Verslag van de 100 van Steenwijk 17-02-18

Henk Harenberg: ”
Vandaag zou ik tweede zijn geworden v.w.b. het klassement van brildragende hardlopers en idem dito ook tweede zijn geworden in het klassement van mutsdragende hardlopers.”

Gisteren is de eerste editie van Steenwijk door BEEsports. Of BEE voor Bas En Erik staat, het zou zomaar kunnen. Vorig jaar heb ik na mijn laatste 24 uur in Duitsland me spontaan ingeschreven voor m’n laatste 100 km. Derhalve had ik startnummer 1. En wat het begrip ‘laatste’ betreft, dit begrip voelt op dit moment voor een 100 km als betrekkelijk.

Vol ontzag voor de afstand 100 km zou ik starten. Als een soort van voorbereiding had ik twee marathons in Amstelveen en in Oostwold gelopen. En bij beide had ik na afloop het idee dat die 100 km weleens 50 km te ver kon zijn. Te weinig kilometers in de benen. Veel weekkilometers gaat me fysiek niet meer lukken. Ooit vond ik 150 km normaal en af en toe 200 km per week prima. Toch heb ik me destijds onbewust ‘goed’ voor de gek gehouden omdat er geen talent is en was. Wat is dan de toegevoegde waarde van (te)veel weekkilometers? Van onderschatting is voor deze honderd kilometer dus absoluut geen sprake. Ik heb er zin in!

Met vijftien deelnemers (twee vrouwen en dertien mannen) beginnen we aan een mooie uitdaging. Ik heb er zin in. Vanaf de eerste stap weet ik mijn plek. Inderdaad achterin. Ondanks dat ik er maar een paar van naam ken, zien de deelnemers me er een potje afgetraind uit. Echte atleten waar ik van kan genieten.

Onder prima weersomstandigheden starten we om 10.00 uur op de atletiekbaan van AV Start’78. In een stevig tempo wordt er gestart. Ik vergis me bijna door in de eerste paar honderd meter het tempo te lopen wat by far te snel voor me is en laat iedereen maar gaan.

Voordat ik een kilometer afgelegd heb, haalt Mark van Hoorn me in. Volgens mij loopt hij de vijftig kilometer als voorbereiding op de honderd kilometer in Rheine. Stephane Ruel volgt al snel nadat Mark me gepasseerd is en zo volgt de 1 na de ander. En het blijft maar doorgaan. 1 kalende 50 loper presteert het om aan de binnenkant (over die richel) van de baan te passeren. Een aantal deelnemers hebben weinig tot geen verval of lopen zelfs met een negativ split. Wat ik waardeer dat Linda en ik regelmatig ‘hoi’ zeggen en af en toe elkaar een compliment geven. Linda loopt een steady tempo met een versnelling in het tweede gedeelte. Ze loopt op gevoel. Zelf zegt ‘ik denk ongeveer 5’30” per kilometer maar dat is wat achteraf blijkt toch sneller. Wat ik zelf qua tempo loop? Elk uur klok ik twee km waardoor ik kan zien hoe het verval is. Negativ split betekent voor mij echt negatief. Wat een maf woord eigenlijk negativ split terwijl het juist positief is.

Gedurende de middag breekt de zon door. De handschoenen kunnen in ieder geval uit. De muts laat ik op omdat het voelt alsof ik zonder muts loop.

Na de eerste drie uren regelmatig zeg ik regelmatig nog iets, vanaf het vierde uur keer ik in mezelf. Deels door vermoeidheid en deels doordat ik op deze manier graag hardloop.

Mijn plan om elk 1/2 uur iets te eten en te drinken lukt tot vier uur goed maar daarna stop ik na drie rondes. Te vaak naar mijn mening. Dit verander ik na tachtig kilometer. Dan kan ik de discipline blijkbaar wel opbrengen om ‘pas’ na twee km te stoppen voor een stop. Het kost me elke keer toch te veel tijd dat stoppen. Idem zoals de drie sanitaire stops in het clubhuis gedurende de eerste vier uur. Maar het kan niet anders. Een grote boodschap tja daar kan je niet mee doorlopen. Het is wel een goed moment de benen even te relaxen.

De koplopers blijven maar prima doorlopen. Idem als Sameena. Jemig wat loopt zij lichtvoetig. Daarnaast heeft ze ook als voordeel klein en licht te zijn. Een genot om haar te zien lopen. Maar dat geldt voor een ieder. Sameena ligt op de 100 km op de keurige tweede plek achter de ongenaakbare Stephane.

Op een gegeven moment heb ik een loper of beter gezegd een snelwandelaar in het vizier te weten Frank van der Gulik. Ik loop iets sneller dan zijn prima tempo. Hopelijk mag hij dit jaar deelnemen aan de Spartathlon en kan hij de finish halen. Vorig jaar was hij er zo dichtbij. Wat ik wil dat ik hem na elke vijf rondjes een rondje kan lappen. Het kost me moeite omdat Frank nagenoeg geen stops nodig heeft. Drinken dan nog wel maar volgens mij eet hij weinig.

Na circa 3,5 uur belt Erik. Rondje van de zaak? Nee Mark is begonnen aan zijn laatste ronde. Een prima prestatie en mocht je Rheine lopen dan moet deze 50 km je vertrouwen geven.

Inmiddels beginnen een aantal lopers te wandelen. Goed voor mijn moraal. Wandelen wil ik vandaag niet. Dit plan is in ieder geval gelukt. Het andere plan is te finishen. Mocht dit mogelijk zijn dan is het plan tussen de twaalf en dertien uur zijn. Meer zit er niet meer in het vat eh lichaam. Geen valse illusies scheppen.

Na circa 7.40′ finisht Stephane. Ik heb geen flauw idee waar ik ergens zit qua afgelegde kilometers. Op het moment dat Stephane finisht, leert bij navraag dat ik nog 32 kilometer mag afleggen. Ach verschil moet er zijn, toch?

Intussen zijn er ook een aantal lopers gestopt om allerlei redenen. Het gros heeft rugklachten. Vanwege deze klacht moet Sameena helaas ook stoppen. Goh wat jammer. Linda schuift een plek door en ligt nu tweede overall. Hoe langer ze loopt, des te sneller ze gaat. Dit resulteert ook in een dik p.r. en een eindtijd van 8:40′ minus 4 seconden. Op het moment dat zij stopt mag ik nog vierentwintig kilometer hollen. Geweldig!

De eerstvolgende finisher na Linda laat nog circa veertig minuten op zich wachten. Daarna finisht er nog 1 vlot maar dan duurt het weer circa een uur voordat de volgende finisht. Inderdaad het wordt steeds rustiger op de baan.

Het wordt ook frisser. Dus de handschoenen maar weer aan. Het laatste uur lopen ene Stan, Frank en ik nog op de baan. Stan is een goede gast. Volgens mij is hij nog maar zevenentwintig jaar. Hij is zo relaxed. Hij heeft een goede kop om een ultraloper te worden op +100 kilometer afstanden. Positief ingesteld. Tempo is van ondergeschikt belang. Volgens mij heeft hij wel een kilo gomballen gegeten. De gomballen zijn onderdeel van de verversingspost. Idem als de lekkere kniepertjes gemaakt door de oma van Erik. Of kniepertjes buiten het Noorden en Oosten in Nederland een begrip is?

De laatste vijftien kilometer prent ik me 1 ding in dat de laatste loodjes niet het zwaarst wegen wat maar deels lukt. Zo zegt Erik op een gegeven dat ik nog negen rondjes moet lopen maar de ronde er op is het nog negen. Tjonge wat kan je er dan tabak van hebben terwijl ik geeneens rook. It’s all about vermoeidheid. Daarom is het talent er als ultraloper bij me nooit geweest. Word ik moe, dan is het positief denken meer een wens dan realiteit. In mijn perceptie begint het echte ultralopen ook pas na zo’n 125 km. Het mentale aspect is zo lastig te trainen. Volgens moet het in het aard van het ‘beestje’ zitten. Genetisch bepaald?

En of het de laatste honderd kilometer voor me is geweest? Mocht er nog iets komen, dan moet het vlot komen. Wat ik me wel besef dat dergelijke afstanden voor me niet echt gezond zijn. M’n bloeddruk stijgt (had ik ook ten tijde van veel weekkilometers) in de nacht en de dag na een dergelijke afstand. Ook mijn nieren zijn compleet van slag met als gevolg na afloop pissen als een reiger. Volgens mij heeft het te maken met oververmoeidheid na afloop. Krampaanvallen en dan nog geeneens specifiek in mijn benen. Toch het ultralopen blijft een ongrijpbare verslaving.

Voor iemand die interesse heeft, mijn eindtijd is dit keer 11 uur en 31 minuten en 2 secondes. Te snel volgens planning, had dus langzamer gekund. Gemiddelde ‘snel’heid (op basis van 2 geklokte kilometers per elk uur) per uur: 8,7 km.

Gemiddelde ‘snel’heid per uur (op basis van :

1e uur: 9,4 km per uur;
2e uur: 9,5 km per uur;
3e uur: 9,2 km per uur;
4e uur: 9,6 km per uur;
5e uur: 9,5 km per uur;
6e uur: 9,4 km per uur;
7e uur: 9,0 km per uur;
8e uur: 9,0 km per uur;
9e uur: 8,7 km per uur;
10e uur: 8,7 km per uur en
laatste 1/2 uur: 8,8 km per uur

Inderdaad redelijke wat verschil tussen bruto en netto-tijd. Gemiddeld 1 ronde per uur. Daar valt nog ‘winst’ te behalen maar wanneer deze winst behaald wordt?

Vandaag zou ik tweede zijn geworden v.w.b. het klassement van brildragende hardlopers en idem dito ook tweede zijn geworden in het klassement van mutsdragende hardlopers. Inderdaad waar ik zoal niet oplet tijdens een loopje. Waarom de organisatie hier geen klassementen voor had, begrijp ik nog steeds niet.

Na afloop nog even na even samen nagepraat met Stan (hij mag van zichzelf vandaag alles eten wat ongezond is) en met Erik, Bas en het kantine-personeel.

Hoe ik terugkijk op deze ultraloop? Tevreden, het liep wel lekker. Daarnaast de organisatie begrijpt wat het is een wedstrijd te organiseren. Het zit ‘m vast in de karakters van de mannen i.c.m. het feit dat ze beide actieve lopers zijn. Maar toch het enige smetje is het ontbreken van bovenvermelde klassementen.

Sportieve groet,

Henk Harenberg