Vorige week liep ik in de 6u van de Haarlemmermeer naar mijn 8ste zege op 10 deelnames, maar met slechts 70km op de teller werd het een overwinning zonder al te veel glans. Hier waren een aantal verklaringen voor. Ten eerste had ik na een goed uur al iedereen duidelijk op achterstand gelopen, waardoor een overwinning al erg snel vrij zeker was. Ten tweede had ik mijn sportdrank te geconcentreerd gemaakt, waardoor ik voor het eerst in een ultraloop maagproblemen kreeg. Ten derde had ik een week later weer een 6-urenloop op het programma staan, zodat ik bij een geruststellende voorsprong op de concurrentie en met de maagproblemen niets wilde forceren.
Mijn motto indachtig, nl. dat elke wedstrijd een training is voor de volgende wedstrijd, had ik twee belangrijke lessen geleerd voor de 6u van het Amsterdamse Bos een week later: ten eerste beter opletten bij het aanmaken van mijn sportdrank en ten tweede op zoek gaan naar alternatieve motivatie voor de tweede wedstrijdhelft. In het verleden werd ik namelijk altijd gemotiveerd door de tegenstanders. Ofwel liep er urenlang iemand voor me die ik probeerde in te halen, ofwel probeerde ik urenlang uit iemands greep te blijven, ofwel probeerde ik mijn tegenstanders te dubbelen. Door die tegenstand was het al bij al vrij gemakkelijk om heel de tijd geconcentreerd en gemotiveerd te blijven. In veel wedstrijden is de tegenstand momenteel, mede door al de corona-onzekerheden, niet of maar beperkt aanwezig. Je komt dan in de situatie terecht dat je enkel nog jezelf als tegenstander hebt en je er moet in slagen om je lichaam mentaal te pushen, want dat lichaam wil uiteraard geen 6 uren aan hoge snelheid lopen. Het begrip “hoge snelheid” is hier uiteraard heel relatief!
Zo stond ik dus gisteren aan de start van de 6u van het Amsterdamse Bos. Het zou mijn 17de deelname aan een wedstrijd van het Nederlandse Sri Chinmoy Team worden. Mijn succesratio bij de vorige 16 deelnames (8x 50K, 8x6u en 1x marathon) lag met 8 overwinningen op 50 procent. In mijn leeftijdscategorie behaalde ik zelfs 13 overwinningen. Ik loop duidelijk graag en goed in het Amsterdamse Bos. Als basis kan dat tellen. De benen voelden daarenboven goed aan en het weer zou vrij goed worden met weinig zon en een temperatuur van een graad of 11 bij de start en een maximum van 15 graden later op de dag. Regen zou er pas na de wedstrijd komen. De afgelopen nacht had het wel hevig geregend waardoor er hier en daar nog plassen op het parcours stonden, zodat je niet altijd de ideale lijn kon lopen, maar al bij al waren de vooruitzichten goed voor een topresultaat. Martine ging me zoals al zo vaak ondersteunen bij de bevoorrading, dus ook op dat vlak zou alles op wieltjes lopen. Alleen was het deelnemersveld vrij klein. Het zou dus afwachten worden of er daaruit voldoende motivatie te halen zou zijn.
Na het traditionele moment van stilte gingen we van start. Karel Hageman liep in de eerste ronde ietsje voor me en ik kwam zoals gepland door in 10’. Hetzelfde tempo als het aanvangstempo een week eerder in Haarlemmermeer. Ambitieus, dat wel, maar, afgaande op het gevoel dat ik in Haarlemmermeer had, geen kamikaze tempo. Karel stopte na die eerste ronde al onmiddellijk bij de bevoorradingstafel, dus kon ik al meteen op jacht om iedereen op een ronde te zetten. Zoals ik eerder al zei, duurde dat in het verleden soms tot bijna op het einde van de wedstrijd voor ik erin slaagde om iedereen te dubbelen, maar ditmaal was het na 2u10’ zover. Wat nu? Hoe motiveer ik me om te proberen het pittige tempo nog 3u50’ aan te houden. Ik besluit me te focussen op het voor een tweede keer dubbelen van de snellere lopers. Hopelijk zal het nog eens 2u10’ duren eer ik mijn snelste concurrent een 2de keer dubbel. Dan ben ik toch al 4u20’ bezig en komt het einde in zicht. Maar na 3u30’ is het al zover: iedereen op minstens 2 ronden achterstand. En aangezien ik nu slechts 1u20’ nodig had om mijn concurrent in te halen, wil dat zeggen dat zijn tempo serieus gezakt is en dat een eindoverwinning quasi zeker is. Behoudens uiteraard een aanvaring met een loslopende hond. Iets waar je in het Amsterdamse Bos altijd wel beducht voor moet zijn. Wat nu? Focussen dan maar op een derde keer dubbelen, wetende dat dat nu nog sneller zal gebeuren. Ik heb intussen wel al besloten om bij het drinken even te wandelen. Met nog iemand in het vizier of iemand achter me jagend zou ik dat nooit doen, maar nu … Mijn darmen beginnen ook wat moeilijk te doen en na een goeie vier uur zoek ik het “blauwe huisje” op. Ook dat zou ik bij zware concurrentie niet doen, maar ik gebruik het zitmoment om het blad te bekijken waar ik mijn motivatiehulp voor het laatste uur genoteerd heb. Ik heb namelijk wat “ghostrunners” voorzien tegen wie ik het kan opnemen. Als de concurrentie niet lijfelijk aanwezig is, moet ik ze in gedachten maar creëren. De eerste is David Liviau. Hij liep namelijk dit jaar de beste Belgische prestatie op 6u. Om hem in te halen moet ik 33 rondes lopen. De tweede is Henk Derks. Hij liep hier in het verleden de beste prestatie van een M55. Hem zal ik te pakken krijgen als ik in ronde 33 bij de namaakrots aankom. De laatsten zijn Leo Pardaens en Lucien Taelman. Zij liepen beiden als M55 meer dan 76km. Om hen voorbij te snellen en het tweede Belgische resultaat van een M55 te bereiken moet ik na de 34ste ronde nog minstens 600m lopen. Met hen voor ogen start ik opnieuw. Erg moeizaam, want enkele minuten op een plastieken toiletbril zitten na meer dan 4 uur wedstrijd doet mijn hamstring geen goed. Maar gelukkig raak ik geleidelijk aan weer op dreef. Iets verder slaat het noodlot dan bijna toe. Een hond komt ineens uit het struikgewas op me af gestormd. Instinctief maak ik een uitwijkbeweging en kan hem nog net ontwijken. Gelukkig waren mijn spieren na de toiletpauze intussen weer wat losgelopen, want anders had ik aan de onverwachte beweging misschien wel een spierscheur overgehouden. De rondes vorderen daarna gestaag. Het begint wel een pak vroeger te regenen dan voorspeld en daardoor worden de plassen weer groter en het parcours glibberiger, maar ik blijf mooi op schema. Met nog 16 minuten te gaan heb ik David Liviau bij de lurven. 8 minuten later moet Henk Derks er aan geloven en met nog meer dan 5,5 minuten te gaan heb ik 34 rondes afgelegd. Met mijn eindspurt laat ik Leo Pardaens en Lucien Taelman een eind achter me. Eindresultaat 77,372km. Hiermee heb ik mijn vijfde overwinning op 8 deelnames aan de 6u van het Amsterdamse Bos op zak. Het is het 2de resultaat van een Belgische M55 achter de ongenaakbare 80,151km van Leo Smets en het 6de resultaat M55 wereldwijd aller tijden in een 6-urenloop volgens de lijsten van de DUV: https://statistik.d-u-v.org/getintbestlist.php?year=all&dist=6h&gender=M&cat=M55&nat=all&label=&hili=none&tt=netto&Submit.x=20&Submit.y=11
In deze laatste 2 wedstrijden is me nog meer bewust geworden hoe belangrijk de andere lopers de afgelopen jaren voor mij en het bereiken van mijn topresultaten waren. Ik heb ze voor mezelf even opgeschreven en kwam al snel aan een 60-tal lopers die me onbewust geholpen hebben. De lijst is te lang om die hier neer te schrijven. Zeker als je bedenkt dat ook nog honderden andere lopers me via hun aanmoedigingen of gewoon door het feit dat we elkaar even konden groeten onderweg hielpen. Bij deze dus een dankjewel aan die grote ultralopersfamilie. Zonder jullie zou het me nooit gelukt zijn!
Gert Mertens