Alvi Ultra Trail 2019

Bram van der Bijl: “Het moet een vlaag van verstandsverbijstering zijn geweest, die mij deed besluiten om dit jaar wel deel te nemen. Een schitterende loop, die meer deelname uit Nederland verdient. Vandaar dit korte verslag annex advertorial.”

Menigeen binnen de loperij zal inmiddels wel bekend zijn met mijn adagium: Lopen is leuk, maar het mag eigenlijk niet langer duren dan een werkdag. Dat ik mij tijdens mijn deelname aan de Alvi Ultra Trail 2019 niet aan dit adagium zou gaan weten te houden, was mij op voorhand al wel duidelijk, maar in de praktijk kwam ik tot maar liefst 22 overuren. Hoe het eigenlijk tot deelname is gekomen? Ik ben altijd op zoek naar leuke etappe-lopen. Bij het bestuderen van de kalender van de DUV (http://statistik.d-u-v.org/calendar.php?type=future&dist=Stage&country=all&cups=all&rproof=0&mode=list&radius=&Submit.x=14&Submit.y=9) was mijn oog al eens op dit evenement gevallen.
Waarschijnlijk afgevallen als zijnde “te heftig” was het tot nu toe nooit van deelname gekomen. Het moet een vlaag van verstandsverbijstering zijn geweest, die mij deed besluiten om dit jaar wel deel te nemen. Een schitterende loop, die meer deelname uit Nederland verdient. Vandaar dit korte verslag annex advertorial.

De Alvi Ultra Trail (http://www.alvitrail.com) vindt plaats in het berg- en heuvelachtige achterland van de Italiaanse Bloemenrivièra. In 8 etappes wordt er van Dolceacqua naar Portovenere gelopen (400 km, + 17.000 m). De verdeling in etappes lijkt na 3 edities nog niet helemaal te zijn uitgekristalliseerd. Dit jaar was de langste etappe bijna eens zo lang als de kortste. Het is de bedoeling om in 2020 tot een meer uitgebalanceerde verdeling te komen. Het parcours maakt voor het grootste deel gebruik van 2 panoramawegen: de Alta Via dei Monti Liguri (6.5 dag) en de Alta Via delle Cinque Terre (1.5 dag). Overnacht wordt er in lager gelegen dorpen, die doorgaans via door de organisatie gemarkeerde routes bereikt kunnen worden. Iedere dag begint zodoende met een (flinke) klim en eindigt met een (flinke) afdaling.

De route is afdoende gemarkeerd, maar tot de verplichte uitrusting behoort wel de op een horloge, smartphone o.i.d. gedownloade route. Als (loop)digibeet heb ik derhalve een heuse app (Locus Map Free) moeten downloaden om vervolgens ook nog eens de gpx-bestanden van de afzonderlijke etappes te downloaden. Voor velen gesneden koek, zo niet voor ondergetekende. Het gaf uiteindelijk echter toch wel een goed gevoel om bij twijfel of bij een fout m’n smartphone erbij te kunnen pakken om te zien, hoe de vlag ervoor stond. Door niet goed op te letten of door ietwat dubieuze markering heb ik menig fout gemaakt, maar tot echt grootschalige verloperij is het niet gekomen. Tijd kosten doet het uiteraard wel. Middels een live-tracker, die iedere deelnemer mee kreeg, werd je doen en laten overigens van organisatiewege ook nog in de gaten gehouden. Eén keer ging mijn live-tracker zelfs piepen, toen ik verkeerd liep! Wat een luxe!

10-15% van het parcours verloopt over asfalt, voor de rest is het allemaal trail, variërend van brede steenslagwegen tot (te) smalle single-trails en van ruime bospaden tot smalle bergpaden, van goed beloopbaar tot voorzichtig voetje voor voetje (voor mij althans), van vals plat tot erg steil (bijna nergens echt vlak). Overnacht wordt er in lokale sportfaciliteiten, soms ruim en luxe, soms klein en afgeragd. Wie dat niet zo ziet zitten kan echter voor zichzelf een hotel o.i.d. boeken. Lokale organisaties zorgen doorgaans voor de avondmaaltijd en het ontbijt, waarbij je onmogelijk iets tekort kunt komen. Een paar keer is het ontbijt wat minder en krijg je een bonnetje om bij een lokaal restaurant een bak koffie en een broodje o.i.d. te halen. Onderweg zijn er regelmatig verzorgings- en EHBO-posten. De 1e post biedt vaak niet veel meer dan water, maar het aanbod bij latere posten is veel uitgebreider (o.a. pasta, rijst). Alles is vaak even vers en van goede kwaliteit. Favoriet bij mij zijn de perziken, waarbij het sap je over de handen en langs de mondranden loopt. Voor eten en drinken onderweg ben je nagenoeg volledig aangewezen op het aanbod van de organisatie, want je passeert onderweg nauwelijks plekken, waar je iets te eten of te drinken kunt krijgen.

Bij veel etappe-lopen is er sprake van één of meer minder aantrekkelijke etappes, zo niet bij de Alvi Ultra Trail. Toch is het, wat mij betreft, niet één groot feest. Markering en ondergrond zorgen er voor, dat je voortdurend oplettend moet lopen, hetgeen mentaal erg vermoeiend is. Ik val een paar keer, gelukkig blijft de schade beperkt tot wat schaafwonden en blauwe plekken. Dat had makkelijk slechter af kunnen lopen. Over het aantal keren, dat ik bijna val, hebben we het gemakshalve helemaal maar niet meer. Waar alles en iedereen met stokken loopt, heeft uitgerekend ondergetekende e.e.a. thuis gelaten. Dat ga ik bij een eventueel volgende keer toch echt anders doen. Bij een eventuele volgende keer ga ik ook proberen om me, voor zover mogelijk, wat specifieker voor te bereiden. De laatste jaren heb ik nauwelijks aan lopen van een min of meer vergelijkbare aard deelgenomen en dat is duidelijk geen pluspunt.

Er zijn limiettijden, maar die zijn niet scherp. Ook zonder 1 stap hard te lopen kan men binnen deze tijden blijven. Men moet dan wel in een strak tempo “powerwalken”. Veel gebruikte paden zijn de Alta Via dei Monti Liguri en de Alta Via delle Cinque Terre niet, want buiten de andere deelnemers kom je weinig anderen tegen. De omvang van het deelnemersveld (ca. 30 bij de 400 km) is van de tussencategorie: veel kleiner dan bij een evenement als de Trans Alpine Run (TAR), maar weer veel groter dan bij een aantal etappe-lopen, waar ik de laatste jaren van start ben gegaan en waar soms niet meer dan 5-10 deelnemers aan de start stonden. Er waren dit jaar opvallend weinig uitvallers. Door veel steun van overheden en bedrijven en door de afwezigheid van een winst-oogmerk is het inschrijfgeld relatief laag. Tegen een meerprijs kan men een transfer boeken van Genua naar Dolceacqua (vooraf) en van Portovenere naar Genua (achteraf). Men kan zich ook dagelijks laten masseren. De kosten daarvoor (Euro 20 per keer) zijn ook niet inbegrepen.

Naast de 400 km zat er dit jaar ook een 200 km in het aanbod (met start min of meer halverwege iedere etappe). Of er in 2020 een 200 km in het aanbod zal zitten, is nog niet helemaal duidelijk. Verder konden dit jaar zowel de eerste als de laatste etappe als “losse loop” worden gelopen. Race-director Luciano Bongiovanni spreekt goed Engels en is doorgaans vlot in het beantwoorden van vragen. Het deelnemersveld was internationaal, maar de Italianen waren uiteraard het best vertegenwoordigd. Het programma zag er dit jaar als volgt uit:

Etappe 1: Dolceacqua – Mendatica, 60,43 km, +3400 m, – 2600 m
Gestart werd er op een hoogte van 63 meter. Na 47,3 km stond ik op Monte Saccarello (2200 m). Tijdens het laatste deel van de (steile) klim ging het licht uit: ik moest na iedere 10 stappen uitrusten. De afsluitende afdaling loog er ook niet om (ca. 1350 meter in ca. 8 km).

Etappe 2: Mendatica – Calizzano, 52,33 km, +2500, -2600 m
Wat minder kilometers, wat minder hoogtemeters, wat lagere absolute hoogte (Monte Armetta, 1740 m). Tijdens de laatste grote beklimming (Monte Galero, 1708 m) herhaalde zich het scenario van de voorgaande dag: het licht ging weer uit tijdens de (steile) klim.

Etappe 3: Calizzano – Altare, 36 km, +1235 m, -1470 m
Een eerste “rustdag”. De markering roept de nodige vragen op, vooral in een bosperceel, waar ook nog de nodige andere (veelal mountainbike-) paden lopen. In Altare kunnen we het atelier van een keramiek-kunstenares bezoeken. We lopen inmiddels op wat geringere hoogte (hoogste punt vandaag: ca. 1250 m).

Etappe 4: Altare – Sassello, 41,9 km, +1300 m, -1325 m
Een tweede “rustdag”. De meest “loopbare” van alle etappes. Ik doe het relatief goed. In Sassello kunnen we een watermolen bezoeken en eten we ’s avonds op het lokale kerkplein. Het betrekt ’s avonds, maar er valt geen spat.

Etappe 5: Sassello – Savignone, 69 km, +2640 m, -2600 m
De langste etappe. Volgens race-director Luciano zou deze etappe voor een behoorlijk deel “runnable” zijn. Dat klopte, alleen moest je naam dan wel Kilian Jornet zijn! Schitterend uitzicht op de Middellandse Zee (o.a. de haven van Genua), maar veel draken van paden, waar door mij weinig snelheid op te ontwikkelen viel. Nog wel vóór het donker binnen, maar ik kon zo na de finish doorlopen naar het avondmaal. De laatste 10-15 km heb ik tegen m’n zin gelopen, want er was bijkans sprake van een dubbele werkdag.

Etappe 6: Passo della Scoffera – Rezzoaglio, 35 km, +1430 m, -1410 m
Vandaag weer een soort “rustdag”, waarbij we begonnen met een busritje naar het startpunt.

Etappe 7: Rezzoaglio – Castiglione Chiavarese, 55 km, +1900 m, -2350 m
Alle tijd, die ik min of meer kon winnen op makkelijk te belopen paden verloor ik weer net zo makkelijk door wat draken van paden, waar ik rare capriolen uit moest halen. Bovendien was de markering van de Alta Via delle Cinque Terre, waar we inmiddels op waren beland, niet om over naar huis te schrijven. Tel daar de hitte bij op en alle ingrediënten waren weer aanwezig voor een lange dag. Net als op dag 5 wel braaf vóór het donker binnen, maar ook nu kon ik zo door naar de lokale feest-tent, waar het avondmaal werd opgediend. Ter mijner ere werd nog wel het Wilhelmus gespeeld. Ook die dag hadden de laatste 10 km niet gehoeven, wat mij betreft.

Etappe 8: Castiglione Chiavarese – Portovenere, 51 km, +1800 m, -2000 m
Een groot deel van het parcours was goed te doen. Mooi uitzicht op de Middellandse Zee. Maar goed, te vroeg gejuicht, want de laatste afdaling was voor een groot deel toch niet bepaald een onverdeeld genoegen.

Uitslag: http://www.alvitrail.com/index.php/alvi-trail-liguria/classifica-ranking-2019
YouTube-filmpje 2019: http://www.youtube.com/watch?v=EjQUzbOoVBI&t=60s
Foto’s Thierry & Bernadette Daurelle: http://gopro.com/v/rDqyde5MGeNb2
Foto’s Sergio Pitzalis: http://www.alvitrail.com/index.php/alvi-trail-liguria/foto

Bram van der Bijl
anvdbijl(at)xs4all.nl