De magie van de zes uren. Die na vier uurtjes altijd over was…

Dave Boone: “Ik blijf de 6 uur een ingewikkelde bevalling vinden. Het maken van berekeningen over de potentieel te lopen afstand zorgt in veel gevallen voor een hoofd dat overloopt. Deze mentale vermoeidheid en het gebrek aan afleiding maken het lastig.”

Ik denk met enige weemoed soms terug aan mijn studententijd. Toen was er alle tijd van de wereld om hard te lopen en waren de weekenden vrij om deel te nemen aan wedstrijden. Gedurende de maanden mei en juni deed ik regelmatig mee aan zogenaamde wedstrijden over zes uur. En nu ik weer diverse berichten op de social media voorbij zie komen over deze wedstrijden, ben ik het archief eens ingedoken om een blik te werpen op mijn deelnames aan deze bijzondere tak van hardlopen. Het archief is als bijna altijd de website van DUV Ultra Marathon Statistics van de Deutsche Ultramarathon Vereinigung. Deze site biedt overzichten per atleet, en archiveert naast wereldranglijsten werkelijk bijna alle uitslagen op het gebied van de ultramarathon. Ik bleek acht keer een wedstrijd over zes uur te hebben gelopen.

Het concept van een zes uur is tamelijk simpel. Er wordt een klok neergezet, en je krijgt zes uur de tijd om zoveel mogelijk kilometers te lopen. De complicerende factor is dat de wedstrijden in bijna alle gevallen plaatsvinden op een korte ronde van een tot maximaal drie kilometer. Daarbij loopt de deelnemer alsmaar dezelfde richting op, waardoor je steeds dezelfde kant moet opdraaien in de bochten. Een bochtig parcours gaat in mijn geval pijn doen. Daarnaast kan het korte rondje mentaal belastend worden. Er valt werkelijk niks te beleven of te bekijken onderweg, waardoor de focus alleen maar kan liggen op het lopen van zoveel mogelijk kilometers. Je kunt ook niet verkeerd lopen, hoewel me dat Vijfhuizen wel een keer is overkomen tijdens het eerste rondje. Over dommigheid gesproken…Het is dus een mentale exercitie die menig ultraloper tot wanhoop heeft gedreven. Het voordeel is overigens wel dat er elke ronde verzorging is en dat het deelnemersveld overzichtelijk blijft. Na precies zes uren is er een luid signaal en dient de deelnemer te wachten tot een jurylid de restafstand komt opmeten. De totale afstand is vanzelfsprekend het aantal lopen rondjes keer de afstand van het rondje, plus de afstand die van het laatste rondje is gelopen.

Mijn herinnering gaat levendig terug naar het jaar 2010 toen ik voor het eerst aan de start stond van de Zes uur van Den Haag. Een paar maanden na mijn eerste ultraloop in Gilze schrok ik pas wakker na ongeveer vijftig kilometer, toen de speaker aankondigde dat ik in iets meer dan drie uur en vijfenveertig minuten ruim 50 kilometer had afgelegd. Uit de concentratie geslagen en geschrokken van de veel te hoge snelheid schakelde ik terug om met iets meer dan 75 kilometer als eerste te finishen. Het was een van m’n betere wedstrijden en mede doordat de concurrentie al snel zover achter me lag, bleef de rust op de mindere momenten tussen de oren. De pijn in de benen achteraf was overigens van een niet eerder meegemaakt kaliber. Het was in ieder geval aanleiding om een paar maanden later een eerste keer te lopen in het onvolprezen Winschoten.

In 2011 deed ik in het voorjaar alweer een poging in de hoop mezelf flink te verbeteren. Dit keer was het op het voormalige terrein van de Floriade in de Haarlemmermeer. Maar zoals het gaat met ultralopen, het werd weer eens een bittere teleurstelling. In hevig gevecht met Cor van Baar, kreeg ik het maar niet voor elkaar hem de ‘’geruststellende ronde te lappen’’. Ik weet nog dat ik na ruim 60 kilometer wilde gaan wandelen, maar dat Andy Roodenburg verbaal ingreep. Andy had ik Leiden leren kennen tijdens de marathon toen ik ook weer eens geparkeerd had gestaan, om samen de afstand uit te lopen in een teleurstellende tijd. Roodenburg zorgde er wel voor dat ik naar finish ben geschuifeld. Ik pakte uiteindelijk nog wel de winst en deelde het podium met de opgeschoven Andy en de teruggevallen Cor van Baar.

Een jaar later werd dezelfde race in Vijfhuizen opgeschrikt door de komst van Gert Mertens. Ik wist eerlijk gezegd niet wat ik meemaakte. Mertens ging van start met een tempo van ongeveer 14 kilometer per uur, maar eindigde ook in dat tempo. Voor de kenners: hij liep bijna twee hele marathons in zes uur tijd! Een tempo dat voor veel atleten op ‘’slechts’’ een marathon tot de verbeelding spreekt, en dat ook nog eens onder hoge tempraturen. Het moet een van zijn meest knappe prestaties zijn geweest. Ik liep die dag uiteraard weer tegen een muur na vier uur, en moest genoegen nemen met iets meer dan 76 kilometer op een tweede plaats. Maar ik heb er zelden zo van genoten om meerdere malen te worden gedubbeld op het parcours met het venijnige klimmetje. Aankomend weekend is de wedstrijd weer en zal Mertens terugkomen om de race voor de zoveelste keer te winnen.

Dan waren er ook nog drie deelnames aan de Zes uur Self Trancendence in het Amsterdamse Bos. In 2011 revancheerde ik me er enigszins voor het DNF debacle in Winschoten, door een tweede plek te pakken achter Gert Mertens. Ik kwam niet verder dan iets meer dan 76 kilometer onder warme omstandigheden. Amsterdam heeft een prachtig rondje, maar is wat complexer door aanwezige baasjes met honden, die werkelijk geen enkel benul hebben van de gevolgen van vele stop-en-go’s door plots oversteken. Een jaar later probeerde ik het opnieuw in Amsterdam en was het kommer en kwel na een goede paar eerste uren. De grens van vier uur bleek als iedere keer een zware kluif. Het is meestal de overgang van ‘’werken’’ naar zwoegen met af en toe een uitschieter naar mentale dip. In Amsterdam overkwam het me dat jaar in extremen. Ik eindigde achter drie Vlamingen als vierde en mistte voor het eerst het podium. Johan Watthy pakte de zege voor de nog jonge Wouter Decock, die later uit zou groeien tot een wereldtopper op de 100 kilometer. Weer een jaar later liep ik na mijn Nederlandse titel op de 100 kilometer voor het plezier mee in Amsterdamse Bos. Het was geen succes na een snelle start. Eindeloze berekeningen in het hoofd maakten de geest moe, en het lichaam was wellicht nog moe van een paar weken daarvoor. Ik zakte toch niet helemaal door het ijs, en pakte er brons.

Terug naar Den Haag. Want daar verloor ik gek genoeg nooit. De laatste keer startte ik er in 2014. Onder tropische omstandigheden en door gebrek aan concurrentie werd het nooit helemaal mijn dag. Na iets meer dan 72 kilometer klonk het eindsignaal en was de eerste prijs binnen. Naar tevredenheid ging het door discotheekbezoek de nacht vooraf niet, zeker niet in voorbereiding naar Winschoten. Daar moest de doorkomst na zes uur toch zijn na ruim 75 kilometer, en dan nog twee uur toegift. 2012 was m’n beste jaar in Den Haag. Opgejaagd door de dekselse Duitser Benedikt Strätling liep ik bijna 77 kilometer. Maar dat had zoveel verder geweest kunnen zijn als ik me toch niet zo had beziggehouden met de eerste positie in de wedstrijd. Strätling was vol bravoure van start gegaan, en was me tot mijn grote verbazing voorbij gelopen in de eerste bocht. Na bijna twee uur wedstrijd stond er bijna 30 kilometer op zijn teller. Waar was die gek mee bezig?! En in plaats van m’n eigen race te lopen, ging ook ik te hard weg. Bijna dubbelde de Duitser me, voordat hij een monsterlijke inzinking kreeg. Huilend en schreeuwend om z’n moeder nam hij plaats achter de sympathieke Duitser Peter Kaminsky, die bezig was aan de negen uur van Den Haag. En toen ging ik de fout in door hem te willen slopen. Met jeugdige overmoed versnelde ik daverend om de atleet duidelijk te maken dat ik die dag niet wilde verliezen van iemand die had gegokt en verloren. Ik pakte al snel een ronde, maar liep weer eens vast onder de hoge temperaturen en het gebrek aan vocht. Het laatste uur was een hel, maar met een comfortabele ronde voorsprong kon ik nog even een minuutje languit op de grond gaan liggen. De minuut was overigens snel over toen de Strätling nog eens een versnelling inzette toen hij me zag liggen. Samen liepen we een rondje op, ik met een ronde voorsprong, en ik deelde alsmaar speldenprikken uit. Hij liet los en kon op m’n tweede adem nog even aanzetten om na bijna 77 kilometer tot stilstand te komen.

Ik blijf de zes uur een ingewikkelde bevalling vinden. Het maken van berekeningen over de potentieel te lopen afstand zorgt in veel gevallen voor een hoofd dat overloopt. Deze mentale vermoeidheid en het gebrek aan afleiding van de omgeving maken het tot een lastige tak van sport. Ik maakte er vaak een puinhoop van, maar door een relatief snelle start viel het resultaat meestal mee, en zakte ik nooit onder een gemiddelde van twaalf kilometer per uur. De gedroomde 80 kilometer is er echter nooit gekomen. Het merkwaardige blijft overigens wel dat ik tijdens een 100 kilometer zo’n vijftal keer verder was dan 75 kilometer na zes uur lopen. Ik kan het aanhoudende falen afschuiven op de dikwijls warme omstandigheden, maar ik dien het eerst bij mezelf te zoeken. De laatste twee uur zijn cruciaal, en met een net iets te snelle start, bleken de laatste uren eigenlijk altijd onvoldoende. Het vloeken in de bovenkamer gedurende de laatste twee uren hebben nooit een positieve bijdrage kunnen leveren aan de inspanning. Maar dat was er gewoon op de momenten dat alle berekeningen uitwezen dat ik het weer niet ging halen. Later verdwenen die gedachten om plaats te maken voor opluchting dat de zes uren voorbij waren. En weer later was er toch ook wel trots voor de gelopen afstanden. Maar ik wil als ieder mens natuurlijk meer.

De laatste drie jaar is het er door blessures en andere wedstrijden simpelweg niet van gekomen om nog eens te starten op een zes uur. Ik hoop hoe dan ook in het najaar in binnen- of buitenland de uitdaging weer eens aan te gaan, en te knallen op zo’n veel te kort en saai rondje.

{b}Palmares 6 uur{eb}
2010
Zes uur van Den Haag, eerste plaats (75,480 kilometer)
2011
Zes uren van de Haarlemmermeer, eerste plaats (73,695 kilometer)
Self Trancendence 6 uur Amsterdam, tweede plaats (76,293 kilometer)
2012
Zes uren van de Haarlemmermeer, tweede plaats (76,222 kilometer)
Zes uur van Den Haag, eerste plaats (76,975 kilometer)
Self Trancendence 6 uur Amsterdam, vierde plaats (73,650 kilometer)
2013
Self Trancendence 6 uur Amsterdam, derde plaats (72,029 kilometer)
2014
Zes uur van Den Haag, eerste plaats (72,084 kilometer)

Dave Boone