezen aan overgehouden. Door die gesprekken vlotte de reis snel en kostte het wat minder moeite om bij het binnenrijden van het donkere, kille en armoedige gat van het Ardennendorp Olne de moed er in te houden, zeker toen het ook nog begon te sneeuwen en mijn winterbandloze auto moeite had om op de weg te blijven. In de enige en altijd propvolle pizzeria van het naburige Soumagne waren er weer veel bekende gezichten te zien van ultralopers en –loopsters.
De door drie personen (Selim, een Belgische loper uit Mons en mijzelf) bezette vierpersoonskamer was echter onverwacht comfortabel en rustig. Hoewel we van de organisatie een uitwijkadres hadden meegekregen voor het geval het Chateau vol zou zijn, was daar absoluut geen sprake van. Na een opmerkelijk goede nachtrust en een primitief ontbijt hadden we geen andere keuze dan om de confrontatie met de 65 kilometer lange Raid Olne-Spa-Olne, met dit jaar een nieuw parcours en 2350 hoogtemeters, aan te gaan. Daartoe wapenden we ons met drie lagen kleding, muts, handschoenen, camelback en loopstokken.

In de startlocatie (een soort schuur annex tent die liefkozend het ‘Chalet’ wordt genoemd) was het ongekend druk. Omdat niemand buiten in de kou wilde staan, maar ook omdat er dit jaar maar liefst 480 starters waren, met de nodige begeleiders en supporters. Olne-Spa-Olne is dan ook een klassieker en bovendien goedkoop.
De start, die om 8 uur gepland was liep uit omdat het tien minuten duurde voordat de massa, na vrienden en vriendinnen een laatste zoen te hebben gegeven, zich naar buiten had gewurmd. Na een onverstaanbare Frans/Nederlandse speech (er leek voor iets gewaarschuwd te worden) klonk de sirene en trok het leger ten strijde, de Ardennen in. Veel gedrang, geduw en geschuifel. Een losgebroken hond stortte zich in de struikelende meute.
Het eerste afdalende stuk, door het dorp, was spiegelglad door de bevroren rijp op het asfalt. Toen de trails zich aandienden ontstonden er meteen kleine opstoppingen, waarbij de lopers braaf in de rij hun beurt moesten afwachten om het smalle paadje of trappetje naar beneden of omhoog te mogen betreden. Maar al snel viel het peloton uit elkaar en moest men in kleine groepjes of alleen de strijd met de elementen, de golvende witberijpte velden en de koude bossen op de heuveltoppen aangaan. De zonsopkomst was prachtig en zette het berijpte landschap in een rossige gloed. Rond de middag begonnen de door de zon beschenen delen wat te ontdooien hetgeen prompt allerlei waterstroompjes en moddertoestanden opleverde. Het moeilijkst te belopen waren echter de hard bevroren kleirichels en sporen van tractoren en ander zwaar bosbouwmaterieel. Het ijs in de plassen brak soms onder de voeten van de lopers, wat dan weer leidde tot menige met ijswater doordrenkte schoen en sok.
Maar ja, we willen toch zo graag afzien? Nou, dan mogen we niet mopperen. En heel eerlijk gezegd heb ik liever deze vrij droge condities dan de motregen en de eindeloze partij blubber en drek waaruit de Ardennen in November lijken te bestaan.
In het nieuwe parcours zaten zoals gezegd meer hoogtemeters dan in het oude, maar die waren vooral gelegen in een paar lange, niet al te steile beklimmingen. Een paar ‘levensgevaarlijke’ hellingen, zoals de beruchte afdaling naar de snelweg en een moordende klim die alleen op handen en voeten genomen kon worden, zaten er dit jaar niet in, waardoor het allemaal iets minder technisch overkwam. Er zaten maar een tweetal moeilijke afdalingen en één steile klim in het traject, in beide gevallen voorzien van een goed beloopbaar pad.
De verzorging onderweg was niet op de koude berekend. Op slechts één van de vier posten was warme thee te krijgen, voor het overige alleen ijskoud water of sportdrank. Gelukkig streef ik er op elke ultra naar om self-supporting te zijn, en ook deze keer had ik mijn eigen drank en voeding bij me. Die was op het lijf gedragen en dus warmer dan wat werd aangeboden.

Ik heb er geen wedstrijd van gemaakt omdat ik weet dat ik daarbij toch geen kansen heb. Een rustig maar steady gangetje van ongeveer 9 km/uur op de vlakkere gedeelten, waar mogelijk dribbelend naar boven en weer met kleine loopsprongetjes afdalen en verder stevig doorwandelen met de loopstokken. Daardoor heb ik geen moment in de problemen gezeten en zou daarom ook wel harder hebben gekund als ik daarvoor tenminste de techniek en de kracht had gehad. Het allerbelangrijkst was om voortdurend alert te zijn op de overal aanwezige en vaak onder bladeren verstopt liggende keien en boomstronken. De voeten goed optillen met extra kniehef is de enige manier om valpartijen te voorkomen. Daarom ben ik maar één keer niet al te hard op mijn achterwerk beland en een paar meter naar beneden geschoven. De voortdurende concentratie op het pad en het neerzetten van de voeten maakt dat er te weinig gelegenheid is om de omgeving te bekijken. Jammer, want zo kregen de prachtige vergezichten niet de aandacht die ze verdienden. Dus gewoon even stoppen om te genieten en onder de indruk te geraken, toch?

Ondanks (of dankzij?) dat viel mijn tijd een beetje tegen. In plaats van de nagestreefde tijd van onder de negen uur werd het net onder de negen en een half uur. Ach, prima.
Het mooie daarvan was dat ik het laatste half uur in het donker moest lopen, wat een bijzondere ervaring was. Degenen die geen hoofdlamp bij zich hadden kwamen op de met stenen bezaaide donkere beddingen waar we tot aan de laatste kilometer toe overheen moesten behoorlijk in de problemen. Ik hoorde menige plof en pijnkreet in het donker voor en achter me.
Olne-Spa-Olne is een ‘echte’. Alleen voor de liefhebbers. En die zijn er blijkbaar genoeg, zovelen als er na afloop in het ‘Chalet’ met een grote grijns op hun gezicht aan de stamppot met worst zaten. Wat minder groot zal die grijns wel geweest zijn bij de 147 ‘abandons’. Op 481 starters is dat bijna één op de drie. Was het zo zwaar? Zouden er velen verkeerd gelopen zijn, een lintje gemist? Niet gestart? Of waren er veel lopers die OSO een beetje onderschat hebben?

André Boom