{b}HAAG ATLETIEK PRESENTEERT VEEL KILOMETERS OP LANGSTE DAG{eb}
De 100 km vorig jaar vond ik een ultieme afstand. Het gaf me een onbeschrijflijk tevreden en gelukzalig gevoel deze vele kilometers in een tijdsbestek van 12 uur overbrugd te hebben. Je laat je lichaam behoorlijk herstellen en kijkt dan toch weer uit naar de volgende uitdaging. Begin dit jaar had ik het al in mijn kop zitten: de 100 kilometer grens doorbreken. Ik hoorde dat Den Haag een prima wedstrijd organiseerde, die ook nog eens sfeervol was. De keuze was daarom zo gemaakt, maar dan beginnen de voorbereidingen. Ik weet nog goed dat ik voor de 100 in Stein eigenlijk niet genoeg kilometers in de benen had. De laatste 40 km liep ik op karakter. Dat zou me deze keer niet overkomen. De laatste twee maanden stonden Texel, Visé, Aruba, Westerwaldlauf en Leiden op het programma. De voorlaatste week, vanaf Leiden, had ik nog 130 km getraind, de laatste week praktisch niets. Met deze trainingsopbouw ben ik begin dit jaar begonnen, een week voor de wedstrijd hooguit 8 km lopen en voor de rest het lichaam laten rusten. Op de wedstrijddag kun je dan al die opgespaarde energie kwijt.
Zaterdagmorgen 6 uur rijden Regina, Theo en ik wat zenuwachtig naar Den Haag, want niemand heeft een 12-uur wedstrijd in de benen. Natuurlijk worden dan klachten geuit, want iedereen wil een goed excuus hebben mocht het niet naar wens verlopen. Theo heeft donderdag nog een training gedaan waar hij nu spijt van heeft, want zijn bovenbenen zijn moe. De geblesseerde knie van Regina heeft zich nog nooit verder hoeven in te spannen dan 53 km, en ik ben benieuwd wanneer de quadriceps in mijn rechterbeen gaan opspelen en of mijn zowat geheel herstelde aruba-rib het 12 uur uithoud.
Meteen al bij aankomst komt een mevrouw naar ons toe en wijst een plaatsje waar we onze verzorgingspost kunnen inrichten. Aan alles is gedacht, zelfs een vuilniszak. In de ruime kantine zitten natuurlijk weer de bekenden die elkaar zeker twee keer per maand tegenkomen. Deze keer niet allemaal voor de 12 uur, want om 9 en 11 uur beginnen ook de 6 uur lopen. Onder de koffie worden wat verwachtingen uitgesproken. Het valt mij op dat ultralopers zich hierin eerder onder- dan overschatten. Ze kennen hun lichaam als geen ander. Het middenveld van de atletiekbaan ziet er heel gezellig uit. Er staan tenten en kleine caravans, kampeertafeltjes en campingstoeltjes. Ik heb een tasvol drinken en etenswaren bij me. In de toegestuurde bevestiging en het reglement zag ik dat er voor sololopers sportdrank (AA), sponzen en water beschikbaar zou zijn. Mijn favoriete ultravoedsel zoals bananen, koeken, rozijnen en cola stond niet vernoemd. Geen nood, goed dat je het van tevoren weet, dan neem je het mee, ik heb zelfs pannenkoeken bij me.
Het is toch nog druk aan de start op de atletiekbaan, estafettelopers, de 6 uur en 12 uur. Na de succeswensen zijn we los. Gelukkig, het begin is gemaakt. We lopen de baan af en al meteen is er muziek. Twee clowns proberen onze aandacht te trekken, ze doen hun best de lopers wat afwisseling te brengen. Het parcours is 1851 meter lang, na de baan volgt een afgezette weg, dan de duinen in en weer terug. Het begin van het duinpad loopt omhoog. Na de eerste uren nog niks aan de hand, maar op den duur ga je het voelen. Vlak voor de doorkomst op de baan, je hoort het al op afstand en je ziet ze niet over het hoofd, weer de clowns, niet erg, maar de muziek staat wel erg hard. Als dat straks maar niet gaat irriteren. De eerste uren loop ik samen met Jan van de Erve, ontspannend kletsend over ervaringen in afgelopen wedstrijden en over het hazen in Eindhoven (beiden 4.15). We lopen 5 ronden per uur, dus heel ruim 9 km/u, een reëel tempo op zo’n afstand. Het is redelijk warm weer, daarom neem ik na elke 2 ronden drinken. De verzorging is buitengewoon, 2 soorten meloen, komkommer, kiwi, appel, banaan en aardbeien. Een verrassing van de organisatie vanwege de 15e editie? Dat moet wel, waarom verzwegen ze het anders in de folder? Het valt me op dat de meeste 12-uur lopers in de eerste uren al flink aan het eten zijn, immers de koolhydraat voorraad moet op peil gehouden worden. Jan neemt een wandelende lunchpauze. Met lange benen kom je dan ook ver. Bij mij schiet zoiets niet op. Ik blijf, ook als ik eet, mijn eigen tempo trouw. Om het anderhalf uur eet ik een beetje. Bij het alleen lopen draaien mijn hersens evenals mijn benen op volle toeren. Er schieten dan gebeurtenissen te binnen die ik tijdens het lopen beter kan becommentariëren dan onder een glas bier. Enkele weken geleden verloor tennisser Martin Verkerk een belangrijke wedstrijd op Roland Garos. De sportjournalistiek liet zich weer horen met veel te grote woorden. Ze suggereerden dat hij wel eens sportman van het jaar zal kunnen worden. Zijn vrouw: ‘Hij heeft het dik verdiend, al de hele wereld afgereisd’. Zijn fans: ‘Geen enkele Nederlander kan hem evenaren’. Waarom den hemel in geprezen? Omdat je de finale verliest! Kom op nou journalisten, onze Cor Westhuis heeft bewezen tot grotere prestaties in staat te zijn. Elke dag, 64 dagen lang, gemiddeld 80 km hardgelopen. Dat schrijf ik niet chauvinistisch omdat hij in ons loopwereldje zit, maar wij weten als geen ander dat dit wereldniveau klasse is. We zullen net als in de reclame hard moeten schreeuwen om aandacht te kopen. Tennissers krijgen die genoeg. Neem Richard Krajicek die aankondigde te stoppen: ‘Ik wil niet tennissen voor de leukigheid. Ik wil uitblinken en winnen’. Van die mentaliteit, niemand boven zich dulden, moet ik niks hebben. Wij leven naar het weekend toe om te kunnen sporten en te genieten van alles wat er zich rondom zo’n wedstrijd afspeelt. Zo zal Petrus aan de hemelpoort (ik ben rooms opgevoed) even schrikken als wij ons melden. ‘Jeetje, een ultraloper’, zal hij zeggen, ‘die hebben op aarde al een hemels bestaan gehad, wat kunnen wij er hier nog aan toevoegen?’ Na vijf minuten schiet hem te binnen dat hij hem hard nodig heeft. Hij vervolgt: ‘Er zitten hier nog een stel sporters met een narcistisch verlangen naar succes, prestige en bewondering. Misschien kun je die helpen weer met twee benen in de hemel te staan’.
Het voordeel van uurlopen is dat de klok doorloopt, ook al sta jij stil, in tegenstelling tot een afstandloop waar je veel meer gefixeerd bent op de kilometers. Na 27 ronden in 5.15 te hebben gelopen (54 ronden is 100 km) weet ik dat de resterende 50 km er in moeten zitten. Ik heb al veel taarten op de ruggen van estafettelopers gezien. Toch vallen de broekjes van de vrouwelijke deelnemers, strak in de bilnaad gespannen, me meer op. Het is geen straf om er naar te kijken. Je hebt slechts even een mooi uitzicht. Ik wil ze voor de gein nog wel eens enkele tientallen meters volgen, maar hun snelheid laat dit niet toe. Niet erg, ze passeren veelvuldig, zodat je beseft dat een wedstrijd in de bergen andere vergezichten heeft dan Den Haag. Ultralopers houden van afwisseling. De laatste uren vallen me mee. Weliswaar voel je pijntjes, maar het euforische gevoel van de 12 uur vol te maken, overheersen. Ik zie dat de gebroeders Kloek het moeilijk hebben, ik voel met ze mee. Patrick zegt met typisch relativerende Belgisch humor: ‘Hoe voelt het, dat jij sneller bent dan ik? ‘ Lachen natuurlijk, hijzelf het meest. Waar ik niet om kan lachen, hoewel door de organisatie goed bedoeld, is de muziek die bij iedere ronde tweemaal een aanslag doet op je trommelvliezen. ‘Mooie loop, goed georganiseerd, maar wat een irritante muziek’, hoor ik deelnemers veelvuldig zeggen. In de laatste uren hebben ze nog een aandachtstrekker bedacht: de kerstman. Gekleed in een warm rood pak met puntmuts roepen ze: ‘U ziet hier een kerstman skateboarden, dan is nog nooit vertoond’. Het had wat zieligs, het leek erop dat ze in kindercircus stonden en niet genoeg aandacht kregen. Ze vermaken eerder zichzelf dan dat hun rariteiten in de laatste zware uren door de lopers op prijs worden gesteld. Ik hoop voor hen dat niet iedereen er zo over denkt.
Ik ben met mijn 51e ronde bezig. Bij de doorkomst steek ik 3 vingers omhoog, om aan te geven dat ik na 3 ronden de 100 km bereikt heb. ‘Nee’, zegt iemand van de rondetellingen. ‘De computer wijst aan dat je er een minder gelopen hebt. Shit, dat is even slikken zo’n anderhalf uur voor het einde, een klein mentaal klapje kun je dit wel noemen. Ik vergeet te drinken, zo druk heb ik het met te berekenen of ik die 100 km grens wel kan doorbreken. De teleurstelling en boosheid hebben tot gevolg dat ik de rondjes steeds sneller draai. In 11.42 passeer ik onder luid applaus de magische 100 km grens, in de, geloof het of niet, exact dezelfde tijd als de finish van de 100 in Stein. Nú moet ik door, ik zet aan en weet er nog een paar kilometertjes aan vast te plakken, ik kom uit op 102,081 km. Mijn doel is bereikt, ik ben ontzettend blij, wat is dit mooi. Ik geniet van de complimenten. Regina heeft geweldig doorgedieseld, ze is de 90 kilometergrens gepasseerd. Theo de taaie, die het heel moeilijk heeft gehad, komt uit op ruim 88 km. De terugreis is daarom heel anders verlopen dan in de morgen uurtjes.
De organisatie verdient alle lof. Vooral de vriendelijke vrijwilligers bij de verzorgingspost en het rondentelbord. Ze waren je volledig ten dienste. Miste je een bekertje drinken dan liepen ze je na. De snelle prijsuitreiking met prachtig certificaat inclusief foto en uitslagenlijst bewijzen dat de slogan op hun website meer is dan een reclamestunt:
‘De 12 uur van Haag Atletiek, daar gaat je hart sneller van kloppen’.
{b}Vincent Schoenmakers{eb}