Finishen in de Spartathlon 2001

Een verslag van Jaap Swart over zijn belevenissen tussen Athene en Sparta

Dit jaar, 2001, reis ik voor de 3e maal af naar Griekenland om deel te nemen aan de Spartathlon, welke op vrijdagmorgen 28 september om 07.00 uur van start gaat.
Deze tocht gaat van Athene naar Sparta over een afstand van 246 km. Een loodzware tocht maar een echte uitdaging met een onvergetelijke intocht tot slot.
Na een maanden lange blessureperiode waarop aansluitend een achillespees-operatie volgde, heb ik eindelijk in mei de training weer kunnen oppakken. Al snel bleek dat ik weer redelijk op gang kwam en de wekelijkse kilometeromvang nam weer snel toe.
Dan begint bij mij het Spartathlon virus, geinfecteerd door en vaak besproken tijdens gezamelijke trainingstochten met Ron Teunisse, weer op te spelen dus snel de inschrijving de deur uit. Jammer dat Ron er niet bij was maar na thuiskomst is hij geheel bijgepraat.
Na een aantal voorzichtige testlopen de training verder uitgebreid met zo nu en dan een duurloop van ± 6 a 7 uur.
Alles loopt zeer voorspoedig en het vertrouwen groeit. De laatste weken voor de Spartathlon is de weekomvang dan opgelopen tot 200 a 250 km.
Menigeen waartegen ik vertel dat ik deze tocht ga lopen verklaart me voor gek maar ik ben niet meer van mijn stuk te brengen.
Niets houd mij nog tegen. Ik voel mij 100% en ik ben gemotiveerd tot in mijn tenen om deze keer de finish te halen. Met Ria Buiten heb ik afgesproken om een poging te doen om samen te lopen en te finishen.
Na een rustige start tot de eerste eliminatiepost, op 40 km, vanaf de Acropolis richting Korinthe bleek helaas dat het deze keer voor Ria niet was weggelegd om hier te finishen. Zij moest jammergenoeg na ongeveer 75 km het strijdperk verlaten.
Maar ultra(top)loopster als zij is zal zij hier terug keren om wederom de strijd aan te gaan, net als Peter Spirk de vierde Nederlandse deelnemer die jammer genoeg ook de finish niet bereikte.
Ook nestor Jan v/d Weide moest helaas na een, kort voor de wedstrijd, opgelopen verkoudheid met een acute benauwdheid de arena verlaten.
Eveneens moest zuiderbuur en ultravriend Josef Buteneers het strijdtoneel verlaten met een blessure. Jammer, jammer, jammer.
Ik hoop dat in één van de volgende edities van deze tocht deze kanjers nogmaals de strijd aangaan en deze dan, voor zichzelf, winnend afsluiten.

De eerste 80 km mag geen assistentie verleend worden door eigen begeleiders en daarna om de ±10 km. Ik zat voor mijn gevoel ondanks natuurlijk de nodige mannen met hamers die ik echt wel tegen ben gekomen en de niet voorspelde temperatuur van ± 35 Gr celsius goed op schema en probeerde steeds ruimte te behouden op het uiterste tijdschema zoals ik mij had voorgenomen.
In de nacht (net als iedereen) moest de Sangaspas, 1200 M hoog, overwonnen worden. Dit betekent een beklimming van een berg waarop geen pad of weg te vinden is en waar je zo nu en dan op handen en voeten tegen op gaat. Maar toen ik alleen op de top stond kon ik mij voorstellen wat beklimmers van grote toppen elders op de wereld moeten voelen. De overwinning en de wereld aan je voeten en de vrijheid die je zelf hebt verwerft door dit te te doen brengt een onbeschrijfelijk gevoel teweeg en gaf mij de kracht en de overtuiging dat ik absoluut zou finishen. Waar ik overigens van het begin af aan geen moment aan getwijfeld heb. Al moesten hierna nog ruim 80 km afgelegd worden over asfaltwegen met veel stijgingen en dalingen.
Maar gemiddelden, topsnelheden of eindposities die tellen hier niet voor de meesten, nee voortgaan en de wil tot overleven dat telt hier. Dus flink eten en drinken, ondanks dat dit niet altijd even gemakkelijk gaat of lekker is.
Op weg naar het eind kreeg ik een enorme opleving die mij instaat stelde om na ongeveer 32 uur lopen te versnellen en mij te bevrijden van de meeste lopers om mij heen en om, zoals ik graag wilde bereiken, alleen aan te komen.
Mede door de begeleiding van mijn eigen wereldvriendin die overal aanwezig was waar ik haar nodig had, en ondanks alle beperkingen die je opgelegd worden door de organisatie, heb ik overleefd.
Aan de eindstreep was het onthaal door publiek, medelopers, gestrand in de strijd of alreeds aangekomen, en natuurlijk mijn eigen Marjanne een emotioneel moment waarbij best een traantje geplengd werd aan de voeten van koning Leonidas.
Het gevoel, de olijftakkrans op je hoofd krijgen en het water uit de bron aangeboden door een griekse godin, daar doe je het voor. Voor eigen eer en glorie, niet meer en niet minder. En vooral niet te vergeten voor mijn eindtijd van 35 uur en 8 min waar ik gelukkig en dik tevreden mee ben en die mij in ieder geval het gevoel geeft van overwinnaar in een voortdurende strijd zoals velen van ons die in het dagelijkse bestaan aangaan.
Bij thuiskomst werd ik blij verrast met een straat vol met vlaggen en spandoeken en een soort straatcomité inclusief champagne en bloemen wat mij stond op te wachten. De gehele rest van de dag werden van alle kanten bloemen en telefoontjes en kaarten ontvangen van veel (ultra)lopers en bekenden. Bij deze wil ik dan ook iedereen hiervoor hartelijk bedanken en kan ik niet anders zeggen dan dat dit mij behoorlijk overdonderde omdat ik niet enig idee heb gehad dat dit zoveel losmaakt bij velen van ons in het kleine ultrawereldje.
Hopelijk allemaal tot ziens bij de verschillende lopen, dan kan ik nog meer vertellen want ik raak over deze ervaring niet uitgepraat.
Volgend jaar ga ik wegens drukke werkzaamheden een jaartje overslaan in Griekenland maar daarna keer ik daar zeker terug.
En heb ik nog iets geleerd tijdens deze tocht? Jazeker, onderandere dat ik de vorige twee keer dat ik deelnam en de eindstreep niet gehaald heb toen een goede en terechte beslissing heb genomen om uit te stappen en dat uitstappen tijdens de afstanden die wij als ultralopers soms willen overbruggen absoluut geen schande is al wordt dat misschien door ons zelf soms wel zo ervaren.
Nog meer respect heb ik gekregen voor de lopers die naar de Spartathlon terugkeren nadat zij eenmaal geslaagd zijn op deze overlevingstocht.

Groeten, Jaap Swart