Na 2 weken geleden in het Sauerland een marathon gelopen te hebben, begaf ik me zaterdag 13 december weer in het schone Duitsland voor der/die/das Null lauf.
De Null lauf in St. Georgemarienhütte houdt een afstand in van 50 km. De loop had een redelijk trial-gehalte, destemeer een reden om te genieten van de meeste pure vorm van hardlopen in een schitterende omgeving: bossen, zandpaden, stukje weilanden en pittoreske dorpjes.
De organisatie gaf in hun vooraankondiging min of meer aan wat we konden verwachten: nul-organisatie, nul-stress, nul-parkoers en wanneer je finishte dan was je een echte nul. Het laatste sprak me het meeste aan.
Zonder print route-planner, op het toilet laten liggen (shit) begaf ik me richting de plaats van bestemming. Een kwartier voor de start vond ik uiteindelijk de sporthal waar ik Henk Sipers en Willem Mutze + nog 2, voor mij onbekende, Limburgse ultralopers tegen het lijf liep. Henk stond er met zijn inmiddels bekende rugzak (vandaag 1 kilo minder maar desondanks nog 7 kilo) bepakt. Willem was na vorige week in Milaan een marathon gelopen te hebben ook weer van de partij. De dag na de Null-lauf zou hij hier vervolgens de Siebengebirge-marathon lopen. Hoe zo ultra-lopen is een verslaving?
De start was echt Null. Onder het motto “Ga maar en zie maar waar je eindigt” begaven we ons op weg om de Null-ronde te voltooien wat niet in een p.r. zou resulteren maar wat ook absoluut niet belangrijk is. Genieten daar gaat het om!
Redelijk achterin begonnen kom ik bij Willem aan de 12 km, tevens de eerste verversingspost. Ik had hem al op een afstand van 100 meter horen praten, wat een enthousiasme. Waar ik van de rust houd gedurende een loop, kletst hij maar, op een prettige manier, door. Nadat we een kilometer klimmen achter de rug hadden, welke naar Willem is genoemd (de Willem Mutze-kilometer) kwamen we bij een toren welke een 10-tal meters hoog is. Willem zegt tegen mij: “Bij de eerste deelname moet je deze toren beklimmen”. Ik naar boven want ja als de master himself dit zegt dan voer je dit zonder nadenken uit maar na 10 meter geklommen beseffen we dat het nevelig is en dat je geen ver- maar dichtbijgezichten heb, ik terug en ga vervolgens Willem verlaten omdat ik iets harder ga en Willem met een Limburgs maatje oploopt. Na een kilometer of 21 zie ik bij een bocht Henk Sipers een meter of 20 achter me. Hoe kan dat hij zat toch voor me maar uiteindelijk kwam de aap uit de mouw, hij had 2x een grote boodschap moeten doen en hij was de weg kwijtgeraakt. Nou in grote boodschappen tussen ons was het inmiddels 2-1 voor Henk. De Nederlandse bemesting zal de Duitse bossen misschien goed doen… Ik loop nog een tijdje een metertje of wat voor Henk waarna we vervolgens een tijdje samen oplopen. Ik zeg nog tegen Henk: “Hoe kan je nu de weg kwijtraken, je bent hier al 5x geweest”. Henk vervolgens: “Ja maar ze hebben een paar bomen omgezaagd waar de arcering voor het parkoers op staat (=stond) vermeld”. De organisatie gaf als opmerking op de Urkunde aan dat als je niet de weg kwijt geraakt bent, je minder hebt genoten. Henk liep idem als Willem ook samen met die ander Limburgse ultraloper. Na een kilometer of 5 laat ik ze achter me en na een stuk weiland overgestoken te hebben wordt het me toch glad in het bos en voer een “plat-op-mijn-bek-show” op. Mijn knieën zijn gehard dus reageren ze niet op deze valpartij. Een opluchting. Na 35 kilometer hoor ik dat nu de moeilijkste stukken nog komen. Nog moeilijker denk ik. Nou ze hadden gelijk. Met de bos- en zandpaden was geen land te bezeilen. Het glibberen werkte bij me op mijn lachgehalte. Dit heeft toch niets met hardlopen te maken. Toch is het kicken om op zo’n manier al ploeterend de finish te bereiken.
Uiteindelijk was het verschil tussen Henk & Henk bij de finish gering waarbij de ene Henk won alhoewel iedere finisher winnaar is. De finish was funny: geen finishdoek, finishlijn of iets dergelijks maar het was ergens waar we ook begonnen waren. Dat is nu kenmerkend voor deze loop. Waar ik ook om moest lachen was de straat die we passeerden welke de volgende toepasselijke naam had: “In Holland” … Hebben onze Oosterburen niet genoeg aan onze fietsen?! Hi,hi. Na afloop kon je onbeperkt eten en drinken en konden we nog een aantal ultra-laufliederen zingen. Wat me opviel dat wij als Nederlanders goed in playbacken zijn. Henk zegt nog tegen me: “Ik kan wel Duits lezen maar niet zingen”.
Tot de grottenmarathon,
Henk Harenberg