Na nog geen drie hardloopjaren en mijn derde marathon (Rotterdam) werd het wel tijd om de lat weer wat “verder” te leggen. Of dit meteen de Zestig van Texel moest zijn twijfelde ik misschien nog wel een even aan, zeker nadat ik me had ingeschreven en toen pas echt de verhalen op internet las over de wedstrijd die eens per twee jaar gehouden werd en meer als een cross van 60 km gezien kon worden die je qua eindtijd kunt vergelijken met een 70 kilometer race. Mij was duidelijk dat dit iets verder ging dan de marathon afstand, niet alleen in afstand maar ook in de mindset voor de periode die zou komen.
Trainingsschema’s heb ik zelf nooit opgesteld en trainingsschema’s van anderen volgen doe ik al helemaal niet. “Lopen doe je op gevoel” is mijn principe; wel altijd met horloges, GPS, logboeken, etc. Puristen die helemaal zonder horloge een middag gaan hardlopen en niet weten hoe ver ze geweest zijn is niets voor mij. Het is immers prettig te weten wat je vorderingen zijn; en dat zeker in de aanloop naar de zestig van Texel!
Het komt er dus toch op neer dat ik één en ander moet gaan plannen.
{b}Voobereiding{eb}
Om een zwaardere marathon mee te maken schrijf ik me maar in voor de Mergelland marathon in Meerssen en iets later voor de Midwinter marathon in Apeldoorn. De Mergelland blijkt niet alleen zwaarder door de hoogteverschillen maar op de dag zelf ook nog eens door de onophoudelijk stromende regen waardoor je al zeiknat ben voor het startschot. Toch is dit een marathon die ik niet had willen missen en zeker vaker zal lopen, of het nu regent of niet.
Apeldoorn lijkt me dan goed om als trainingsloopje te doen voor Texel. De “mindset” is er dus al voor een stuk… Apeldoorn als trainingsloopje !?!
Op 24 oktober 2010 blijkt er een bijeenkomst georganiseerd te worden door de organisatie die De Zestig van Texel zou organiseren. Hier komen veel ervaren lopers en enkele winnaars uit het verleden. Er zullen die dag de nodige ervaringen uitgewisseld worden; lijkt mij dus een goede zet om daar maar eens aanwezig te gaan zijn. Hoeveel hardloopwedstrijden organiseren vooraf een bijeenkomst om ervaringen uit te wisselen en debutanten te informeren? Het feit dat er überhaupt voor een wedstrijd dit soort bijeenkomsten waren sprak voor mij al boekdelen over dat wat mij te wachten zou staan!
Die dag is geloof ik de helft van de lopers aanwezig. Veel ex-lopers en uiteraard veel debutanten, daar is het immers voor georganiseerd, en goed georganiseerd! Veel lezingen waaronder die van Marc Papanikitas die de wisseltroffee (de schoen van Knippenberg die hij droeg op zijn tocht naar Stokholm) in 2011 zou gaan verdedigen. Sympathieke loper die niet uit de hoogte doet naar beginnend (ultra)lopers omdat hij zich al vele jaren bewezen heeft, maar juist zijn ervaring wil delen met anderen. Ik koop die dag nog zijn boek waarin hij een heel verhaal schrijft. Meestal verwacht je alleen iets van “success” en “de groeten” als zo iemand er iets inschrijft; hij niet, hij nam ook echt de tijd om vragen te beantwoorden.
Vanaf dat moment moet ik jammer genoeg enkele verplichting af zeggen in de aanloop naar de marathons en overige loopjes die op het programma staan. Was af en toe moeilijk uit te leggen aan mensen.
De trainingen naar 25 april verlopen prima: veel kilometers en deze langzamer proberen te lopen dan ik normaal doe. Verder uiteraard veel onverharde kilometers. Er zit in het begin van Texel een stuk strand waar iedereen voor waarschuwt, en achteraf terecht! Ik dacht dat als het een soort Egmond strand zou zijn dat ik het wel zou redden. Dat was het achteraf zeker niet, het was een slagveld!
In de periode ervoor heb ik niet alleen bospaden opgezocht maar ook weilanden die net waren bewerkt waardoor je er tot je enkels in wegzakt. Het mooiste weiland dat ik gevonden heb in de regio is een weiland van 1,3 kilometer lang. Hier kan ik perfect mijn baantjes trekken net zoals je dit in een zwembad doet! Op deze weilanden heb ik vele uurtjes doorgebracht, het probleem is dat je altijd denkt: “nog één keer heen en weer”. En als je dat gedaan hebt denk je: ”dat doen we nog een keer want straks moet je ook doorgaan”!
{b}Zware verkoudheid{eb}
Naarmate de datum dichterbij komt begin je je zorgen te maken over elk pijntje dat je voelt opkomen: “het zal toch geen vervelende blessure worden” is dan altijd weer het idee. En dit speelt dag en nacht door je hoofd.
Maar dan gebeurt het dan toch: de nachtmerrie van iedere sporter die na maanden trainen echt gewoon nog geen drie weken voor de dag dat het moet gebeuren, eerst een zware verkoudheid pakt, om er vervolgens nog even een luchtweginfectie achteraan te krijgen. Ik kon amper nog slapen door het hoesten, koorts tot en met en het ademhalen doet echt pijn.
Ik heb dan nog geen drie weken meer en dat in de weken dat je echt je piektrainingen moet doen. De week ervoor heb ik er een kleine 100 kilometer op zitten en dat zou die week weer moeten zijn. De week daarna iets minder en dan een week van welverdiende rust met enkele loopjes om de spieren soepel te houden en verder geen risico meer lopen.
Die laatste piekweek was dus een week waarin ik helemaal niet kon lopen. Nadat ik een week lang het hele scala aan drogisterij middeltjes gebuikt had, heb ik toch een afspraak met de huisarts gemaakt. Voor hem is al snel duidelijk dat het om het bovenstaande gaat. Na de uitleg over de uitdaging die ik over anderhalve week zou hebben en hij inziet dat ik, zo koppig als ik ben, hoe dan ook zal gaan lopen, schrijft hij me een driedaagse kuur voor. Ergens twijfelde ik uiteraard wel of ik er wel klaar voor zou zijn en niet teveel verzwakt zou zijn in de afgelopen periode. Er wordt normaalgesproken al afgeraden om zware lichamelijke inspanning te verrichten na zo iets, laat staan Texel!
Ergens heb ik plan B al klaar in mijn hoofd, als ik Texel echt niet kan lopen zal de zes-uurs loop van Steenbergen tot de opties behoren. Komt misschien ook en beetje in de richting en is drie weken later; zou dus moeten passen in de opbouw.
De dagen voor de grote dag blijkt dan ook nog eens dat het de heetste Paasdagen uit de geschiedenis zouden worden… ook dat nog, geweldig! Des te grotere uitdaging! Het enige geluk dat ik dan wel heb is dat ik geen last zal hebben van de hooikoorts waarschuwing die afgekondigd is voor de komende dagen. Je zit immers op een eiland met veel zeelucht!
{b}Verkennen{eb}
Twee dagen voor de start vertrekken we (Linda en haar moeder) naar Texel. We hebben daar en hotelletje geboekt. De dag voor de wedstrijd rijden we met behulp van de Garmin, waar de hele te lopen route inclusief alle waypoints in geprogrammeerd staat, het hele parcours af met de auto. Leuk om te weten: op het einde van de dag hebben we 90 km op de teller staan en we hebben echt alleen maar het parcours proberen af te rijden… hmmm… morgen te voet!
De eerste helft baart me niet echt hele grote zorgen maar het zal wel spannend worden. Alleen maar los zand of een erg smalle vloedlijn doordat het op het moment van de start hoog water zal zijn. De tweede helft is eigenlijk alleen maar asfalt langs de dijk terug. Je kunt het einde langs de kust niet zien en met de auto komt hier ook al geen eind aan; laat staan te voet.
Dit laatste stuk kijk ik eigenlijk niet eens heel erg tegenop. Het is een stuk waar je gewoon in je eigen loopritme moet zien te komen dat je simpelweg vast moet zien te houden.
De hele week vooraf echt alleen maar pasta’s gegeten en de dagen ervoor genoeg geslapen. Meer kon ik er niet meer voor doen. De avond vooraf alle kleding en spullen voor de zoveelste keer controleren en weer vroeg naar bed en ’s morgens al vroeg wakker. Snel aankleden en naar het NIOZ bij de haven waar je de startnummers op kunt halen. Ik ben er natuurlijk als eerste en een half uur te vroeg. Moet dus buiten wachten maar krijg van iemand wel een warme kop koffie. Als de verzorging straks ook zo vriendelijk en behulpzaam is helemaal prima. Al snel blijkt dat ik niet de enige ben die er veel te vroeg is. Beter te vroeg zonder stress dan alles net op tijd zullen we maar zeggen… of is dit toch wat gezonde stress?
Na het tasje met alle benodigdheden te hebben ontvangen direct terug naar het hotel, daar ontbijten met vrouw Linda en haar moeder. Ontbijt is twee Kaiserbroodjes met veel te veel honing! Je kunt maar niet genoeg suikers in je lijf hebben.
{b}De start{eb}
Na het ontbijt terug naar het NIOZ gebouw voor de start. Natuurlijk iets te vroeg maar dat hoort erbij, sfeer opsnuiven en laatste check van kleding, schoenen, registratiechip, koolhydraatgels, drinken, GPS… en dit nog een paar keer voor de start!
Ook is het erg indrukwekkend de 120 km lopers te zien die voorbij komen bij de start van de 60. krijg je echt het gevoel van dat je “maar de helft” gaat lopen van de echte wedstrijd. Net zoiets als: ”maar een halve marathon” als je ook de hele marathon kunt lopen. Grappig dat ik er een paar jaar terug, toen ik mijn eerste paar halve marathons liep, net zo naar de marathon lopers keek als ik nu kijk naar deze 120 kilometer lopers kijk. Al kun je dit eigenlijk helemaal niet met elkaar vergelijken. Dit zijn overigens niet veel mensen en uiteindelijk hebben ook maar iets van vijftien van deze lopers de finish gehaald. Deze mensen zijn te herkennen aan het startnummer. Hierop staat namelijk voor je nummer 60 of 120 voor de afstand die je loopt.
Dan is er het moment waar je al maanden naartoe aan het werken bent niet alleen in training maar ook tussen je oren… 10h35… Het STARTSCHOT!
Iedereen komt in beweging maar loopt elkaar niet constant voor de voeten zoals je dat meestal gewent bent in andere loopevenementen. Sfeer is erg goed en het onderlinge concurrentie gevoel is niets van te merken. Dit soort wedstrijden loop je eigenlijk ook alleen maar tegen jezelf; of je moet de Knippenberg wisseltrofee te verdedigen hebben.
Elkaar inhalen doen mensen eigenlijk niet, daar komt nog genoeg gelegenheid voor! Eerst maar eens lekker een marathon afstand afleggen waarvan de helft door het zand; als er dan nog wat inzit kun je altijd nog een wedstrijd met anderen aangaan.
Zoals ik al zei is het een prettig sfeertje, iedereen praat wat met elkaar en de lopers die al meerdere malen mee hebben gelopen geven nog hun laatste tips aan de debuterende lopers. Die laatste groep hoor ik dus ook bij en de tip van het rustig aan doen en sparen in het begin heb ik al maanden lang gehoord en gelezen. Nu hoorde ik het weer en ik deed dus wijselijk “rustig aan”.
Iedereen praat wat met elkaar maar echt lange gesprekken zijn het zeker niet. Ook al loopt iedereen wel ongeveer dezelfde snelheid, langer dan enkele minuten loop je toch meestal niet met elkaar. Je zoekt toch je eigen spoor en snelheid. Dit zeker als we aan de andere kant van de haven het strand opduiken. Een uitgestrekte mulle zandvlakte waar iedereen zijn eigen weg probeert te vinden. Je bent constant het beste spoor aan het zoeken: op graspolletjes lopen, in de voetsporen van iemand voor je of juist niet, op een vlak stuk zand, in de smalle autosporen van de jeeps die vooruit rijden, of dit alles af wisselen. Het maakt uiteindelijk echt helemaal niets uit, uiteindelijk kom je toch steeds weer bij dezelfde lopers terecht.
{b}Zandkastelen{eb}
Het eerste stuk strand is zonder al te veel strandgasten maar dat verandert gaandeweg. Het losse zand hogerop het strand geef ik op en trek ook langzaam naar de smalle en schuin aflopende vloedlijn waar de meesten lopen. Is niet voor niets dat hier de meesten lopen zou je zeggen; als makke lammetjes achter elkaar aan… en die gaan we trouwens nog veel zien in de laatste dertig kilometer! Dat het op het strand een spel is met de golven die je schoenen proberen te overspoelen en jij dat probeert te voorkomen is al snel duidelijk. Maar er komt dan nog een leuke extra dimensie bij waar ze me niets over verteld hebben in de voorbije maanden. Al gauw komen we namelijk de eerste strandhuisjes met bijbehorende bewoners tegen. Veel kinderen zijn zandkastelen aan het bouwen, precies op die vloedlijn waar uitgerekend wij met zijn allen overheen moeten lopen. Wat zullen veel kinderen gevloekt hebben toen we met ruim driehonderd hardlopers dwars door hun bouwwerken ploegden. Echter de lopers vloekten ook, je moest echt opletten dat je je niet verstapt en de maandenlange training na de eerste kilometers al teniet gedaan waren. Dit is dus nu mijn tip en bijdrage aan de nieuwe lichting debutanten op De Zestig van Texel voor 2013!
Mooi verhaal is ook dat ik op een gegeven moment naast iemand loop en met hem in gesprek kom. We praten wat over gebruikelijk onderwerpen zoals de vloedlijn, het mooie weer en nog wat van dat soort standaard zaken waar je over praat als je zestig kilometer voor de boeg hebt. Ik vraag hem of dit de eerste keer is dat hij aan dit evenement mee doet. Zijn antwoord is dat het inderdaad de eerste keer is… maar… dat hij al wel twee keer eerder de 60 kilometer gelopen heeft. Dan moet ik even nadenken en werp een blik op zijn startnummer… 120 staat erop! Ik weet verder niet meer wie het was maar heb toch een heel stuk meegelopen met één van de mensen waarvoor ik zoveel ontzag had toen ze bij de start begonnen aan hun tweede ronde. Het gaf me in ieder geval een gerust gevoel dat ik met iemand een stuk mee liep die al vanaf 04h30 onderweg was en er nog zo fris uitzag! Ik moest maar niet zeuren en gewoon verder gaan met mijn hordeloop over zandkastelen!
Na 12,5 kilometer lopen we langs een strandtent het duingebied in waar we kort op adem kunnen komen op het glooiende asfalt door deze mooie duinen om vervolgens aan nog zo’n stuk strand te beginnen. Daar word ik opgewacht door mijn verzorgingsteam en een collega die met zijn familie mij een dagje komen aanmoedigen (leuk te weten dat hij nu ook is begonnen met hardlopen en binnenkort zijn eerste tien kilometer wedstrijd heeft).
De 4 kilometer die volgen zijn inderdaad weer even lekker om op orde te komen. Iedereen praat ook weer even wat meer met elkaar. Iedereen is hier ook nog erg fris.
Na ongeveer 17 kilometer duiken we met volle overgave weer het strand op om zonder aarzelen de zandkastelen op te zoeken. Dit gaat zo weer door tot kilometer 23 waar we weer van het strand mogen om vervolgens te beginnen aan het stuk door de Slufter. Een heel mooi gebied met van die mulle zandpaden. Was op zich goed te doen op sommige stukken na die je weer even doen denken aan het losse strandzand van de afgelopen kilometers. In dit gedeelte begint de warmte ook mee te spelen omdat er weinig wind staat. Gelukkig heb ik daar nooit zo’n last van. Gewoon een kwestie van veel drinken, en dat doe ik. Ik heb de gehele wedstrijd een flesje in mijn hand die ik of wissel voor een volle als ik mijn verzorgers tegen kom of zelf weer vul als ik een verzorgingspost tegen kom. Daar gooi ik er maar alles door elkaar in; beetje cola, beetje water en een beetje sportdrank. Ook een stuk banaan voor de koolhydraten smaakt dan erg goed. Al zal dat waarschijnlijk niet veel uitmaken. Ik heb zoveel koolhydraat gels bij me dat ik ze zelfs in mijn hand moet houden omdat ze nergens in passen. Veel plek om ze weg te stoppen heb ik overigens ook niet. Er stond me bij dat ik 1 gram koolhydraten per kilogram lichaamsgewicht per uur moest binnenkrijgen. E=MC2 maar dan voor hardlopers zullen we maar zeggen! In mijn geval dus gewoon 414 gram koolhydraten voor de hele rit!
{b}Eindelijk verharde paden{eb}
Na verloop van tijd komen we op verharde paden terecht. Waar dit precies is weet ik niet meer maar dat moet ergens bij kilometer 32 zijn. Wat een leuk moment is is als je in de verte de vuurtoren kunt zien. Ook al weet je dat je over de 30 kilometer bent en dus al op de helft zit, dit is toch echt de bevestiging dat het echt zo is! Zo’n eerste keer ken je het parcours toch nog niet helemaal. Meteen weet je ook dat het oneindige stuk asfalt langs de dijk eraan zit te komen. En inderdaad, DE DIJK met ontelbare makke lammetjes is in zicht. Dus gewoon verder en als mak schaap de schapen-trail volgen!
Ik voel me nog erg goed maar versnellen doe ik niet. Het is pas de helft en nu wandelden mensen al. Bij de finish hoor ik later van mijn support team dat Marc Papanikitas ergens op de 30 kilometer uitgestapt is omdat hij problemen had met de warmte.
Na verloop van tijd kom ik dan toch echt het bordje tegen waarop staat: “Marathon punt”. Ik had gedacht dat het meer indruk zou maken om in een wedstrijd over dit punt te gaan. Misschien als ik er niet al vier uur op had zitten dat het ook wel zo geweest zou zijn. Eerlijk gezegd heb ik nog nooit verder dan de marathon gelopen.
Het binnendijks en buitendijks lopen wisselt elkaar af. Buitendijks is warm met een beetje wind, binnendijks is heet en geen wind. Na verloop van tijd krijg ik door dat je beter aan de linker kant van de weg kunt lopen omdat je dan de warmte van het asfalt niet zo voelt. De wind staat dus van links naar rechts. Als ik af en toe even naar de enkele boom had gekeken had ik dit ook wel kunnen inschatten, maar toch mooi dat je uren met zoiets bezig kunt zijn!
Na het wisselpunt van de estafette lopers vlak voor Oosterend begint het ook bij mij wel wat te knagen. Dit is rond de 45 kilometer. Maar mij zal niemand dit meer afpakken en die laatste 15 kilometer zal ik ook nog wel redden. Iemand roept van de kant zelfs dat ik er nog erg fris uitzie! Ik zag vanaf dat moment alleen nog maar iets anders fris: “fris biertje” bij de finish! Dus: LOPEN!
Zoals ik al zei begint het vanaf de 45 kilometer toch wel zijn tol te eisen komt er op het 50 kilometer punt bij mij toch ook nog het besef bij dat ik er inderdaad echt al 50 kilometer op heb zitten. Geweldig dat ik dit al gered heb! Vanaf hier begint het zwaar te worden; links, rechts, op, neer, geen wind, etc.
Het 50 kilometer punt is net na Oosterend en daar gaan we weer verder met de oneindige dijk met schapen langs het water. De coördinatie na zoveel kilometers begint ook wel wat na te laten. In het begin is het eenvoudig om een koolhydraat gelletje uit het ritsvakje van je drinkgordel te toveren. Vanaf dit punt heb je zeker drie minuten nodig voordat het ritsje weer dicht zit en zitten je vingers vervolgens onder de zoete zooi na het openscheuren van het zakje. Het probleem dat je dan nog eens krijgt is dat je het zakje niet op straat wilt gooien op dit mooie eiland maar je het ook weer terug in het ritszakje moet doen. In een stadsmarathon gooi je die rommel zonder aarzelen op straat; de bezemwagens komen er toch achteraan om de rommel van 30.000 mensen op te vegen. Op Texel zijn het in totaal maar iets van 350 lopers; dus terug in dat ritszakje. Mooi, weer een uitdaging!
De jachthaven bij Oudeschild is weer een mijlpaal. Vanaf hier is het nog maar een kilometer of vijf. Het besef dat je het eigenlijk wel zeker gaat halen geeft je weer extra energie maar aanzetten naar sneller zit er niet echt meer in. Een opkomend krampje in de rechter hamstring heb ik gelukkig in de voorgaande kilometers de kop weten in te drukken door wat magnesium tabletten weg te kauwen; maar hij zit er nog wel. Het risico gaan lopen dat deze weer terug komt bij versnellen doen we dan maar even niet, die ene minuut tijdswinst maakt ook niet meer uit. Uitlopen was en is het doel en dat gaan we doen ook!
{b}Alleen naar de finish{eb}
In de laatste 4 kilometer loop ik eigenlijk helemaal alleen, niemand echt voor me waar ik me aan op kan trekken en ook eigenlijk niemand meer achter me die zich aan mij op kan trekken. Het lopersveld is toch wat uitgedund en ik loop een wedstrijd tegen mezelf. In één van de laatste stukken voor de finish komt er iemand naast me fietsen en zegt dat ik NU op het hoogste punt ben en dat ik alleen nog maar links en rechtsaf hoef. “Mooi” denk ik, dat gaat dan dus echt helemaal goed komen! Maar de gedachte dat je er bijna bent is dus iets te gemakkelijk en is meteen ongenadig afgestraft, eenmaal beneden waar ik inderdaad linksaf moet gaat het verdomme weer omhoog… en hoe! Ik vervloekte de man die al negens meer te bekennen was. Maar inderdaad na een kilometer weer rechtsaf zie ik het bordje 500 meter. Ik had het gehaald! Nu alleen nog even over de eindstreep een stukje verderop en ik heb er 60.300 meter op zitten in 5 uur, 52 minuten en 37 seconden. Daar werd ik opgewacht door Linda, haar moeder en de collega van het werk. Ze zijn zelf meer onder de indruk en opgelucht dan ikzelf. Dat komt waarschijnlijk door de endorfine die nog in volle gang door mijn aderen stroomt. Maar het besef is er zeker wel dat ik mijn eerste Zestig van Texel gelopen heb… en ook zeker niet mijn laatste!
Vervolgens wil ik mijn veters losmaken maar daar kan ik zelf niet goed bij, gelukkig worden die even losgeknoopt. Duurde voor iemand die géén 60 km gelopen had al vijf minuten om de knopen los te maken; laat staan dat ik het zelf had moeten doen. Ze zouden maar eens losgaan tijdens het lopen na een kilometer of vijftig, dat wil je niet meemaken. Ik wist niet dat het zo lekker kan zijn om op je blote voeten te lopen door van dat koele gras.
Na de finish hoor ik dat Luc Krotwaar gewonnen had en dat Marc Papanikitas halverwege uitgestapt was. Wel erg sportief dat iemand die uit heeft moeten stappen niet direct vertrekt maar toch gewoon bij de finish staat om mensen aan te moedigen en nog even de finish weet over te trekken. Dat is een echte pro!
Na voldoende water gedronken te hebben ben ik ook echt toe aan dat Texels witbiertje.
Later op het terras van het hotel drinken we nog even wat en de eerste verhalen van andere lopers die ook terug komen in het hotel zijn eigenlijk zo als ik deze tweejarige wedstrijd ervaren heb: een erg mooie maar ook erg zware loop die ik nooit meer zal vergeten.
Het was inderdaad een van de warmste ooit en daardoor waren er zoals later bleek ook meer uitvallers als andere jaren.
’s Avonds heb ik mijn koolhydraten verder aangevuld met nog meer Texels bier en voor de eiwitten een Texels lam. Wat had ik een honger na een dag hardlopen op twee Kaiserbroodjes met te veel honing als ontbijt en verder alleen maar van die zoete koolhydraat gels.
De volgende dag weer naar huis en plannen maken voor een volgende uitdaging. Welke dit gaat zijn weet ik nog niet precies maar er gaan zeker wel wat meer serieuze hoogtemeters in voorkomen!
Maarten Schön
(maarten